Overige insecten

Voor veel bedreigde vogelsoorten is de mestfauna een belangrijke voedingsbron

Ongewervelden die zich in de mest bevinden, zoals larven van vliegen en mestkevers, zijn een voedingsbron voor insectenetende vogels maar vaak ook een belangrijke eiwitbron voor de jongen van vogels waarvan de volwassenen zaadetend zijn: spreeuwen Sturnidae, kraaiachtigen (o.a. roek Corvus frugilegus, kauw Corvus monedula, zwarte kraai Corvus corone en ekster Pica pica), leeuweriken Alaudidae, gierzwaluwen Apus apus, zwaluwen (o.m. huiszwaluw Delichon urbicum en boerenzwaluw Hirundo rustica) en kwikstaarten Motacillidae (witte kwikstaarten Motacilla alba eten Sphaeroceridae).

L’effondrement des populations d’insectes à l’origine du déclin des moineaux domestiques. Traduction Christian Pacteau.

Insect crash at root of house sparrow decline, Birder's Magazine, 20 November 2008

La population du Royaume Uni du moineau domestique a décliné de 68% depuis 1977. Bien qu’encore relativement abondant dans les petites villes campagnardes et au bord de la mer l’oiseau est disparu de nombreuses grandes villes incluant le centre de Londres d’où l’espèce est virtuellement disparue. Les moineaux domestiques sont aussi disparus de Bristol, Edinburgh, Dublin, aussi bien que de Hambourg, Prague et Moscou. Aujourd’hui, selon un étude scientifique à paraître dans un prochain numéro du Journal de Animal Conservation, il existe une théorie convaincante : le déclin des insectes.

Diminution d’arthropodes du sol par l’application répétée annuellement d’imidaclopride

Suppression of soil-active arthropods by repeated yearly imidacloprid applications
Author: D.C. Peck (2009) Pedobiologia 52, 287-299

Diminution d’arthropodes du sol par l’application répétée annuellement d’imidaclopride

Une étude a été conduite sur une période de 3 ans sur une pelouse expérimentale pour détecter, mesurer et comparer les effets d’une substance de contrôle du ver blanc (coléoptère) sur l’abondance des arthropodes du sol. Les effets à court terme (ceux causés par une seule application) et les effets cumulatifs (ceux attribués aux applications annuelles répétées) ont été évalués pour cinq types différents de substances de contrôle : trichlorfon (un insecticide de contact organophosphate), l’imidaclopride (un insecticide systémique néonicotinoïde), l’halofenozide, des nématodes entomopathogènes et du soufre élément.

Un effet à court terme cohérent résultant d’applications individuelles n’a pas été détecté. Mais les résultats de trois applications annuelles consécutives d’imidaclopride sur une même parcelle a fait diminuer les populations d’hexapodes, de collemboles, de thysanoptères, et de coléoptères adultes de 54 à 62%. Le trichlorfon, l’halofénozide, le soufre et les nématodes n'eurent aucun impact perceptible sur l'abondance des arthropodes non cibles mesurée dans cette étude. Le fait que l’imidaclopride ait un impact environnemental plus élevé que le trichlorfon peut être dû à sa persistance dans le sol.

Aerial invertebrate abundance and foraging barn swallows over pasture fields

Aerial invertebrate abundance over pasture fields in lowland mixed farmland in southern Britain was more than double that over silage, and more than three and a half times greater than that over cereal fields. Pasture fields also hosted approximately twice as many foraging barn swallows as both silage and cereal fields. Past reductions in the availability of pasture may have reduced the numbers of aerial invertebrates, and may have contributed to barn swallow Hirundo rustica population declines, and possibly those of other aerial insectivores.

De stille lente: neergang van insecten en broedvogels in Kortrijk sinds 1949

Zestig jaar lang heb ik de vogels in een studieterrein op het grondgebied van Kortrijk (100 ha) bestudeerd. Er heeft een aanzienlijke vermindering van vele soorten insecten (het best gedocumenteerd voor vlinders, sprinkhanen en meikevers) plaatsgevonden en ook de flora is aanzienlijk verarmd. Er was een algemene vermindering van de avifauna. Het zijn vooral de kleine zangvogels die achteruit gegaan zijn. Het aantal koppels kleine zangvogels is van 494 in 1950 gedaald tot 130 in 2000. De zangvogels vinden simpelweg onvoldoende voeding om hun voortplanting op peil te houden.

Uitstervende zadelsprinkhanen en kleine wrattenbijters in Gelderland

Gelderland is een zeer belangrijke provincie voor de Nederlandse sprinkhanenfauna. Voor de zadelsprinkhaan Ephippiger ephippiger en de kleine wrattenbijter Gampsocleis glabra herbergt Gelderland zelfs een groot deel van de Noordwest-Europese populaties. De zadelsprinkhaan is sinds 1980 in 16 gebieden in Gelderland gevonden. Deze gebieden zijn in 2004 onderzocht en de soort bleek nog maar in 10 ervan voor te komen. De populaties zijn sterk van elkaar geïsoleerd. Tussen Nijmegen en Mook kwam de zadelsprinkhaan vroeger op een groot aantal plaatsen voor, vaak ook met veel tegelijk. De soort komt nu alleen nog voor rond het noordelijke heideveld van Mulderskop. De kleine wrattenbijter heeft nog slechts één populatie in Nederland: de Oldebroekse Heide.

Indirect effects of pesticides on farmland birds

Indirect effects of pesticides, operating through the food chain, have been proposed as a possible causal factor in the decline of farmland birds. To demonstrate such a link, evidence is needed of (1) an effect of food abundance on breeding performance or survival; (2) an effect of breeding performance or survival on population change; and (3) pesticide effects on food resources, sufficient to reduce breeding performance or survival, and hence to affect the rate of population change.

Suppression of soil-active arthropods by repeated yearly imidacloprid applications

A study was conducted over 3 years on an experimental home lawn to detect, measure and contrast the effects of white grub control products on the abundance of soil-active arthropods. Both short-term effects (those caused by a single application) and cumulative effects (those attributed to repeated yearly applications) were evaluated for five different control regimes: trichlorfon (an organophosphate contact insecticide), imidacloprid (a neonicotinoid systemic insecticide), halofenozide, entomopathogenic nematodes and elemental sulfur. A consistent short-term effect due to individual applications was not detected. But the cumulative results of three consecutive yearly applications to the same field plots showed that imidacloprid suppressed numbers of total hexapods, Collembola, Thysanoptera and Coleoptera adults by 54-62%. Trichlorfon, halofenozide, sulfur and nematodes had no discernible impact on the abundance of non-target arthropods as measured in this study. The fact that imidacloprid has a higher environmental impact than trichlorfon may be due to persistence in the field.

Insecten- en vogelschaarste in Flevoland in 2008

Het ene seizoen is uiteraard en wellicht gelukkig niet altijd te vergelijken met het andere seizoen, maar met name dit jaar ben ik toch wel een beetje geschrokken van een aantal zaken. In het voorjaar viel het mij op dat er schrikbarend minder kieviten Vanellus vanellus en andere weidevogels aanwezig waren in het gebied nabij mijn woonplaats Dronten in Flevoland. In de loop van 2008 merkte ik eveneens dat er opvallend weinig insecten aanwezig zijn.