Insecticides

Negatief verband tussen de biodiversiteit van wilde bestuivers en het insecticidengebruik

De afgelopen jaren gaat het niet goed met insecten die zorgen voor de bestuiving van planten. Het aantal bijen in West-Europa is massaal afgenomen. Ook met hommels, vlinders, motten en zweefvliegen gaat het niet goed. Minder of geen natuurlijke bestuiving kan leiden tot enorme problemen voor onze voedselvoorziening. Tevens zullen er minder verschillende soorten planten overblijven. Van de 22 soorten Nederlandse hommels zijn vijftien soorten in de afgelopen eeuw hard achteruitgegaan en komen nu nog maar in een paar gebieden voor. De oorzaken van de achteruitgang van bestuivers zijn divers, maar bestrijdingsmiddelen spelen een hoofdrol. Residuen van pesticiden werden teruggevonden in grote getale in alle matrices van het honingbijenvolk (bijen, broed, honing, stuifmeel, propolis, was) in grote onderzoeken in Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten. In Italië werd een negatief verband beschreven tussen de biodiversiteit van wilde bestuivers en het insecticidengebruik. Op 29-03-2012 werd het causale verband tussen bijensterfte en neonicotinoide bestrijdingsmiddelen in twee artikelen in het tijdschrift Science onweerlegbaar bewezen.

A developmental neurotoxicity study with imidacloprid in rats revealed changes in dimensions of brain structures

Developmental neurotoxicity (DNT) studies are designed to investigate whether pre- or post-natal exposure to a toxicant affects neural development. Imidacloprid was administered in the diet to mated Sprague Dawley rats. The females were treated from gestation day 0 to 20 and then continued through the lactation day 21 at doses of 0, 100, 250 and 750 ppm, corresponding to an average daily intake of 0, 8, 19 and 54.7 mg/kg/day during gestation. The pups were indirectly exposed to imidacloprid for a total of 41 days (20 days in utero and 21 days via lactation). After weaning on postnatal day 21 pups were given untreated feed.

Brain tissue from 10 pups/sex/group were analyzed on postnatal days 11 and 75. On post-natal day 11, female pups from the 750 ppm group had a decreased caudate putamen width and a substantial reduction in the thickness of the corpus callosum. Morphometric brain measurements were not performed in the intermediate and low dose groups.

Extreme verontreiniging van regionale wateren met imidacloprid in 2007 en 2009

Imidacloprid wordt niet standaard gemeten op innamepunten van drinkwater. De meeste innamepunten liggen echter aan grote wateren of direct daaraan gelegen zijtakken en uit gegevens van Rivierwaterbedrijven (RIWA) en de Waterdienst blijkt dat de stof daar vrijwel niet wordt aangetroffen. In regionale wateren vindt men de stof wel vaak terug en in hogere concentraties. Van de monsters waarin imidacloprid in 2007 betrouwbaar kon worden gemeten is de hoogste concentratie 54 microgram per liter. In 99% van de gevallen is de concentratie 10 microgram per liter of lager. In 2009 was de hoogste concentratie 12 microgram per liter. In 99% van de gevallen is de concentratie 4,2 microgram per liter of lager. De MTR (maximaal toelaatbaar risiconiveau) van imidacloprid voor oppervlaktewater is 13 nanogram per liter. De hoogst gemeten concentraties in regionale wateren lagen in 2007 en 2009 dus 4.154 keer en 923 keer boven het maximaal toelaatbaar risiconiveau. Dergelijke concentraties vormen een dodelijke bedreiging voor insecten en andere ongewervelde dieren.

Jeffrey Gibbs: To Australian Beekeepers from an Australian Beekeeper

Almost all Australian Commercial Beekeepers can recall cleaning moths from truck windscreens when shifting bees and chasing honey flows. On some warm nights the moths would get so bad, that you needed to pull over and clean the screen so that you could see out of it. According to Tom Theobald a Colorado Beekeeper, a couple of weeks ago approaching USA summer, you could drive for hundreds of miles in some corn and grain belts in the USA, barely making contact with an insect. There is a consistent line of thought among some Beekeepers in the USA, Canada, UK, France, Germany, Italy, Slovenia, the Netherlands and more, that massive losses of bees and insects in their respective countries may be contributed to by the use of microscopic doses of Systemic Insecticides, coming under the very hard name to pronounce Neonicotinoid (NEONICS). Fungicides sometimes act together with the Neonics to increase this effect. In Australia, there are presently 37 registered NEONIC insecticides using IMIDACLOPRID and CLOTHIANIDIN. IMIDACLOPRID has been registered and in use since the mid 90's. In the USA there are over 600 registered NEONIC products now. USA and Europe are two of the biggest markets for pesticides. According to regulations supplied by the Australian Pesticides and Veterinary Medicines Authority [APVMA], IMIDACLOPRID and CLOTHIANIDIN are registered for use within bounds of product label, to control insects on a wide variety of plant life in Australia including: cotton, maize, sorghum, sunflower, sweet corn, sugarcane, canola, seed pastures and grasses such as rye grass, fescus and pharalaris, clovers such as subterranean, white, and strawberry, lucernes, stone fruit, potatoes, turnips, swedes, kales, capsicums, eggplants, tomatoes, apples, pears, cabbages, cucumbers, roses, bananas, eucalypt seedlings, turf, lawns and gardens. Read more: http://www.theabk.com.au/article/neonicotinoids-australia

Toxicoloog Henk Tennekes: 'Rampscenario van Rachel Carson kan werkelijkheid gaan worden'

De bijensterfte wordt niet veroorzaakt door neonicotinen maar door de varroamijten. Dat schreef Kees van Heemert, rijksbijenteeltconsulent bij het vroegere ministerie van Landbouw en commissielid van de wereldbijenorganisatie Apimondia, in een opiniestuk in de Volkskrant van 11 juli 2011, met als titel 'We hoeven niet bang te zijn dat de honingbij uitsterft'. Van Heemert’s opiniestuk is naar het oordeel van de toxicoloog Henk Tennekes zeer eenzijdig en op sommige punten ook pertinent onjuist. Meer nog, het is naar zijn oordeel een onverantwoordelijke bagatellisering van een rampscenario dat zich voor onze ogen voltrekt, veroorzaakt door een nieuwe generatie insecticiden, de zogenaamde neonicotinoiden, met als belangrijkste vertegenwoordiger het imidacloprid.

Tegenovergestelde ontwikkelingen van insectenetende en visetende vogelsoorten in vergelijkbare broedbiotopen sinds de invoering van imidacloprid

In tegenstelling tot de (sterk afnemende) broedpopulaties van steltlopers (scholekster Haematopus ostralegus, kluut Recurvirostra avosetta, strandplevier Charadrius alexandrinus, bontbekplevier Charadrius hiaticula, watersnip Gallinago gallinago, grutto Limosa limosa, kievit Vanellus vanellus, wulp Numenius arquata, tureluur Tringa totanus, kemphaan Philomachus pugnax), die in de broedtijd afhankelijk zijn van insecten, werd bij de visetende broedpopulaties van aalscholver Phalacrocorax carbo, lepelaar Platalea leucorodia en kleine mantelmeeuw Larus fuscus in de trilaterale Waddenzee sinds 1991 een spectaculaire toename vastgesteld, zo blijkt uit de nieuwste analyse van internationale waddenzeetrends die in 2009 beschikbaar kwam op www.waddensea-secretariat.org. Ook andere visetende broedvogels, zoals de grote stern Thalasseus sandvicensis, de visdief Sterna hirundo en de dwergstern Sterna albifrons doen het uitstekend in het Waddengebied. Onderzoek van SOVON toonde aan dat het broedsucces van omnivore kokmeeuwen Larus ridibundus in de periode 1997-2003 veel hoger was aan de kust dan in het binnenland, mogelijk door een grotere beschikbaarheid van vis aan de kust. Dezelfde tegenovergestelde ontwikkelingen zijn sinds de jaren 1990 ook waargenomen bij het beschermingsplan moerasvogels.

Petition to ban neonicotinoids to be taken to Downing Street in October

Neal's Yard Remedies together with activist and campaigner Sam Roddick have launched a campaign aiming to 'highlight the alarming decline of our precious pollinators in the UK and inform, inspire and empower people to help fight to save them'. A petition to ban neonicotinoids, addressed to Secretary of State for Food, Environment & Rural Affairs Caroline Spelman, will be taken to Downing Street in October.

De steltlopers op de Slikken van Flakkee worden bedreigd door oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid

De Grevelingen is een voormalige zeearm gelegen tussen Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. Het is sinds de afsluiting door de Deltawerken het grootste zoutwatermeer van Europa en bevat een aantal eilanden waar uitgestrekte, soortenrijke duinvalleibegroeiingen en zilte pioniergemeenschappen voorkomen, alsmede uitgestrekte oeverlanden (onder meer de Slikken van Flakkee) met zilte begroeiingen, graslanden, ruigten, struwelen en bos. Na de afsluiting van de zeearm in 1971 is de Hompelvoet veranderd van een zandplaat tot een eiland met grote, open vlakten en ruige begroeiing. De Grevelingen is een zeer belangrijk broedgebied voor kustbroedvogels van zandplaten en schelpenstrandjes (kluut, bontbekplevier, strandplevier, grote stern, visdief en dwergstern). Vooral de broedpopulatie van de steltlopers die zich in de broedtijd op de Slikken van Flakkee voeden met insecten en andere ongewervelden (kluut, bontbekplevier, strandplevier) vertoonde de laatste decennia een sterke afname. Deze gegevens doen vermoeden dat er een gebrek aan ongewervelden als voedingsbron voor vogelsoorten is ontstaan in deze broedbiotoop. In 2007 zijn hoge normoverschrijdingen van imidacloprid gemeten in het oppervlaktewater van Goeree-Overflakkee die een dodelijke bedreiging voor ongewervelden vormen.

De bontbekplevier dreigt als broedvogel uit te sterven door oppervlaktewaterverontreiniging met bestrijdingsmiddelen

Het zwaartepunt van de verspreiding van de bontbekplevier Charadrius hiaticula als broedvogel ligt in het Waddengebied en het Deltagebied. In het Waddengebied zijn de grootste aantallen te vinden langs de Friese Noordkust, rond de Eems-Dollard en op Texel. In het Deltagebied vormen Oosterschelde, Grevelingenmeer en Westerschelde de belangrijkste broedgebieden. Verder komt de soort spaarzaam voor in het IJsselmeergebied (Ketelmeer, Vooroever bij Onderdijk). Met hun korte snavel zoeken ze hun voedsel (wormen, insecten, weekdieren en kreeftachtigen) in de slikkige bovenlaag van hun leefgebied. Vanaf de jaren 1970 is de landelijke broedpopulatie van de bontbekplevier afgenomen en er zijn sterke aanwijzingen dat arthropoden in de belangrijkste broedbiotopen worden bedreigd door oppervlaktewater verontreiniging met bestrijdingsmiddelen, die in de aardappelteelt worden ingezet. Het broedbestand van de bontbekplevier nam in de periode 1990-2000 ook af in Duitsland, Polen, Finland en de Baltische Staten (gegevens Birdlife International, zie bijlage). De soort staat op de rode lijst van Duitsland als met uitsterven bedreigd.