Blootstelling van bijenlarven aan een zeer lage dosis imidacloprid verlaagt de levensverwachting

Britse onderzoekers hebben aangetoond dat het voor alle insecten schadelijke neonicotinoide insecticide imidacloprid veranderingen in de activiteit van het DNA van bijen veroorzaakt. De studie van de groep van professor Reinhard Stöger op de Universiteit van Nottingham stelde bijen en larven bloot aan een zeer lage dosis imidacloprid. Slechts twee op een miljoen deeltjes hadden al een invloed op de genen van bijen en larven. Gifafbrekende genen moesten harder werken, terwijl ook stukjes DNA die de energiehuishouding regelden meer activiteit vertoonden. Het is bekend dat dergelijke veranderingen een negatief effect hebben op de levensverwachting van insecten. Reinhard Stöger: "Larven kunnen zich nog steeds ontwikkelen onder invloed van imidacloprid, maar dat proces is niet meer stabiel. Als er nog andere factoren zoals ziektes en slecht weer bij komen, dan wordt de kans op ontwikkelingsstoornissen veel groter."

Bijna 21.000 dieren en planten met uitsterving bedreigd

Wereldwijd worden er 20.934 soorten planten en dieren met uitsterving bedreigd, zo blijkt uit de nieuwe Rode Lijst van bedreigde soorten die IUCN (International Union for Conservation of Nature) vandaag presenteert. Dit zijn er 1.117 meer dan bij de vorige taxatie in de zomer van 2012. In totaal bracht IUCN de status van 70.294 plant- en diersoorten in kaart. Hiervan zijn er 799 uitgestorven en komen er 61 niet meer in het wild voor. Drie soorten zijn sinds de vorige editie uitgestorven: een tandkarper (Cyprinodon arcuatus), een hagedis (Chioninia coctei) en een zoetwatergarnaal (Macrobrachium leptodactylus).

Nederland is hard op weg samen met Vlaanderen het vlinderkerkhof van Europa te worden

Vlinders hebben het moeilijk in Nederland. Meer dan de helft van alle vlindersoorten gaat achteruit. Sinds 1990 worden de vlinders op een standaardmanier bijgehouden door honderden vrijwilligers in het kader van het Landelijk Meetnet Vlinders. Het beeld is ronduit zorgwekkend. Er zijn veel minder vlinders dan rond 1950 en de laatste twintig jaar is de achteruitgang alleen maar sneller gegaan.

Het vlinderkerkhof van Europa: Tweederde van de Vlaamse dagvlindersoorten is verdwenen of ernstig bedreigd

Waar zijn onze vlinders heen? Daarover gaat het boek “Dagvlinders in Vlaanderen: Nieuwe kennis voor betere actie”, van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en Natuurpunt, uitgegeven door LannooCampus. Het is gebaseerd op waarnemingen van meer dan 3.900 mensen, die meer dan 780.000 verspreidingsgegevens van vlinders hebben bijgedragen. Op basis van deze massa gegevens hebben de auteurs van het boek wetenschappelijke analyses kunnen maken over de toestand van de vlinders in Vlaanderen. Die zien er niet rooskleurig uit: 19 van de 67 inheemse dagvlindersoorten (28%) is verdwenen, 25 soorten (37%) zijn ernstig bedreigd.

Een onmiddellijke en complete ban op alle neonicotinoïden is de enige manier om natuurafbraak te verhinderen

Europa bant met ingang van januari 2014 het gebruik van 3 neonicotinoïden voor bloeiende gewassen. Dit deed ze nadat duidelijk werd dat deze pesticiden een supergif zijn voor bijen. Maar de maatregelen dreigen een maat voor niets te zijn. Nieuw onderzoek wijst immers uit dat de bijensterfte als gevolg van het gebruik van neonicotinoïden maar het tipje van de ijsberg is. Neonicotinoïden zijn systemische pesticiden die een erg lange halfwaardetijd hebben. Een deel van het gif wordt opgenomen door de plant, maar tot 90% spoelt weg naar de bodem en het water, waar het nog lang na de oogst actief blijft en schade aanricht. Naast bijen leggen ook libellen en patrijzen het loodje na inname van neonicotinoïden - ook andere soorten kunnen slachtoffer worden, vooral de ongewervelde dieren. Europa en België moeten een kosten-baten-analyse maken van het gebruik van deze pesticiden en hieruit hun conclusies trekken. Een onmiddellijke en complete ban op alle neonicotinoïden is de enige manier om natuurafbraak te verhinderen.

Pesticiden kunnen de ongewervelden uitroeien

Uit twee onafhankelijke studies in de vakbladen Proceedings of the National Academy of Sciences en The Journal of Applied Ecology blijkt dat diverse water- en bodeminsectensoorten verdwijnen door hoge – maar legale – pesticidenconcentraties in hun leefgebieden. De onderzoekers van de eerste studie vergeleken riviertjes die sterk met pesticiden waren vervuild met zuivere waterbiotopen: 23 in Duitsland, 16 in Frankrijk en 24 in Australië. In Europa bleek sterk gecontamineerd water 42 procent minder insectensoorten te bevatten dan schone rivieren. In Australië bevatten de stromen met de hoogste pesticidenconcentraties 27 procent minder soorten dan de niet-vervuilde. De onderzoekers vonden ook dat de daling in biodiversiteit vooral te wijten is aan het verdwijnen van bepaalde groepen die gevoelig zijn voor pesticiden, zoals libellen, steen- en eendagsvliegen. Het zijn belangrijke schakels in de voedselketen van vissen en vogels.

De verdwijnende zomertortel: van algemene broedvogel tot Rode Lijst-soort

Oudere waarnemers kunnen het zich nog herinneren: ochtenden met tientallen zingende zomertortels (Streptopelia turtur). Het slaapverwekkende koeren, een perfecte omlijsting van lome zomerdagen, was in bijna het hele land te horen. Daar is weinig van over. De monitoringgegevens van Sovon tonen een ontstellende afname aan. De zomertortel is een schaarse vogel geworden in Nederland. De eerste, voorlopige kaart van de nieuwe Vogelatlas laat zien dat de soort enorm achteruit is gegaan. Sinds 1984, en toen waren de eerste tekenen van achteruitgang al zichtbaar, werd de stand letterlijk gedecimeerd. Sinds de jaren 60 zelfs met 95 procent.

Onderzoekers van het UMC St Radboud publiceren de ontdekking van een nieuwe resistente aspergillusschimmel in Nederland

Ze hebben de schimmel niet alleen aangetroffen bij patiënten, maar ook in woonhuizen. Het is al de tweede resistente schimmelvariant die in korte tijd in Nederland is aangetroffen. Patiënten met deze resistente schimmels zijn moeilijk te behandelen. De onderzoekers vermoeden dat de resistente schimmel ontstaat door het gebruik van bestrijdingsmiddelen tegen schimmels in de leefomgeving, zoals bijvoorbeeld bij gewasbescherming in de landbouw. Omdat de middelen die daar worden gebruikt sterk lijken op de geneesmiddelen voor de behandeling van patiënten, zijn de geneesmiddelen vervolgens niet meer werkzaam. De behandeling van deze patiënten wordt dus ernstig bemoeilijkt, als de ziekte wordt veroorzaakt door deze resistente schimmel. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat de gangbare fungiciden in de landbouw en antimycotica in de geneeskunde derivaten van het triazool molecuul zijn, die op een vergelijkbare manier tegen schimmels werken. Wanneer de veelvuldige toepassing van triazolen in de landbouw resistentie veroorzaakt, zijn deze schimmels natuurlijk ook resistent tegen de triazolen die in de geneeskunde worden gebruikt, aldus Tennekes.

De kuifleeuwerik komt in Vlaanderen als broedvogel nauwelijks meer voor

De kuifleeuwerik Galerida cristata broedde midden jaren zeventig nog in de kuststreek, de Kempen en enkele kleinere kernen in stedelijke of geïndustrialiseerde gebieden. Het aantal broedpaartjes werd toen op 380 geschat. ‘Sindsdien neemt de populatie aanzienlijk af,’ zegt Dominique Verbelen op Natuurbericht.be. ‘Eerst werden de kleinere verspreidingsgebieden verlaten, maar ook in de kerngebieden ging het de soort niet voor de wind.’ Begin jaren negentig waren er nog 20 tot 25 paartjes in de Limburgse Kempen en 25 tot 30 in de Antwerpse Kempen. In de kuststreek telde we nog 62 tot 67 paren. ‘Midden jaren negentig was de Kempense populatie teruggevallen tot amper vijf paar’, zegt Verbelen. Ook de populatie aan de kust kreeg ook rake klappen. De soort viel van 150 paar midden jaren tachtig terug op 50 à 60 paren rond de eeuwwisseling. In de Westkust werden in 2007 amper zes broedpaartjes geteld en sinds 2008 broedde er geen enkele kuifleeuwerik meer aan de Oostkust.

Impossible c est pas français - Franse bio-branche in 5 jaar verdubbeld

Tussen 2007 en 2012 is het bio-landbouwareaal in Frankrijk bijna verdubbeld van 557.000 tot meer dan één miljoen hectare. In dezelfde periode is het aantal biologische boeren zelfs meer dan verdubbeld van 12.000 tot 24.500. Met een stijging van 6.400 tot 12.300 is het aantal verwerkers en detaillisten ook zeer positief ontwikkeld. De verkoop van biologische voedingsmiddelen aan consumenten steeg van 2 miljard euro naar 4,1 miljard euro. En al jaren neemt het gebruik van bioproducten in de catering toe. De omzet hierin is inmiddels gestegen tot 169 miljoen euro. Deze cijfers werden bij het begin van de twee weken durende actieperiode Printemps Bio aangekondigd (1 tot en met 15 juni). Dit gebeurde door Stéphane Le Foll, de minister van Landbouw.