Weidevogels

British countryside birds take a tumble

The latest figures from the Breeding Bird Survey (BBS) show that four breeding wading birds have reached their lowest levels since the survey started in the early 1990s. Volunteer birdwatchers reported particularly low numbers of lapwing, oystercatcher, snipe and curlew during the spring of 2011. These birds breed on wet grassland and upland habitats across the UK, where they rely on earthworms and other invertebrates for food. All four species saw sharp declines between 2010 and 2011, of 19 per cent for oystercatcher Haematopus ostralegus, 18 per cent for lapwing Vanellus vanellus, 40 per cent for snipe Gallinago gallinago and 13 per cent for curlew Numenius arquata. The BBS produces annual population trends for over one hundred widespread bird species. Ten species have declined by more than 50 per cent since the start of the survey in 1994, including turtle dove, which has declined by a staggering 80 per cent. Since the start of the survey Britain has lost more than half of the following ten species: Turtle Dove Streptopelia turtur -80%; Willow Tit Parus montanus -79%; Wood Warbler Phylloscopus sibilatrix -65%; Whinchat Saxicola rubetra -57%; Grey Partridge Perdix perdix -55%; Nightingale Luscinia megarhynchos -52%; Yellow Wagtail Motacilla flava -50%; Pied Flycatcher Ficedula hypoleuca -50%; Spotted Flycatcher Muscicapa striata -50%; Starling Sturnus vulgaris -50%.

Hoe de 'moderne' landbouw de kievit de das omdoet

‘Tjoewiet’. ‘Tjoewiet’. Het typische geluid van de kievit Vanellus vanellus in het vroege voorjaar, een hoorbaar signaal dat de lente is begonnen, zal door de intensivering van de landbouw steeds zeldzamer worden. Het broedseizoen van deze oerhollandse vogel loopt van half maart tot in juli. Het broeden duurt 26 à 28 dagen. De eerste legsel van de kievit komen dus tussen half april en half mei uit. Dat is precies het moment waarop akkers worden omgeploegd voor het telen van maïs en andere gewassen. Ook wordt meestal in deze periode massaal de eerste snede gras gemaaid. De kans dat de eerste legsels op graslanden en maisvelden deze invasie overleven, is aanzienlijk afgenomen. Kuikens hebben 35 tot 40 dagen nodig om vliegvlug te worden. Kuikens van de kievit zijn nestvlieders en moeten vanaf het moment dat ze uit het ei kruipen zelf hun eten bij elkaar zoeken. In Nederlandse graslanden vormen bodembewonende prooidieren zoals loopkevers (Carabidae) en bovengronds aanwezige regenwormen (Lumbricidae) de hoofdmoot van het voedsel. De bloemrijke graslanden waar veel insecten leefden zijn echter verdwenen. Grote akkers met snel opkomende maïs zijn voor de kievit ook geen aantrekkelijke biotoop. Door de behandeling van het zaadgoed met neonicotinoiden ontstaat een gebrek aan insecten en regenwormen op en vlak onder het bodemoppervlak.

De Maartensdijkse weidevogels zijn binnen enkele decennia zo goed als uitgestorven

Veel heb ik in de afgelopen veertig jaren in de omgeving van het dorp Maartensdijk zien veranderen in de samenstelling van de vogelwereld. Een aparte plaats nemen gegevens in die betrekking hebben op waamemingen die ik deed in het weilandgebied direct ten zuiden van het dorp, gelegen tussen Prinsenlaan in het oosten, het fietspad Oostveense Pad in het westen en de Nieuwe Weteringseweg in het zuiden. Die veranderingen zijn voor wat betreft de weidevogels dramatisch. Een herstel is nauwelijks te verwachten. Er was een decimering van het aantal broedende kieviten in het gebied ten zuiden van Maartensdijk: waren het in 1986 meer dan zestig paren, in de jaren daarvoor en tot in de jaren negentig vele tientallen, in 2009 en 2010 zal het aantal in dat gebied hooguit nog 10% van het eerdere broedbestand hebben bedragen. De grutto is in de loop van de jaren negentig uit de weilanden ten zuiden van Maartensdijk verdwenen. Ook de veldleeuwerik is hier aan het eind van de jaren negentig uitgestorven. De tureluur hield lang stand maar ruimt tenslotte in 2008 hier ook het veld.

Vogelonderzoeksbureau Sovon in Nijmegen luidt de noodklok over de kievit in Nederland

Volgens SOVON onderzoekers laat de populatie kievitten Vanellus vanellus dit jaar een sterke terugval zien. In ruim de helft van de onderzochte gebieden nam de populatie af. Gemiddeld zijn er dit jaar 18 procent minder kievitten gesignaleerd ten opzichte van vorig jaar. Op basis van decennialange metingen is bekend dat de Kievit sinds 1990 gemiddeld jaarlijks met 2 procent afnam en over de laatste vijf jaar zelfs met 6 procent. Maar als uiteindelijk alle gegevens van 2012 binnen zijn en het beeld dat uit deze verkenning naar voren is gekomen bevestigd wordt, zou dit betekenen dat naast bekende soorten als Grutto Limosa limosa, Scholekster Haematopus ostralegus en Veldleeuwerik Alauda arvensis, nu ook de Kievit Vanellus vanellus in een vrije val dreigt te belanden.

A Silent Spring for Oregon’s State Bird in the Willamette Valley

For millennia, the flute-like song of the Western Meadowlark (Sturnella neglecta) signaled the beginning of spring in the Willamette Valley. But, to quote Rachel Carson, spring in the Willamette Valley now comes unheralded, and the “early mornings are strangely silent where once they were filled with the beauty of bird song.” This may seem an exaggeration for anyone lucky or unlucky enough to be woken by bird song at daybreak, a not uncommon occurrence for spring in the Valley. Nonetheless the Western Meadowlark’s unique warbling call has declined substantially. Studies vary, but there are indications that, since 1968, the Willamette Valley’s meadowlarks have been declining at 10% a year—the highest rate of decline among all grassland bird species in the Valley. One study reported a 59% decline in detections of meadowlarks between 1996 and 2008. Because of this, Western Meadowlarks have been identified as the “Species of Greatest Conservation Need” by the Oregon Department of Fish and Wildlife. Their breeding habitats are grasslands, prairies, pastures, and abandoned fields, all of which may be found from across western and central North America to northern Mexico. They mainly eat insects, although they will devour seeds and berries.

Jede siebte der weltweit lebenden Vogelarten ist gefährdet, vom Aussterben bedroht oder bereits ausgestorben

Das ist das Ergebnis der am heutigen Donnerstag vorgestellten Roten Liste für alle Vogelarten der Erde, die alle vier Jahr von BirdLife International, dem Dachverband des deutschen Naturschutzbundes NABU, herausgegeben wird. In Deutschland stehen die Vogelarten des Grünlandes am schlechtesten da. Der Umbruch von Grünland zu Acker und die Intensivierung der Nutzung auf den verbleibenden Flächen verkleinern den Lebensraum für einst typische Wiesenvögel wie Kiebitz Vanellus vanellus, Bekassine Gallinago gallinago und Großer Brachvogel Numenius arquata. Inzwischen ist etwa der Kampfläufer Philomachus pugnax als Brutvogel fast komplett verschwunden, und auch die Uferschnepfe Limosa limosa ist in ihrem Bestand innerhalb von 50 Jahren um mehr als zwei Drittel eingebrochen und steht im weltweiten Kontext bereits auf der Vorwarnliste. Alarmierend ist, dass sich der Bruterfolg einiger Wiesenvögel selbst in EU-Vogelschutzgebieten nicht bessert, wie eine aktuelle Studie des Nabu zeigt. "Eine der dringendsten Aufgaben ist daher die EU-Agrarreform. Mit ihr muss die Agrarförderung so angepasst werden, dass sie eine naturgerechte Landnutzung forciert und der Naturschutz finanziell besser ausgestattet wird. Darüber hinaus müssen die Landesregierungen wirkungsvolle Managementpläne für alle Fauna-Flora-Habitat- und Vogelschutzgebiete vorlegen", forderte Nabu-Präsident Tschimpke.

De grutto is hard op weg uit Nederland te verdwijnen

De grutto Limosa limosa gaat nog steeds met gemiddeld vijf procent per jaar achteruit in Nederland. Vogelbescherming maakt zich grote zorgen over deze voortdurende achteruitgang omdat Nederland voor deze soort een sleutelrol vervult in Europa. Dankzij tellingen weten we nu dat in 2011 maar de helft van het benodigde aantal jongen vliegvlug is geworden. In 2011 is voor het eerst het totaal aantal jonge grutto's in Nederland geschat. Deze kwam uit op 6.500, terwijl er, uitgaande van een populatie van 44.000 paren, circa 13.000 jongen nodig waren om verdere achteruitgang te voorkomen.

Der Kiebitz ist in der Schweiz vom Aussterben bedroht

Der bodenbrütende Kiebitz Vanellus vanellus hat in der Schweiz Höhen und Tiefen durchlebt. Ursprünglich bewohnte die Vogelart feuchte Wiesen. Nach dem Trockenlegen vieler dieser Feuchtgebiete zur Gewinnung von landwirtschaftlichem Kulturland in den 1930 bis 1950er Jahren brach der Bestand ein. Doch einigen Kiebitzen gelang es sich anzupassen und Äcker und Wiesland zu besiedeln. Der Bestand erholte sich wieder: Um 1975 wurde er auf über 1000 Brutpaare geschätzt. Die Intensivierung der landwirtschaftlichen Bewirtschaftung durch Mechanisierung und die Verwendung von Kunstdünger und Pestiziden führte abermals zu einem starken Rückgang. Nur noch 120 Paare leben in der Schweiz. Als kritische Grösse wurde der viel zu geringe Bruterfolg erkannt.

Heile Steinkauzwelt ist bedroht

Der Steinkauz Athene noctua steht auf der Roten Liste der bedrohten Tiere. Der Niederrhein ist ein wichtiges Rückzugsgebiet für die gesamte Art in ganz Mitteleuropa. "Wir haben grob 7500 Brutpaare in Deutschland", zählt der Biologe Achim Vossmeyer vom Naturschutzzentrum Kleve auf, "davon allein in Nordrhein-Westfalen etwa 5800. Und der Kreis Kleve ist da wiederum ein Schwerpunkt." Allerdings sah die Lage auch in Emmerich und Rees schon mal besser aus. Noch Anfang der Achtziger Jahre wurden regelmäßig um die 60 bis zu 70 Steinkauzpaare gezählt. Inzwischen liegt man bei 30 bis 50. Achim Vossmeyer sieht schleichend voranschreitende Ursachen. "Der Anteil an Obstwiesen ist zurückgegangen", zählt er auf. "Wir sehen täglich, dass alte Bäume gefällt werden" – damit verschwinden die Höhlen, die der Vogel zum Brüten braucht. "Und es wird tendenziell mehr Mais angebaut", dafür weicht oft Weideland, das als Jagdrevier diente. Der Steinkauz ist mit etwa 25 Zentimetern Größe eine der kleinsten Eulenarten. Er ernährt sich vor allem von Mäusen, Insekten und Weichtieren.

Groninger weidevogeldeskundige Ben Koks: "Het weidevogelbeheer is bij de landbouw niet in goede handen."

Het beeld is overal in Nederland hetzelfde: het gaat niet goed met de weidevogels. Het weidevogelbeheer is een drama geworden met instanties die zichzelf in standhouden. En met boeren die er hun vaste kosten per hectare van betalen. Dat hele systeem gaat onderuit. Akkerranden zijn mooi, maar hebben weinig ecologisch rendement. Het weidevogelbeheer is bij de landbouw niet in goede handen." Genadeloos velde de Groninger weidevogeldeskundige Ben Koks zaterdag in een paar zinnen een vernietigend oordeel over 25 jaar zwaar gesubsidieerd agrarisch weidevogelbeheer. Ondanks die dure subsidies daalde het aantal weidevogels in Nederland schrikbarend.