Een onderzoek dat eind juni werd gepubliceerd en concludeerde dat neonicotinoïde gewasbeschermingsmiddelen schadelijk zijn voor bijen blijkt nu vervalst, zo schrijft The Times. Een bericht op de blog van een medewerker suggereert dat de onderzoekers hun conclusies bij voorbaat hadden opgesteld, en dat ze met hun publicaties een wereldwijd verbod op neonicotinoïden wilden bekomen. Eén van de betrokken onderzoekers bevestigt dat het bericht juist is, maar ontkent dat het onderzoek bevooroordeeld was. De gewasbeschermingsmiddelenindustrie hoopt dat beleidsmakers het onderzoek nu met de nodige voorzichtigheid zullen behandelen. Tegelijkertijd hopen landbouwers dat de huidige (tijdelijke) ban op neonicotinoïden, volgend jaar niet door de evaluatie geraakt.
De Task Force on Systemic Pesticides, een groep wetenschappers die 's werelds grootste natuurorganisatie IUCN adviseert, publiceerde in juni een rapport dat concludeerde dat neonicotinoïden "significante schade aanbrengen aan een brede waaier van ongewervelde dieren en dat ze een bepalende factor zijn in de achteruitgang van bijen." Dit rapport werd gebruikt om de regelgevende instanties te vragen om "een wereldwijde afbouw van neonicotinoïden te plannen", maar hun onderzoek wordt nu in vraag gesteld.
Eén van de medewerkers postte op zijn blog namelijk een privébericht dat suggereert dat de onderzoekers al bij voorbaat hun conclusie hadden vastgelegd. In het bericht, dat dateert van 15 juni 2010, is te lezen hoe vier onderzoekers beslissen enkele auteurs te selecteren om vier papers te schrijven en die publicaties op elkaar af te stemmen om zo "de nodige beleidswijzigingen te bekomen om de pesticiden te bannen". Een eerste paper moest de impact van neonicotinoïden op bijen "zo overtuigend mogelijk" beschrijven, en een tweede publicatie moet hierop verder bouwen en om een verbod vragen.
Onder de betrokken onderzoekers bevinden zich Maarten Bijleveld van Lexmond, voorzitter van de Task Force on Systemic Pesticides, en Piet Wit, voorzitter van de commissie management van ecosystemen en de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN), een invloedrijk netwerk van onderzoekers en milieugroepen. Wit zei dat het gelekte bericht accuraat was, maar hij ontkende dat de onderzoekers hun conclusies hadden geformuleerd voor het onderzoek werd uitgevoerd. Bijleveld van Lexmond, een oprichter van WWF Nederland, zei dat de Task Force onafhankelijk en onbevooroordeeld was.
"Het werk van de Task Force wordt regelmatig aangehaald door activisten als sterk onafhankelijk onderzoek, uitgevoerd met een uitermate wetenschappelijke striktheid", reageert Nick von Westenholz van sectorvereniging CPA die de belangen van Bayer en Syngenta, producenten van neonicotinoïden, verdedigt. "Uit dit document maak ik echter op dat de wetenschappers eerst hun onderzoeksresultaten hebben vastgelegd en dan pas het onderzoek in functie daarvan hebben uitgevoerd. Dat gaat duidelijk in tegen die claims over objectiviteit. Ik hoop dat de beleidsmakers hun studies met voorzichtigheid benaderen."
De EU voerde vorig jaar in december een tijdelijk, tweejarig verbod in op neonicotinoïdes, nadat de EFSA had vastgesteld dat het gebruik ervan schadelijk was voor bijen. Het Britse departement voor Milieu, voedsel en landbouw was tegen het verbod gekant wegens onvoldoende bewijs. Heel wat landbouwers zien die tijdelijke ban als oorzaak voor de grote schade aan koolzaad vorige winter, en hopen dan ook dat het verbod na de geplande evaluatie volgend jaar zal worden opgeheven. Die evaluatie zal bestaan uit veldtesten en zal in het Verenigd Koninkrijk door het Centrum voor Ecologie en Hydrologie overzien worden.
Bron: VILT, 09-12-14
http://www.vilt.be/onderzoek-naar-neonicotinoiden-bleek-opgezet-spel
- Login om te reageren
Ongefundeerde hetze tegen de IUCN Task Force on Syst. Pesticides
De strategie van de IUCN (International Union for Conservation of Nature) om een verbod op de neonicotinoïden te bewerkstelligen was grotendeels gebaseerd op mijn ontdekking dat deze stoffen bij geleedpotigen, waaronder ook bijen, dezelfde dosis-werkingsrelaties vertonen als genotoxische carcinogenen (kankerverwekkende stoffen), waarvoor geen veilige blootstellingsniveaus kunnen worden gedefinieerd. Gevreesd moest worden dat de wijdverspreide milieuverontreiniging met deze stoffen de ongewervelde dieren zou uitroeien waardoor de voedselketen wordt gebroken en daarmee vissen, vogels, vleermuizen, egels, amfibieën en reptielen door een gebrek aan eiwitrijke voeding ernstig zouden worden bedreigd. Ik voelde me na deze ontdekking als wetenschapper gedwongen en verplicht aan de bel te trekken. Dat heb ik naar eer en geweten gedaan met publicaties (peer-reviewed) in gerenommeerde vaktijdschriften en met mijn boek "Disaster in the Making". Als twijfels aan mijn wetenschappelijke integriteit en betrouwbaarheid bestaan zijn steekhoudende argumenten vereist en kan niet worden afgegaan op een opiniërend artikel in The Times, dat zeer waarschijnlijk werd ingefluisterd door belanghebbenden. Ik ben grootvader en maak me zorgen over de wereld van morgen waarin mijn kleinkinderen moeten leven. Dat is volkomen legitiem. Er is geen enkele reden aan de integriteit van de IUCN te twijfelen. Integendeel, de IUCN verdient alle lof voor haar handelingen, want inmiddels is het gigantische verlies aan biodiversiteit voor iedereen zichtbaar. Ik zie deze berichtgeving als een ordinaire laster campagne tegen mensen die voor de goede zaak strijden.
Het spanningsveld tussen wetenschap en industrie belangen
De ontwikkeling van een bestrijdingsmiddel vergt tijd en ook veel geld. Het ook een race tegen de tijd. Het geïnvesteerde geld moet in korte tijd terug worden verdiend. Succesvolle bedrijven in deze branche maken hun omzet met een beperkt aantal producten. Het is niet verwonderlijk dat producenten de marktpositie van succesvolle producten verdedigen.
Insecticiden worden toegepast in de landbouw om plaaginsecten te bestrijden, maar nuttige insecten zoals bijen en vlinders mogen daarbij geen schade oplopen. Resten van het bestrijdingsmiddel op het gewas (residuen) mogen ook geen ongewenste effecten op de gezondheid van de mens en dier hebben. Niemand verwijt de producenten dat zij toxicologisch onderzoek niet naar behoren hebben uitgevoerd. Maar er is een levensgroot probleem ontstaan door nieuwe inzichten in de risicobeoordeling.
De neonicotinoïden ofwel neonics werden begin jaren 1990 toegelaten. Door goede oplosbaarheid in water kunnen de stoffen via de wortels van de plant worden opgenomen en bescherming bieden tegen vraatinsecten. Het nicotine van de tabaksplant had model gestaan. Neonics leken veel minder giftig voor zoogdieren dan voor insecten en werden in een kort tijdsbestek enorm populair. De problemen begonnen toen Franse bijenhouders miljoenen bijen verloren na de toepassing van imidacloprid op het zaaizaad van zonnebloemen. Een Franse regeringscommissie concludeerde dat besmetting van stuifmeel en nectar met neonics bijen vergiftigde. Nederlandse waterschappen toonden aan dat de concentraties van imidacloprid in oppervlaktewater de normen honderden tot duizenden malen overschreden. Imidacloprid kwam door neerslag in het grond- en oppervlaktewater terecht, waardoor talloze insecten langdurig werden blootgesteld aan een zeer giftige stof. Ik ontdekte in 2009 dat deze giftigheid vergelijkbaar was met die van kankerverwekkende stoffen, zoals nitrosaminen, en realiseerde me dat insecten met uitroeiing werden bedreigd. Insecten zijn een onmisbare eiwitbron zijn voor talloze soorten. In de loop van 2010 kon ik met gegevens van SOVON aantonen dat insecten-afhankelijke vogelsoorten sterk achteruit gingen en een rampscenario zich inderdaad aftekende. Tessa van Dijk en Jeroen van der Sluijs van de Universiteit Utrecht konden de milieuverontreiniging met imidacloprid eveneens correleren met achteruitgang van insecten.
Sterke belangen kwamen tegenover elkaar te staan. De producenten verdedigden de neonics tegen wetenschappers die van tot de conclusie kwamen dat ze van de markt moesten worden genomen. Zo kwam het tot de bijeenkomst van juni 2010 in Parijs die nu ophef veroorzaakt. Het doel was met de steun de IUCN (International Union for Conservation of Nature) een appel te lanceren voor een verbod op de neonics. Daar is niets van terecht gekomen. Een vertegenwoordiger van de Engelse vogelbescherming RSPB (Royal Society for the Protection of Birds), David Gibbons, ging dwars liggen. Volgens hem was het verband tussen milieuverontreiniging met neonics en achteruitgang van vogels niet aangetoond. Als compromis ontstond een plan van actie om de verbanden verder te evalueren en te onderbouwen. Het doel van deze IUCN Task Force on Systemic Pesticides was met verdere wetenschappelijke publicaties een verbod op neonics te bewerkstelligen, terwijl de producenten alles in het werk stelden deze strategie te laten mislukken. Is dat verwijtbaar gedrag van de IUCN? Had de IUCN moeten zwijgen als zich een rampscenario aftekent? Wetenschap boekt vooruitgang door uitwisseling van gegevens en het debat over waarheidsvinding. Een probleem ontstaat pas wanneer frauduleus wordt gehandeld en algemeen geldende normen van wetenschapsbeoefening bewust worden overtreden om waarheidsvinding te manipuleren. Daaraan heeft de IUCN zich in ieder geval niet schuldig gemaakt. Grote verschillen van inzicht beschadigen de wetenschapsbeoefening niet. Wel is het gebruikelijk in wetenschappelijke publicaties mogelijke belangenverstrengelingen waarheidsgetrouw te declareren. Daaraan wordt niet altijd voldaan.
Mijn vogelgegevens heb ik later dat jaar met het boek “Disaster in the Making” in de publiciteit gebracht. In vaktijdschriften heb ik samen met Francisco Sánchez-Bayo mijn grote zorgen over de huidige risicobeoordeling van bestrijdingsmiddelen beschreven. We zijn slechte rentmeesters geweest. Een sterk verarmde natuur wordt doorgegeven aan het nageslacht. Ik heb het als mijn plicht gezien aan de bel te trekken.
Dr. Ir. H. A. (Henk) Tennekes
Frankensteeg 4
7201KN Zutphen
www.toxicology.nl
www.disasterinthemaking.com
www.farmlandbirds.net
info@toxicology.nl
Tel. 06 2816 1078