Gezondheidsraad wil gezondheidsonderzoek landbouwgif afhankelijk maken van blootstellingsonderzoek en veilig geachte referentiewaarden

De commissie van de Gezondheidsraad die op 2 september 2011 het advies heeft uitgebracht aan staatssecretaris Atsma van Milieu om een onderzoek in te stellen onder omwonenden van boerenbedrijven die veel bestrijdingsmiddelen gebruiken is unaniem van mening dat het onderzoek onder omwonenden van landbouwpercelen in twee stappen op te splitsen is: blootstellingsonderzoek en gezondheidsonderzoek (zie bijlage). De vice-voorzitter van de Gezondheidsraad, prof. dr. H. Obertop, schrijft verder dat op geleide van de uitkomsten van het blootstellingsonderzoek dan te bepalen zou zijn of gezondheidsonderzoek zinvol is en hoe dat er dan uit zou moeten zien. De gemeten blootstelling zou worden getoetst aan veilig geachte referentiewaarden, zoals die voor de blootstelling van personen die de middelen toepassen (de zogenoemde AOEL) en van consumenten (de ADI en de ARfD). Navolgend de reactie van de toxicoloog Henk Tennekes op dit advies.

De Gezondheidsraad stelt nu een nieuwe commissie in die het onderzoek inhoudelijk gaat voorbereiden. Daarin worden specialisten van allerlei disciplines gevraagd zitting te nemen. De commissie wil behalve omwonenden van boerenbedrijven, ook boeren en vertegenwoordigers van agrochemische industrie horen. De onderzoeksopzet moet in de loop van volgend jaar klaar zijn.

Het is gebruikelijk dat het kabinet adviezen van de Gezondheidsraad waar het zelf om vraagt overneemt.

Bron:
NOS, 09-09-2011
http://nos.nl/artikel/271289-gezondheidsraad-wil-onderzoek-landbouwgif…

Henk Tennekes

Mon, 09/12/2011 - 08:58

In het Briefadvies van de vice-voorzitter van de Gezondheidsraad, prof. dr. H. Obertop, aan staatsecretaris Atsma van 2 september 2011 schrijft prof. Obertop dat de geraadpleegde commissie- en beraadsgroepsleden unaniem van mening waren dat het noodzakelijk zou zijn om te beginnen met blootstellingsonderzoek en dat op geleide van de uitkomsten van het blootstellingsonderzoek dan te bepalen zou zijn of gezondheidsonderzoek zinvol is en hoe dat er dan uit zou moeten zien. De gemeten blootstelling zou worden getoetst aan veilig geachte referentiewaarden, zoals die voor de blootstelling van personen die de middelen toepassen (de zogenoemde AOEL) en van consumenten (de ADI en de ARfD). Met andere woorden, mocht blijken dat de gemeten blootstelling onder veilig geachte referentiewaarden zoals de ADI blijft, zal er geen gezondheidsonderzoek plaatsvinden. Dit advies gaat volledig voorbij aan de grote overeenkomsten tussen kankerverwekkende stoffen en de neonicotinoide insecticiden, zoals recentelijk aangetoond door de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes en gepubliceerd in het vaktijdschrift Toxicology. Zijn wetenschappelijke onderbouwing kon door de producent Bayer CropScience niet worden weerlegd. Uit die belangwekkende ontdekking volgt dat een veilig blootstellingsniveau voor neonicotinoide insecticiden niet definieerbaar is en dat aan iedere blootstelling een gezondheidsrisico verbonden kan zijn. De mens staat via zijn voeding al bloot aan de neonicotinoide insecticiden en deze blootstelling wordt in sommige streken van Nederland nog versterkt door groteske milieuverontreiniging met het neonicotinoide insecticide imidacloprid. Uit de ontdekking van Tennekes volgt dat het gezondheidsonderzoek onafhankelijk van de mate van blootstelling al geindiceerd is. De door de Gezondheidsraad geraadpleegde commissie is geenszins onafhankelijk samengesteld. Een aantal leden werken voor het Ctgb en RIVM en gaan hun eigen werk dus beoordelen. Het is bovendien de bedoeling dat met belanghebbenden zoals de bestrijdingsmiddelenindustrie zal worden samengewerkt. De collegeleden van het Ctgb hebben op een bijeenkomst van 25 mei 2011 in het Bijenhuis te Wageningen de toxicoloog Tennekes geraadpleegd. Daarbij heeft Tennekes gerefereerd naar zijn recente publicatie in het vaktijdschrift Toxicology (zie bijlage) waarin hij heeft aangetoond dat de risico’s van neonicotinoiden schromelijk zijn onderschat. U zult echter in het herbeoordelingsrapport van neonicotinoiden van het Ctgb tevergeefs zoeken naar een evaluatie van dit artikel (zie bijlage). Het RIVM heeft onlangs aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu een reactie gegeven op een publicatie in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Neuroscience Research over de effecten van neonicotinoiden op de humane gezondheid. 'Risicogrenzen van EFSA voor neonicotinoiden staan niet ter discussie', volgens het RIVM. Met andere woorden, het RIVM wil vasthouden aan veilig geachte referentiewaarden, zoals die voor de blootstelling van personen die de middelen toepassen (de zogenoemde AOEL) en van consumenten (de ADI en de ARfD), en laat daarmee het werk van Tennekes links liggen. Het College voor toelating van bestrijdingsmiddelen en biociden (Ctgb) stemt in met deze reactie.
Zie ook reacties op het concept rapport van de Gezondheidsraad in de bijlage.