Vragen van Europarlementariër Bas Eickhout et al. aan de Europese Commissie over neonicotinoïden en de gezondheid van honingbijen en de antwoorden van de Commissie van 2 maart 2012

Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-001297/2012
aan de Commissie
Artikel 117 van het Reglement
Pavel Poc (S&D), Karin Kadenbach (S&D), Kriton Arsenis (S&D), Janusz Wojciechowski (ECR), Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL), Nikolaos Chountis (GUE/NGL), Giommaria Uggias (ALDE), Bas Eickhout (Verts/ALE), Sabine Wils (GUE/NGL), Csaba Sándor Tabajdi (S&D), Marisa Matias (GUE/NGL), Andrea Zanoni (ALDE), Sergio Paolo Frances Silvestris (PPE) en Alojz Peterle (PPE)
Betreft: Neonicotinoïden en de gezondheid van honingbijen

Richtlijn 2010/21/EU tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de specifieke bepalingen voor clothianidin, thiamethoxam, fipronil en imidacloprid is onlangs vastgesteld om het probleem van de terugloop van het honingbijenbestand als gevolg van blootstelling aan neonicotinoïde pesticiden aan te pakken.
Vraag 1. Kan de Commissie meedelen of de lidstaten de nodige maatregelen hebben getroffen om aan Richtlijn 2010/21/EU te voldoen?
Antwoord Commissie: De Commissie verzamelt momenteel informatie van lidstaten over de implementatiemaatregelen om te voldoen aan Richtlijn 2010/21/EU . Dit is een vast punt op de agenda van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid – afdeling Wetgeving inzake bestrijdingsmiddelen.
Vraag 2. Kan de Commissie aan de hand van concrete cijfers aangeven of de vastgestelde rechtsnormen (bv. Richtlijn 2010/21/EU en Verordening (EG) nr. 1107/2009) toereikend zijn en de terugloop van het honingbijenbestand voorkomen?
Antwoord Commissie: Tot nu toe kon geen verband worden vastgesteld tussen neonicotinoïde insecticiden, wanneer die correct worden gebruikt, en het probleem van bijensterfte. Er zijn bijgevolg geen cijfers beschikbaar. De Commissie vertrouwt er evenwel op dat de maatregelen die in de wetgeving inzake bestrijdingsmiddelen zijn vastgesteld een hoog beschermingsniveau voor bijen én honingbijen garandeert.
Vraag 3. Welke andere concrete maatregelen denkt de Commissie te nemen om honingbijen tegen neonicotinoïden te beschermen?
Antwoord Commissie: Wat de concrete maatregelen betreft die de Commissie van plan is te nemen, verwijst zij het geachte Parlementslid naar haar antwoord op schriftelijke vraag E 000160/2012.
Vraag 4. Kan de Commissie met betrekking tot de factsheet inzake de voorwaardelijke registratie van clothianidin als bestrijdingsmiddel, die op 30 mei 2003 door het Amerikaanse Environmental Protection Agency werd gepubliceerd, meedelen:
– of ze op de hoogte is van het schromelijk ontbreken van gegevens in de bovengenoemde factsheet (onderzoek naar ontwikkelingsimmunotoxiciteit, aanvullende analyse van in mutageniteitsstudies gebruikte testmaterialen, praktijkonderzoek naar residuen in wisselgewassen met rijpe sojabonen, aeroob aquatisch metabolisme, onderzoek naar de uitspoeling van zaden, acute toxiciteit van het bulksediment voor ongewervelde zoetwaterorganismen en veldtest voor bestuivers);
– of ze op de hoogte is van de volgende beweringen in dezelfde factsheet: "Clothianidin is bij acuut contact (LD50 > 0.0439 μg/bij) zeer giftig voor honingbijen. Het kan via de in- en uitspoeling van residuen van clothianidin in nectar en stuifmeel chronische vergiftiging bij honingbijen en andere niet tot de doelsoort behorende bestuivers veroorzaken. Bij honingbijen kan deze chronische toxiciteit tot letale en/of subletale effecten in de larven leiden en gevolgen hebben voor de voortplanting van de koningin"?
Antwoord Commissie: De EU-wetgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen is een op risico gebaseerde wetgeving. Zelfs wanneer insecticiden van nature giftig zijn voor bijen, kunnen zij toch worden gebruikt wanneer de blootstelling wordt beperkt tot niveaus die geen schadelijke gevolgen hebben. Daartoe moeten specifieke risicobeperkende maatregelen worden toegepast. Doordat de gegevensvereisten in de EU-wetgeving verschillen van die in de wetgeving van de VS, zijn de gegevens van het EU-dossier, geëvalueerd en aan een peer review onderworpen in het kader van de EU-wetgeving inzake bestrijdingsmiddelen, en de gegevens die door het bureau voor milieubescherming van de VS (US Environmental Protection Agency) zijn geëvalueerd, niet vergelijkbaar, ook al betreffen zij dezelfde werkzame stof, namelijk clothianidin.
Bron: Documentatie ter beschikking gesteld door Parlementair Assistent van Bas Eickhout, Europarlementariër GROENLINKS