Waar zijn de wilde akkerplanten gebleven?

Korenbloemen (Centaurea cyanus), in een adem genoemd met klaprozen, waren vroeger vooral op de hoge zandgronden algemeen in korenvelden. Korenbloemen vind je nog maar zelden op de akker. De wilde ridderspoor (Consolida regalis) was met zijn paarsblauwe langgespoorde bloemen een opvallende verschijning in wintergraanakkers in het oostelijke deel van het rivierengebied. Als je hem tegenwoordig tegenkomt, is hij ontsnapt uit heemtuinen, want in het wild werd de ridderspoor voor het laatst gevonden in 1981. In de negentiende eeuw ging de plant al achteruit. Buiten onze landsgrens is hij in Midden- en Zuid-Europa nog wel aan wegkanten te vinden. Als oorzaken voor zijn verdwijning worden onkruidverdelgingsmiddelen en zaadschoning genoemd. Dat geldt ook voor de akkerboterbloem, die veel voorkwam in wintergraanakkers op kalkhoudende, wat lemige grond. Sinds 1950 is de soort met meer dan tachtig procent afgenomen. In Zuid-Limburg ligt het zwaartepunt van zijn tegenwoordige verspreiding, maar ook daar neemt de soort in snel tempo af.

De bleekgele hennepnetel kwam voor op winterroggeakkers. Tegenwoordig groeit hij nog wel in open weg- en spoorbermen op de kalkarme pleistocene zandgronden, het meest nog in Noord-Brabant. De sterke achteruitgang heeft, net als van andere rogge akkerplanten, vooral ook als oorzaak dat er vrijwel geen rogge meer wordt verbouwd. De bleekgele onderscheidt zich van andere hennepnetels door de geelwitte lipbloemen met een grote citroengele vlek op de onderlip. Hennepnetels lijken op dovenetels.

Eironde leeuwenbek en spiesleeuwenbek beleefden hun glorietijd als het graan gemaaid was, in de stoppelvelden. Daarom heten ze tegenwoordig stoppelleeuwenbekken, al groeien ze ook op aardappel- en bietenakkers. Omdat ze pas laat in bloei komen, is zaaizaadschoning niet de oorzaak van hun achteruitgang. Eerder lijken chemische onkruidbestrijding en omzetting van akkers in grasland de reden waarom ze allebei inmiddels zo zeldzaam zijn geworden dat ze op de rode lijst van bedreigde plantensoorten staan. Het zijn allebei kruipende planten met kleine leeuwenbekbloemen, met paarsbruine bovenlip en gele onderlip. De spiesleeuwenbek, van de eironde te onderscheiden door zijn spiesvormige bladeren, kom je nog wel eens tegen langs spoorwegen in het rivierengebied.

Dat kan je ook gebeuren met de helder rozerode akkerleeuwenbek (Misopates orontium). Vroeger kwam deze rodelijstsoort voor op lemig zandige hakvruchtakkers. Dit fraaie plantje is nog wel te vinden in Zuid-Nederland. Dat spies-, eironde en akkerleeuwenbek zo zeldzaam zijn, ligt niet alleen aan moderne akkerbouwmethoden. In ons land zitten zij aan de rand van hun verspreidingsgebied. Daar zijn planten- en diersoorten altijd kwetsbaar en verdwijnen ze al bij een geringe aanleiding.
De gele ganzebloem (Glebionis segetum valt op door zijn grote composietbloemen en blauwgroene blad. In Noord-Brabant en Limburg en merkwaardig genoeg ook op Terschelling vind je nog ganzebloemen op kalk arme, maar voedselrijke zandige akkers.
Het akkerviooltje is veel forser dan het verwante driekleurige viooltje, maar het heeft kleinere roomwitte, vaak wat violet aangelopen bloemen met een gele keel en een honingmerk van zwarte streepjes. Het is een van de weinige nog gewone akkerplanten, maar uit de velden verbannen naar de wegkant.

De bolderik (Agrostemma githago) is vrijwel uit graanakkers verdwenen door zaaizaadzuivering en het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen. De zwarte bittere zaden werden nogal eens met de rogge meegemalen en in het brood meegebakken. Als je dat brood at, kreeg je een acute vergiftiging. Een paar gram van het zaad verwekt al irritaties van de maag- en darmslijmvliezen. Hogere doses kunnen inwendige organen ernstig beschadigen.
Van dit akkeronkruid is bewezen dat het al in de Romeinse tijd in graanvelden voorkwam: zaden werden in de Romeinse nederzetting in Valkenburg (Zuid-Holland) tussen resten van graan aangetroffen.
De lichtrode bloemen met ver buiten de kroon uitstekende smalle spitse kelkbladeren zijn nog steeds te zien in wegbermen in de randstad, waar bolderik opzettelijk wordt uitgezaaid.

Bron: Henk van Halm in Trouw, 21 juli 2001
https://www.trouw.nl/home/waar-zijn-de-korenbloemen-gebleven-~a9825097/