knipsels

Minder mussen, zwaluwen en sperwers in stad

Het gaat slecht met de stadsvogels. De afgelopen twintig jaar is meer dan de helft van alle soorten broedvogels die in de stad leven in aantal afgenomen. Zo verdwijnen nestplaatsen voor gierzwaluwen Apus apus in hoog tempo en staan de huismus Passer domesticus en de kuifleeuwerik Galerida cristata zelfs op de Rode Lijst van bedreigde vogels. Dat blijkt uit de Stadsvogelbalans, die de Vogelbescherming vrijdag bekendmaakte.

Bedreigde vogels hebben het moeilijk

Bijna de helft van de vogels die op de Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten staan, heeft het moeilijk. De stand van soorten die te boek staan als ernstig bedreigd, zoals de strandplevier Charadrius alexandrinus, de watersnip Gallinago gallinago, kemphaan Philomachus pugnax en de tapuit Oenanthe oenanthe, heeft een dieptepunt bereikt. Ook vogels die leven op de heide en het boerenland vergaat het slecht. De biodiversiteit in Nederland staat daarmee onder druk.

Minder vogels en vlinders op hei

De heidegebieden in Nederland staan onder druk. De populaties van enkele diersoorten op de hei namen sinds 1990 af met ongeveer 65 procent. Vooral vogels en dagvlinders op open, droge heidegebieden komen minder vaak voor. De duinpieper Anthus campestris en de klapekster Lanius excubitor zijn helemaal verdwenen, terwijl broedvogels als de korhoen Tetrao tetrix in aantal afnamen. De afname van het aantal vlinders daalde relatief het sterkst. Het vals heideblauwtje Plebejus idas en de kleine heivlinder zijn inmiddels bijna of helemaal verdwenen.

Patrijs en kwartel steeds zeldzamer

Het is nog niet zo gek lang geleden, dat je bij een avondwandeling langs akkerranden en in houtwallen het vertrouwde en duidelijk herkenbare 'kir-ik' hoorde van de patrijzen Perdix perdix. Door de opmars van de mensen, de intensieve landbouw, het toenemend aantal roofdieren (vossen) en niet te vergeten de ruim twee miljoen honden in ons kleine land is het aantal patrijzen teruggebracht van 200.000, tot zo'n 10.000 broedpaartjes. Zeker in het Groene Hart is het een zeldzaamheid als je nog patrijzen ziet opvliegen en het is eigenlijk treurig dat deze gezellige scharrelaar uit de fazantenfamilie op de rode lijst terecht is gekomen.

Vogels houden van biologisch

Het ouderwetse gemengde bedrijf: daar voelden vogels zich echt thuis. De nieuwe, grootschalige landbouw van de afgelopen halve eeuw heeft vogels verjaagd. Nu zachtjesaan het biologisch boeren terrein wint, zien we ook de vogelstand voorzichtig aantrekken. Biologisch is niet alleen logisch, maar ook gunstig voor de biodiversiteit. En daar moeten vogels het van hebben. Weten de boeren Benedictus, Peters en Busger. De veldleeuwerik Alauda arvensis, de kneu Carduelis cannabina, de kieviet Vanellus vanellus, de groenling Carduelis chloris en de grauwe gors Miliaria calandra doen het beduidend beter op biologische akkers.

Aantal broedsels van weidevogels daalt

Al vele jaren zijn honderden vrijwilligers op pad om de nesten van weidevogels op te sporen. Een tijdrovende activiteit die is bedoeld om de nesten te markeren, waardoor boeren bij werkzaamheden op het land de legsels kunnen ontzien. Maar ondanks alle inspanningen daalt het aantal broedsels van vrijwel alle weidevogels. Daarbij gaat het allang niet meer uitsluitend om de zeldzamere soorten als watersnip Gallinago gallinago, grutto Limosa limosa en tureluur Tringa totanus, maar ook om de veel voorkomende kievit Vanellus vanellus.

Weidevogels hebben genoeg van de boer

Miljoenen worden er gestoken in natuurbeheer door boeren. Veel lijkt het niet uit te halen. Ook weidevogels hebben liever natuur. Ja, het is waar: alles wijst erop dat het maar niet lukt op het boerenland. De grutto Limosa limosa, de kievit Vanellus vanellus, de scholekster Haematopus ostralegus, de veldleeuwerik Alauda arvensis, miljoenen euro’s subsidie voor ‘agrarisch natuurbeheer’ hebben de sterk dalende trend in de aantallen broedparen niet kunnen ombuigen. Ook bioloog Adriaan Guldemond van het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) moet het toegeven: ‘Met de meeste weidevogels gaat het niet goed. En in de agrarische gebieden gaat het gemiddeld slechter dan in natuurgebieden.’