Weidevogels

Bestrijdingsmiddelen, en niet de gewasproductieverhoging, zijn de primaire oorzaak van de enorme achteruitgang van weidevogels in de VS

Een recente studie wijst het gebruik van bestrijdingsmiddelen aan als de belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van weidevogels in de Verenigde Staten, en heeft de bezorgdheid over effecten op de natuur doen toenemen. Onderzoekers in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken hebben onderzocht waarom weidevogels sneller zijn achteruit gegaan dan vogels in enig ander bioom - waarbij vaak verbanden werden gelegd met het gebruik van bestrijdingsmiddelen - maar vergelijkbaar onderzoek was niet uitgevoerd in de VS. De voorgestelde oorzaken lopen uiteen van: grotere percelen, de opkomst van uniforme gewas monoculturen, het verlies van inheemse en natuurlijke habitat, de toename van het zaaien in de herfst, en tot slot, het toegenomen gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Auteurs Pierre Mineau en Melanie Whiteside hebben getracht te bepalen in welke mate de achteruitgang van weidevogels in verband stond met het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de VS. De resultaten tonen aan dat de achteruitgang van vogels, in feite, het beste correleert met het gebruik van bestrijdingsmiddelen, in plaats van met de intensivering van de gewasproductie.

A study by Pierre Mineau and Melanie Whiteside points to pesticide use as the single most important indicator of grassland bird declines in the U.S.

A study published Tuesday points to pesticide use as the single most important indicator of grassland bird declines in the U.S., raising long held concerns over wildlife impacts. Researchers in the UK and Denmark have studied why grassland birds have declined faster than birds in any other biome – many linking declines to pesticide use– but similar research had not been conducted in the U.S. Proposed causes have ranged from: larger fields, the rise of uniform crop monocultures, the loss of native and natural habitat, the increase in autumn sowing and finally, the increase to fertilizer and pesticide inputs. Authors Pierre Mineau, PhD., senior research scientist on pesticide ecotoxicology with Environment Canada, and Melanie Whiteside sought to determine to what extent grassland bird declines were linked to agrochemical use in the U.S. The results show that bird decline are, in fact, most correlated to pesticide use, rather than the intensification of crop production.

Agrarisch natuurbeheer levert nauwelijks of geen resultaten op

Tijdens het minisymposium over agrarisch natuurbeheer op 15 februari bij Alterra Wageningen UR kwamen de resultaten van diverse promotie- en postdoc-onderzoeken aan de orde. Het blijkt dat de resultaten voor agrarisch natuurbeheer maar matig zijn. Botanisch slootkantbeheer in veenweidegebied leidde niet tot een toename van plantensoorten. In de afgelopen vijf jaar is in een regio met veel akkerranden het aantal veldleeuweriken met 40% afgenomen. Het mozaïekbeheer leidt niet tot trendbreuk in aantallen weidevogels.

Het gaat steeds slechter met de Overijsselse weidevogels

Van de aantallen uit 1994 is nog maar ruim de helft over (55%). Eerst waren het vooral de Grutto (Limosa limosa) en de Veldleeuwerik (Alauda arvensis) die met steeds minder paren tot broeden kwamen. De laatste jaren gaat het ook slecht met de Scholekster (Haematopus ostralegus) en de Kievit (Vanellus vanellus). In verschillende delen van Salland en Twente zijn ze nu vrijwel verdwenen. Maar ook in sommige polders in West-Overijssel kan sprake zijn van een sterke achteruitgang. De Kievit is nog steeds de meeste voorkomende weidevogel, gevolgd door de Grutto. De Scholekster en de Wulp (Numenius arquata) komen duidelijk minder algemeen. De neerwaartse trend voor de Veldleeuwerik zet door. Ook de Tureluur (Tringa totanus) gaat verder achteruit. Van de Grutto wordt het broedsucces gemeten aan de hand van paren met jongen. In 2011 was 22 % van de paren succesvol. Ze hadden in de laatste week van mei één of meerdere jongen. Dit betekent dat ruim drie kwart van de Grutto paren wel gebroed heeft maar dat de eieren of jongen al voor eind mei verloren zijn gegaan. Dit percentage is nog nooit zo hoog geweest en niet voldoende om de Overijsselse populatie in stand te houden. 60% van de paren moet jongen grootbrengen om achteruitgang tegen te gaan. Als dit percentage de komende jaren niet snel verbeterd ziet het er voor de Grutto slecht uit.

Jaap Dirkmaat: door schaalvergroting in de landbouw raken de laatste natuurgebieden op slot

"Het Europese cultuurlandschap staat zwaar onder druk. Zo zijn, met name door schaalvergroting in de landbouw, veel bomen gekapt, heggen verwijderd en slootjes gedempt. De laatste natuurgebieden raken hierdoor op slot." Aldus, Jaap Dirkmaat, directeur van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. Hij schreef een boek over de ontstaansgeschiedenis, het belang en de teloorgang van het Europese cultuurlandschap: 'Mooi Europa'. Dirkmaat wil meer aandacht voor het Europese cultuurlandschap. Bovenal omdat zij inspiratiebron kan zijn voor een grootscheepse aankleding van de huidige Europese landbouwprairies.

Die Umweltschutzorganisationen BUND und Greenpeace fordern ein Verbot der in Deutschland inzwischen großflächig eingesetzten Neonikotinoide

Diese Pestizide haben einen erheblichen Anteil am Sterben unzähliger Bienenvölker und dem Verlust der Artenvielfalt insgesamt. In einer heute in Berlin vorgestellten Studie (Beilage) behauptet der Industrieverband Agrar (IVA), die Insektizide hätten zahlreiche positive Markt- und Umwelteffekte. Durch ein Verbot der Neonikotinoide sieht der Industrieverband den Saatschutz für den Anbau von Raps und Zuckerrüben gefährdet. Dabei könnte auf gefährliche Pestizide ohne Weiteres verzichtet werden, wenn die Pflanzen nicht mehr in Monokulturen angebaut würden. Tomas Brückmann, BUND-Pestizidexperte: „Die für die Bestäubung unzähliger Kulturpflanzen und damit für unsere Ernährung extrem wichtigen Bienen sind in Gefahr. Die Neonikotinoide sind dafür wesentlich verantwortlich. Um den Verlust der Bienenvölker zu verhindern, müssen Neonikotinoide umgehend vom Markt genommen werden.“

In Deutschland, wo der Wiedehopf bis ins 20. Jahrhundert hinein recht häufig war, brüten nur noch rund 310-460 Paare, in Österreich etwa 400-600 und in der Schweiz 100-150

In Nordwest- und Nordeuropa (Großbritannien, Island, Irland, Schweden, Norwegen, Finnland und Dänemark) fehlt der Wiedehopf (Upupa epops). Häufig ist der Wiedehopf noch in Russland ( 70.000-200.000 Brutpaare) und in den Mittelmeerländern. Allein in Spanien brüten bis zu 710.000 Paare. In Mitteleuropa brütet der Vogel noch in den meisten Ländern, doch 90 % des mitteleuropäischen Bestandes ist in Ungarn (10.000-17.000 Paare) und Polen (10.000 –15.000 Paare) beheimatet. In Deutschland, wo der Wiedehopf bis ins 20. Jahrhundert hinein recht häufig war, brüten nur noch rund 310-460 Paare, in Österreich etwa 400-600 und in der Schweiz 100-150.

De aantallen van de veldleeuwerik, graspieper en gele kwikstaart zijn in de laagveengebieden in Noord- en Zuid-Holland sinds 2000 meer dan gehalveerd

De landelijke populaties van grutto (Limosa limosa), tureluur (Tringa totanus), scholekster (Haematopus ostralegus) en kievit (Vanellus vanellus) liggen in 2009 grofweg 10 tot 60 procent onder het niveau van 1990. Volgens een recente schatting van SOVON is de grutto in Nederland gedaald van circa 100.000 broedparen midden jaren tachtig naar een kleine 60.000 in 2004. Ook zangvogels die op landbouwpercelen broeden, zijn sinds 1990 achteruit gegaan. Van het aantal veldleeuweriken (Alauda arvensis) is nog maar 30% over van de aantallen aan het begin van de jaren negentig. De ontwikkeling van de weidevogelaantallen vertoont duidelijke verschillen tussen de verschillende regio's in het land. In het westen en zuidwesten bleven de aantallen van de steltlopers in de jaren negentig stabiel of gingen zelfs vooruit, terwijl in het noorden en oosten de meeste soorten een afname lieten zien. Maar na de eeuwwisseling loopt de weidevogelstand ook in het westen en zuidwesten sterk terug, vooral in de laagveengebieden in Noord- en Zuid-Holland. De aantallen van de veldleeuwerik, graspieper (Anthus pratensis) en gele kwikstaart (Motacilla flava) zijn hier sinds 2000 zelfs meer dan gehalveerd.

Neergang en herstel van de Roek als broedvogel in Nederland in de 20e eeuw

Roeken Corvus frugilegus worden al heel lang met argusogen bekeken. Boeren klagen over schade aan landbouwgewassen, en omwonenden van kolonies ondervinden overlast van de broedende vogels. In de periode 1924-1944 schommelde de Roekenstand tussen de 40.000 en 50.000 broedparen. Verondersteld wordt dat de Roek (Corvus frugilegus) tussen 1944 en 1954 o.i.v. de landelijke vervolgingen met 10.000 broedparen afnam. Na 1954 ging de Roek nog sneller achteruit, in 16 jaar daalde de populatie met ruim 30.000 nesten. In vergelijking met 1944 was de Roek in de jaren 1970 met 80% achteruitgegaan. De achteruitgang heeft over het gehele land plaatsgevonden.

Lapwing decline is investigated in five British counties

The Game & Wildlife Conservation Trust (GWCT) has announced it is studying 120 arable sites in Hampshire, Dorset, Wiltshire, Cambridgeshire and Norfolk in conjunction with the RSPB. Findings will be passed on to the government to help guide conservation. The GWCT said the number of lapwings had halved in the last 30 years. Dr Andrew Hoodless, a wader scientist with GWCT, said: "Lapwings are very adaptable birds and because they nest on wet grassland, upland moors or arable land they should be doing quite well, but they are not. "We know that the problem is not over-winter survival, but that the lapwings are simply not fledging sufficient chicks each year to maintain a stable population."