NBV en LTO werken samen in Bijenkennisnet

De samenwerking tussen de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV) en LTO Noord, ZLTO en LLTB in het project Bijenkennisnet heeft tot doel de bijenpopulatie in Nederland te versterken. Het ministerie van Economische Zaken ziet veel waarde in deze samenwerking en heeft besloten dit te stimuleren door het project financieel te ondersteunen. De partijen hebben elkaar gevonden in het gezamenlijke belang: het tegengaan van verdere achteruitgang van de bijenstand. 'Bijengezondheid’ en ‘leefgebied en voedselaanbod’ zijn bijvoorbeeld thema’s waar zowel de agrariër als de imker betrokken bij zijn. Meer samenwerking tussen imkers en agrariërs moet leiden tot maatregelen die een bijdrage leveren aan deze thema’s zoals bijvriendelijke erfbeplanting, aangepaste gewasbescherming en het streven naar een jaarrond voedselaanbod. In een reactie vraagt de toxicoloog Henk Tennekes zich af of NBV voorzitter Jan Dommerholt nu voor de tweede keer te kennen geeft geenszins van plan te zijn de aangenomen motie van de NBV groep Veluwe Zuid uit te voeren. De standpunten van NBV en LTO ten aanzien van de neonicotinoiden zijn onverenigbaar tenzij de in april 2012 op de ALV aangenomen motie van de groep Veluwe Zuid (die het hoofdbestuur opdraagt zich in te zetten voor een verbod op de neonicotinoiden) door het hoofdbestuur van de NBV (ondanks een plechtige toezegging tijdens de ALV) niet wordt uitgevoerd. De LTO heeft altijd duidelijk te kennen gegeven mordicus tegen een verbod op de neonicotinoiden te zijn, ook nadat twee Europese instanties tot de conclusie kwamen dat neonicotinoiden een onaanvaardbaar risico voor bijen vormen, aldus Tennekes.

Bron: Agri Holland Nieuws, 23-01-13
http://www.agriholland.nl/nieuws/artikel.html?id=145241

Henk Tennekes

wo, 23/01/2013 - 19:42

De groep Veluwe Zuid van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV), in vergadering bijeen op 4 april 2012, in overweging nemende dat publicaties ( o.a. Science 30 maart 2012 Universiteit Stirling, en INRA, Frankrijk) van veldproeven de schadelijkheid van neonicotinoïden inmiddels ondubbelzinnig hebben aangetoond, heeft het hoofdbestuur van de NBV met klem verzocht om nu snel in deze zaak de noodzakelijke acties te ondernemen op basis van het uitgangspunt: “bij twijfel niet gebruiken en dus verbieden” (bijlage). Deze motie, die werd ontraden door het hoofdbestuur van de NBV, is op de algemene ledenvergadering (ALV) van de NBV van 28 april 2012 in stemming gebracht en aangenomen (265 geldige stemmen, 15 onthoudingen, 107 tegen, 143 voor). Het hoofdbestuur heeft toegezegd de motie te zullen uitvoeren. Studies van de European Food Safety Authority (EFSA) naar de gevolgen van zaadbehandeling met neonicotinoiden kunnen volgens LTO Nederland geen aanleiding zijn voor de overheid om een algeheel verbod in te stellen op gebruik van imidacloprid, clothianidine, thiamethoxam. "Van een verbod van deze neonicotinoiden bij zaadbehandeling kan al helemaal geen sprake zijn", reageert Sjaak Langeslag, LTO dossierhouder Gewasbescherming. Het is dus zeer de vraag of het hoofdbestuur van de NBV de aangenomen motie van de NBV groep Veluwe Zuid ooit zal uitvoeren. Bij de aankondiging van de samenwerking is met geen woord gerefereerd naar de controversiële neonicotinoiden. Uit een brief van NBV voorzitter Dr. Ir. J (Jan) Dommerholt aan de informateurs Wouter Bos en Henk Kamp bleek al eerder overduidelijk dat het hoofdbestuur van de NBV geenszins van plan is deze motie uit te voeren.

Henk Tennekes

di, 19/02/2013 - 12:25

Alle relevante partijen dienen zich te realiseren dat neonicotinoïden insecticiden zijn en dat bijen insecten zijn. Deze stoffen hebben dus per definitie een effect op bijen. De NBV is van mening dat als er chemische bestrijdingsmiddelen / neonicotinoïden noodzakelijk zijn in de land- en tuinbouw deze op geen enkele manier schade mogen toebrengen aan de bijenpopulatie. In de algemene ledenvergadering van 28 april 2012 is besloten dat de NBV de overheid zal verzoeken om bij onzekerheid en onduidelijkheid over de effecten van neonicotinoïden op de honingbij een tijdelijk moratorium uit te spreken / gelasten. Dit verzoek is aan de landelijke en de Europese overheid gedaan. Bijensterfte wordt veroorzaakt door een complex van factoren waarvan onduidelijk en onzeker is hoe deze neonicotinoïden een rol spelen in dit geheel. Over andere belangrijke factoren die een rol spelen in de bijensterfte bestaat geen enkele twijfel. Het gaat daarbij de achteruitgang van de leefomstandigheden voor bijen met als gevolg een gebrek aan gevarieerd stuifmeel en nectar gedurende het hele seizoen en de aanwezigheid varroamijt in samenhang met de virussen en bacteriën die door deze parasiet op de bijen wordt overgebracht. De NBV dringt dan ook aan op een gedegen en relevant veldonderzoek naar de effecten van neonicotinoïden op de honingbij. De NBV is van mening dat bijenhouders, de land- en tuinbouw en de ons omringende natuur een harmonieus geheel moeten vormen en dat alle relevante partijen alles in het werk moeten stellen om dit te bereiken.
Bron:
http://www.bijenhouders.nl/bijen-en-welzijn/neonicotinoiden-in-de-schij…

Henk Tennekes

di, 19/02/2013 - 12:30

Studies van de European Food Safety Authority (EFSA) naar de gevolgen van zaadbehandeling met neonicotinoiden kunnen volgens LTO Nederland geen aanleiding zijn voor de overheid om een algeheel verbod in te stellen op gebruik van imidacloprid, clothianidine, thiamethoxam. "Van een verbod van deze neonicotinoiden bij zaadbehandeling kan al helemaal geen sprake zijn", reageert Sjaak Langeslag, LTO dossierhouder Gewasbescherming. LTO Nederland zet op de eerste plaats in op maatregelen die telers zelf op bedrijfsniveau kunnen nemen om de mogelijke risico’s voor bijen te verkleinen. Bijvoorbeeld door aanpassen van de zaaimachines kan stofdrift worden voorkomen. Langeslag: "Juist in Nederland hebben we op dit terrein veel ervaring opgedaan. Na een herbeoordeling door het College toelating Gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) in 2011 kennen we in Nederland de strengste gebruiksvoorschriften van alle Europese landen."
Bron: Groene Ruimte, 17-01-2013

Henk Tennekes

di, 19/02/2013 - 12:43

De NBV groep Veluwe Zuid schrijft dat publicaties ( o.a. Science 30 maart 2012 Universiteit Stirling, en INRA, Frankrijk) van veldproeven de schadelijkheid van neonicotinoïden inmiddels ondubbelzinnig hebben aangetoond, maar het hoofdbestuur van de NBV blijft bij haar mening dat bijensterfte wordt veroorzaakt door een complex van factoren waarvan onduidelijk en onzeker is hoe deze neonicotinoïden een rol spelen in dit geheel. De LTO speelt daar handig op in, en vergeet gemakshalve de gigantische risico's van chronische blootstelling van bijen aan neonicotinoiden via verontreinigde stuifmeel en nectar. Volgens de LTO is het probleem opgelost wanneer bij het inzaaien van zaadgoed (acute) blootstelling van bijen aan neonicotinoiden via stofdrift kan worden vermeden of in ieder geval geminimaliseerd. De NBV dringt aan op een gedegen en relevant veldonderzoek naar de effecten van neonicotinoïden op de honingbij. Het grote probleem bij dergelijk veldonderzoek is echter dat bijna iedere plek op aarde met neonicotinoiden is verontreinigd, zodat het in de praktijk bijna onmogelijk is geworden een controlegroep in veldonderzoek te creëren. Waarom het laboratoriumonderzoek met bijen plotseling niet meer meetelt bij de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen wordt door de Wageningse experts niet uitgelegd. De toxicoloog Henk Tennekes heeft sinds 2009 in zijn drie voordrachten in Wageningen over de enorme risico's van neonicotinoiden voor niet-doelwit insecten, zoals bijen en vlinders, klaarblijkelijk tegen dovemansoren gepraat. De Wageningse experts volharden namelijk nog steeds in hun visie dat de dodelijke werking van neonicotinoiden (zoals deze in stuifmeel zijn gemeten) op bijen door veldonderzoek moet worden aangetoond, een visie die ook door de PR manager van Bayer CropScience, Dr Julian Little, wordt uitgedragen. Ze negeren daarbij het feit dat dit met laboratorium onderzoek al lang onomstotelijk is bewezen. Volgens Tennekes zijn de éénduidige resultaten van het laboratoriumonderzoek meer dan voldoende reden het voorzorgsprincipe op de neonicotinoiden toe te passen. Deze visie werd onlangs ondersteund in een nieuw rapport van het Oostenrijkse milieuagentschap voor het Europese Parlement. Ook het voedselveiligheidsagentschap van de EU, de EFSA, heeft op 16-01-2013 studies over neonicotinoiden gepubliceerd waaruit blijkt dat deze stoffen een onaanvaardbaar risico inhouden voor de gezondheid van de bijen. Deze Europese documentaties onderstrepen dat Wageningen in ieder geval bij de beoordeling van deze insecticiden het spoor volkomen bijster is en de belangen van de bestrijdingsmiddelenproducenten in de kaart speelt, met catastrofale gevolgen voor mens en natuur.