Amerikaanse vleermuizen gaan ten onder aan schimmelinfecties

Onderzoekers hebben het verloop van het dodelijke ‘witneussyndroom’ in kaart gebracht. De ziekte doodt in het noorden van de VS en in Canada miljoenen vleermuizen tijdens de winterslaap. De veroorzaker van de ziekte is de schimmel Pseudogymnoascus destructans. Maar hoe de schimmel de vleermuizen doodt was nog onbekend. Onderzoekers hebben besmette en onbesmette vleermuizen in dezelfde ruimte laten overwinteren om ze te kunnen vergelijken. Dit experiment bevestigde het vermoeden van biologen dat de infectie met de schimmel ervoor zorgde dat de vleermuizen tijdens de winterslaap veel meer energie verbruiken: de besmette dieren hielden veel minder lichaamsvet over. Ook bleek dat de stofwisseling al hoger werd voordat er symptomen zichtbaar waren, zoals rusteloosheid of zichtbare plekken met schimmel. Dat laatste is van belang voor de controle op het syndroom, die nu vooral gericht was op dieren met symptomen. Naast de verhoogde stofwisseling hadden besmette dieren ook te veel kooldioxide en kalium in het bloed.

De door milieuverontreiniging met imidacloprid veroorzaakte kaalslag is niet meer te overzien

Gezamenlijk zijn de vogels van het landelijk gebied sinds 1990 (toen het neonicotinoide insecticide imidacloprid op de markt werd toegelaten) met ongeveer de helft afgenomen. De afgelopen tien jaar nam het aantal kieviten en scholeksters met gemiddeld 5% per jaar af en de grutto en tureluur met 3%. Niet alleen vogels verdwijnen uit het landelijk gebied, ook bijen, vlinders en het bodemleven. Niet langzaam maar zeker, maar snél en zeker wordt ons agrarische areaal leger en stiller. De teloorgang van de biodiversiteit beperkt zich niet tot ons land. Uit een onderzoek van de universiteit van Exeter blijkt dat we nu in Europa 421 miljoen vogels minder hebben dan dertig jaar geleden; vooral gewone vogels van het platteland. Sinds het begin van deze eeuw wordt het cultuurlandschap verontreinigd met imidacloprid, dat zich door goede oplosbaarheid in water met neerslag gemakkelijk kan verplaatsen en ook in het grond- en oppervlaktewater terechtkomt. Alles wat groeit en bloeit wordt zo extreem giftig voor insecten, die onmisbaar zijn voor de voortplanting van veel vogelsoorten. Dat doet akkervogels de das om.

Akkerranden zijn niet in staat het uitsterven van de boerenlandvogels te verhinderen

Boerenlandvogels hebben weinig baat bij akkerranden. Hun broedsucces gaat er niet op vooruit. Dit blijkt uit het proefschrift waarop Marije Kuiper op 9 januari promoveert in Wageningen. Er is meer nodig, concludeert zij, om soorten als de veldleeuwerik, de gele kwikstaart of de kwartel voor akkerbouwgebieden te behouden. Boeren krijgen in het kader van agrarisch natuurbeheer al zo'n twintig jaar een vergoeding als ze een strook langs hun akkers niet inzaaien met tarwe of een ander gewas, maar met een bloemenmengsel of verschillende grassen.

Voor wie nog twijfelt over de catastrofale gevolgen van milieuverontreiniging met imidacloprid: kijk naar onze zwaluwen

Het gaat bar slecht met onze zwaluwen. Tellingen van de aantallen wijzen uit dat zwaluwsoorten sinds de invoering van de neonicotinoïde insecticiden in de jaren 1990 in Europa en Noord Amerika met 50 % tot 80 % achteruit gegaan zijn. De catastrofale achteruitgang van oeverzwaluw (Riparia riparia), boerenzwaluw (Hirundo rustica) en huiszwaluw (Delichon urbicum) wordt veroorzaakt door een schaarste aan insecten. Zwaluwen zijn voor hun voeding en het grootbrengen van hun jongen volledig aangewezen op insecten, die door sterke milieuverontreiniging met moeilijk afbreekbare neonicotinoïden (met name imidacloprid) systematisch worden uitgeroeid.

Neonicotinoïden verhogen de vatbaarheid van insecten voor infectieziekten

Net als zoogdieren hebben ook insecten een aangeboren immuunsysteem dat in staat is veroorzakers van infecties te herkennen. Een team van Italiaanse onderzoekers, onder leiding van Francesco Pennachio van de Universiteit van Napels heeft nu ontdekt dat een bepaalde groep insecticiden – neonicotinoïden – veranderingen in het immuunsysteem van insecten veroorzaakt. Insecten zijn hierdoor extra kwetsbaar. Door het blokkeren van een regulator van het aangeboren immuunsysteem, NF-kB (een bepaald eiwit) kwamen onderzoekers erachter dat neonicotinoïden het immuunsysteem beïnvloeden. Dat is te lezen in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences. De methode werd eerst op fruitvliegjes getest en daarna op bijen. Uit het onderzoek bleek dat bijen die geen neonicotinoïden kregen, bestand waren tegen een infectie. Bijen die wel werden blootgesteld, vertoonden wel reacties. Hoe groter de dosis neonicotinoïden, hoe groter de kans op infectie en hoe groter de kans dat het beestje dus sterft.

Wetenschappers willen bestrijdingsmiddel met neonicotinoïden verbieden

Met een afgestemde campagne probeerde een groep wetenschappers een verbod op neonicotinoïden af te dwingen. Dat is een populaire klasse bestrijdingsmiddelen die in verband worden gebracht met de verhoogde sterfte van bijen en andere insecten sinds het begin van deze eeuw. Dat blijkt uit een gelekt document dat verslag doet van twee ontmoetingen tussen de wetenschappers in 2010. Het document bewijst dat deze onderzoekers eerder activisten zijn dan wetenschappers, stelt David Zaruk, een Brusselse risicoanalist gespecialiseerd in milieuproblematiek. Hij ontdekte het document op de website van een van de betrokkenen.

Kabinet kijkt opnieuw naar verbod neonicotinoiden

Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken kijkt opnieuw naar de mogelijkheden om de inzet van neonicotinoïden te verbieden. Dat zegde zij op 4 december toe in reactie op een actieplan van de Partij voor de Dieren. Tweede Kamerlid Esther Ouwehand presenteerde het plan omdat een eerder aangenomen motie om deze bestrijdingsmiddelen te verbieden niet wordt uitgevoerd, door het kabinet. Van neonicotinoïden wordt verondersteld dat zij schade toebrengen aan de bijen- en vogelstand. Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde eerder een motie om de toelating van neonicotinoïden in te trekken. Dijksma meende deze motie niet te kunnen uitvoeren vanwege de manier waarop het toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen in de Europese Unie is georganiseerd. Zij vreesde dat zij een eventuele juridische procedure van de leveranciers van de middelen niet zou kunnen winnen.

Het Ctgb in Wageningen plaatst zich boven onze volksvertegenwoordiging

Na een publicatie in Nature in juli 2014 heeft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken direct aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) gevraagd om te reageren op het onderzoek en te bezien of er consequenties zijn voor de toelating van imidacloprid. Een dergelijk verzoek aan het Ctgb is te beschouwen als de eerste stap in een 'regulier traject' voor nationaal ingrijpen in de toelating van een gewasbeschermingsmiddel. Wanneer zich in de toekomst een vergelijkbaar geval voordoet, zal Dijksma het Ctgb zal opnieuw vragen te beoordelen of ingrijpen in de toelating tot de mogelijkheden behoort. Dat schrijft de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.

Meer dan 100 wetenschappers doen een beroep op de Pollinator Health Task Force van president Barack Obama om actie te ondernemen tegen de neonicotinoïden

In een brief aan het Witte Huis refereren meer dan 100 wetenschappers uit diverse disciplines (daaronder de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes) naar de groeiende hoeveelheid bewijsmateriaal dat de neonicotinoïden en andere systemische pesticiden ernstige schade toevoegen aan bijen en andere bestuivers. Deze wetenschappers doen een beroep op de leiders van de Pollinator Health Task Force van president Barack Obama om actie te ondernemen tegen pesticiden ter bescherming en bevordering van een gezonde populaties van bijen en andere bestuivers.

Het regent vleermuizen in Australië

In Casino, een plaats in het Australische New South Wales, zijn zeker 5000 vleermuizen uit de lucht komen vallen. Inmiddels is de stank van de kadavers niet meer te harden. Ook wordt er gevreesd dat de overal verspreid liggende lijken ziektes kunnen veroorzaken. Er worden intussen al zo'n 450 vleermuizen verzorgd door dierenartsen.​ Mensen wordt afgeraden de dieren op te pakken, omdat ze kunnen bijten. Sommige dieren kunnen ook drager zijn van een virus.