RIVM: 'Risicogrenzen van EFSA voor neonicotinoiden staan niet ter discussie'

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft op 7 juli 2011 aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu een reactie gegeven op een zeer recente publicatie van Li et al. in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Neuroscience Research (zie bijlage) over de effecten van neonicotinoiden op de humane gezondheid. Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 24 augustus 2011 de Tweede Kamer over dit advies geinformeerd (zie bijlage). 'Risicogrenzen van de EFSA (European Food Safety Authority) voor neonicotinoiden staan niet ter discussie', aldus het RIVM (zie bijlage). Het College voor toelating van bestrijdingsmiddelen en biociden (Ctgb) stemt in met deze reactie (zie bijlage). In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat het RIVM daarmee wil vasthouden aan veilig geachte referentiewaarden, zoals de ADI (acceptable daily intake ofwel acceptabele dagelijkse opname), terwijl onomstotelijk is aangetoond dat een veilig blootstellingsniveau voor neonicotinoiden als gevolg van grote overeenkomsten met kankerverwekkende stoffen niet definieerbaar is (zie bijlage). De risicogrenzen van EFSA voor neonicotinoiden staan wel degelijk ter discussie, aldus Tennekes.

Bron: AgriHolland Nieuws, 24-08-2011
http://www.agriholland.nl/nieuws/artikel.html?id=129736

Henk Tennekes

di, 13/09/2011 - 06:40

Op 2 september 2011 gaf de vice-voorzitter van de Gezondheidsraad, prof. dr. H. Obertop, in een Briefadvies aan staatsecretaris Atsma (over de noodzaak van bevolkingsonderzoek onder omwonenden van bedrijven waar veel landbouwgif wordt gebruikt) te kennen dat de geraadpleegde commissie- en beraadsgroepsleden unaniem van mening waren dat het noodzakelijk zou zijn om te beginnen met blootstellingsonderzoek en dat op geleide van de uitkomsten van het blootstellingsonderzoek dan te bepalen zou zijn of gezondheidsonderzoek zinvol is en hoe dat er dan uit zou moeten zien. De gemeten blootstelling zou worden getoetst aan veilig geachte referentiewaarden, zoals die voor de blootstelling van personen die de middelen toepassen (de zogenoemde AOEL) en van consumenten (de ADI en de ARfD). Met andere woorden, mocht blijken dat de gemeten blootstelling onder veilig geachte referentiewaarden zoals de ADI blijft, zal er geen gezondheidsonderzoek plaatsvinden. Dit advies gaat volledig voorbij aan de grote overeenkomsten tussen kankerverwekkende stoffen en de neonicotinoide insecticiden, zoals recentelijk aangetoond door de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes en gepubliceerd in het vaktijdschrift Toxicology. Zijn wetenschappelijke onderbouwing kon door de producent Bayer CropScience niet worden weerlegd. Uit die belangwekkende ontdekking volgt dat een veilig blootstellingsniveau voor neonicotinoide insecticiden niet definieerbaar is en dat aan iedere blootstelling een gezondheidsrisico verbonden kan zijn. De mens staat via zijn voeding al bloot aan de neonicotinoide insecticiden en deze blootstelling wordt in sommige streken van Nederland nog versterkt door groteske milieuverontreiniging met het neonicotinoide insecticide imidacloprid. Uit de ontdekking van Tennekes volgt dat het gezondheidsonderzoek onafhankelijk van de mate van blootstelling al geindiceerd is. De door de Gezondheidsraad geraadpleegde commissie is geenszins onafhankelijk samengesteld. Een aantal leden werken voor het Ctgb en RIVM en gaan hun eigen werk dus beoordelen. Het is bovendien de bedoeling dat met belanghebbenden zoals de bestrijdingsmiddelenindustrie zal worden samengewerkt. De collegeleden van het Ctgb hebben op een bijeenkomst van 25 mei in het Bijenhuis te Wageningen de toxicoloog Tennekes geraadpleegd. Daarbij heeft Tennekes gerefereerd naar zijn recente publicatie in het vaktijdschrift Toxicology (zie bijlage) waarin hij heeft aangetoond dat de risico’s van neonicotinoiden schromelijk zijn onderschat. U zult echter in het herbeoordelingsrapport van neonicotinoiden van het Ctgb tevergeefs zoeken naar een evaluatie van dit artikel (zie bijlage). Het advies van het RIVM aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu als reactie op een publicatie in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Neuroscience Research over de effecten van neonicotinoiden op de humane gezondheid past ook in dit kader. 'Risicogrenzen van EFSA voor neonicotinoiden staan niet ter discussie', volgens het RIVM. Met andere woorden, het RIVM wil vasthouden aan veilig geachte referentiewaarden, zoals die voor de blootstelling van personen die de middelen toepassen (de zogenoemde AOEL) en van consumenten (de ADI en de ARfD), en laat daarmee het werk van Tennekes links liggen. Het College voor toelating van bestrijdingsmiddelen en biociden (Ctgb) stemt in met deze reactie.