Meer dan 30 bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater is heel gewoon in Vlaanderen

Een beperkt aantal gewasbeschermingsmiddelen zorgt voor heel wat overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen in oppervlaktewater. De milieukwaliteitsnormen voor pesticiden in Vlaams oppervlaktewater zijn vastgelegd in VLAREM: een maximale norm (MAC-MKN) als toetssteen voor mogelijke acute effecten op waterorganismen (zoals sterfte) en een jaargemiddelde norm (JG-MKN) om mogelijke chronische effecten (zoals een verminderde voortplanting) te toetsen. Wanneer er geen wettelijke milieukwaliteitsnorm voor het jaargemiddelde of voor het maximum in VLAREM is vastgesteld, wordt respectievelijk getoetst aan de PNEC (Predicted No Effect Concentration) of de MAC (Maximum Acceptable Concentration). Deze PNEC en MAC zijn net als de milieukwaliteitsnorm afgeleid op basis van ecotoxiciteitsdata.

Om na te gaan of de aangetroffen bestrijdingsmiddelen een invloed hebben op het waterleven worden de gemeten concentraties getoetst aan de MKN of andere referentiewaarden. Vaak bestaan dergelijke MKN’s uit een dubbele voorwaarde: zowel voor de jaargemiddelde concentratie (JG-MKN) als voor de maximale concentratie wordt een drempelwaarde bepaald die niet mag worden overschreden (MAC-MKN). Worden die drempelwaarden overschreden, dan zijn er acute of chronische effecten op fauna en flora mogelijk. Bij het ontbreken van een JG-MKN , wordt de ‘predicted no effect concentration’ (PNEC) of concentratie waarbij geen enkel nadelig effect op biota verwacht wordt, als drempelwaarde voor de jaargemiddelde concentratie genomen.Bij het ontbreken van een MAC-MKN wordt de ‘Maximum Allowable Concentration’ (MAC) - dat is de concentratie waarboven acute schadelijke effecten op biota verwacht worden – gebruikt als drempelwaarde. Deze PNEC en MAC zijn op dezelfde manier als de MKN afgeleid uit ecotoxiciteitsdata uit de wetenschappelijke literatuur, conform het Europese richtsnoer voor het afleiden van milieukwaliteitsnormen.

In oppervlaktewater zorgt een beperkt aantal pesticiden voor heel wat overschrijdingen van de MKN, PNEC of MAC. In 2016 waren de gemiddelde concentraties van imidacloprid, flufenacet en diflufenican in respectievelijk 74 %, 43 % en 42 % van de meetplaatsen te hoog. Volgende stoffen worden in 75 tot 98,5% van de meetplaatsen teruggevonden: 2-hydroxy-atrazine, AMPA, glyfosfaat, diuron, terbutylazine, dimethenamid, metalochloor, (4-Chloor-2methylfenoxy)azijnzuur, linuron, diflufenican, dimethomorf en imidacloprid.

Onderstaande kaart toont het aantal bestrijdingsmiddelen dat per meetplaats aangetroffen wordt. Het terugvinden van een pesticide betekent dat de concentratie in de waterloop hoger is dan de laagst mogelijke meetbare concentratie.

Verklaring van VLAREM: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2005 betreffende de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid in uitvoering van Titel I van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013 tot vaststelling van het geactualiseerde monitoringprogramma van de watertoestand ter uitvoering van artikel 67en 69 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, wat betreft de omzetting van
richtlijn 2013/39/EU en richtlijn 2009/90/EG

Bron: VILT, 09-02-18
http://www.vilt.be/pesticidenvervuiling-doet-vmm-inzoomen-op-haspengouw