Plant Research International (WUR) over de neonicotinoiden: soms voorzorgsprincipe toepassen, soms strengere herbeoordeling

Onderzoekers van Wageningen UR doen in samenwerking met onderzoekers van andere universiteiten al enige jaren onderzoek naar de oorzaken van de grootschalige sterfte van volken van honingbijen. Onderdeel van het onderzoek naar de bijensterfte, bij Wageningen UR en elders in de wereld, is het bestuderen van de rol van insecticiden uit de groep van neonicotinoïden. Recent publiceerde de EFSA (Europese Voedselveiligheid Autoriteit) drie rapporten over de risk assessment van drie neonicotinoïden voor de veiligheid van bijen. Ze hebben zich beperkt tot de toepassingen in zaadcoatings en als granulaat. EFSA concludeert dat in sommige gevallen risico niet uit te sluiten is. De EFSA geeft aan dat in een deel van die gevallen de benodigde gegevens om het risico in te schatten niet beschikbaar zijn. In de review over neonicotinoïden en bijensterfte signaleerden onze onderzoekers reeds hetzelfde. Bovendien wezen zij op een mogelijk komend risico: de geleidelijke ophoping van de middelen in de bodem. Wij delen de conclusie uit het rapport en van de Nederlandse Staatssecretaris van Economische Zaken dat de bevindingen van de EFSA bij sommige toepassingen van neonicotinoïden reden kunnen zijn voor hantering van het voorzorgprincipe bij toelating, en bij de andere toepassingen voor een strengere herbeoordeling. In een reactie confronteert de toxicoloog Henk Tennekes medewerkers van Plant Research International met hun vroegere uitspraken over neonicotinoiden en bijensterfte (zie ook bijlage).

Bron:
Plant Research International (PRI), 24 januari 2013
http://www.wageningenur.nl/nl/show/Neonicotinoiden-en-de-veiligheid-van…

Henk Tennekes

vr, 25/01/2013 - 14:53

"Als leider van de unit waaronder het bijenonderzoek in Wageningen ressorteert, wil ik graag ingaan op reacties op ons Wageningen-UR statement. Voor de goede orde het Wageningen UR statement komt niet van de RvB, maar is door mij en door mijn onderzoekers opgesteld. En niet om een mening af te geven, maar om de state-of-the-art vanuit eigen onderzoek en vanuit de wetenschappelijke literatuur aan te geven omtrent het complex van factoren, dat mogelijk verantwoordelijk is voor de bijensterfte. En dat is het probleem dat ik met de uitzending van Zembla heb: het is gebaseerd op meningen en niet op onderzoek. Alleen die meningen zijn geselecteerd die onderbouwen dat neonicotinen het grote gevaar voor de bijen betekenen, terwijl andere meningen niet serieus, ja zelfs verdacht worden gemaakt. En Zembla haalt het zeer recente UNEP onderzoekrapport over de bijensterfte aan om de eigen mening te ondersteunen, terwijl het onderzoekrapport dat feitelijk niet doet. Geen onderzoekjournalistiek dus, maar meningenjournalistiek. En het resultaat is dat de bijen ‘gegijzeld’ zijn door de groep die de mening heeft dat neonicotinen verboden moeten worden. Die mening kan terecht zijn, mits goed via onderzoek onderbouwd. Maar gebruik daar niet de bijensterfte voor want juist dat verband is niet via onderzoek onderbouwd". Aldus Boonekamp. Boonekamp vergist zich, want het bewijs was ook toen al lang geleverd. Zijn medewerker Blacquiere kon het al weten sinds 30 oktober 2009 toen ik een voordracht gaf bij de Werkgroep 'bestuivende insecten en gewasbeschermingsmiddelen en biociden‘, de zogenaamde 'spuitschade commisisie', waarin ook hij vertegenwoordigd is. Op de dia's 27-29 lever ik overtuigend bewijs dat imidacloprid een ontoelaatbaar risico voor bijen vormt. De slideshare link naar mijn powerpointpresentatie bij de 'spuitschade commisisie' is:
http://www.slideshare.net/macwlem/bijensterfte-voordracht-lnv-30-10-2009

Henk Tennekes

vr, 25/01/2013 - 14:58

'Ik vind dit heel erg en uitermate onterecht. Het lijkt er sterk op dat Zembla met een vooropgezette agenda aan dit onderwerp is begonnen', zegt een boze woordvoerder Simon Vink van Wageningen UR. Daarmee reageert hij op de uitzending van Zembla van zaterdagavond 12 maart 2011 over de wereldwijde bijensterfte. Volgens Zembla is Wageningen door de relaties met chemiegiganten als Bayer en BASF niet objectief in de beoordeling van de rol van pesticiden op bijensterfte. Vink kwalificeert dat als 'onzin'. 'Dit is een hele nare aanval. Er is duidelijk geen objectieve poging gedaan om te kijken naar wat er werkelijk aan de hand is. De bijensterfte is zorgwekkend. In de wetenschappelijke discussie over de oorzaken van die sterfte delen de meeste wetenschappers de visie dat de varoamijt de grootste verdachte is. Maar de andere partij zegt: het is het gebruik van pesticiden. En iedereen die zegt dat het anders is wordt verketterd.' Geachte heer Vink, een invloedrijke medewerker van PRI, die overtuigende bewijslast voor de oorzakelijke rol van neonicotinoiden bij de sterk gestegen bijensterfte, over een periode van minstens 3,5 jaar volkomen negeert, en zich vastklampt aan een idee fixe, moet zich niet verbazen dat hij ook het middelpunt van felle kritiek kan worden. Wie wind zaait zal storm oogsten.

Henk Tennekes

vr, 25/01/2013 - 15:06

"Een brief van de werkgroep Bijengezondheid van imkersvereniging Blaricum stelt dat op grond van de twee recente Science publicaties onze recente review in Ecotoxicology en het rapport voor EL&I achterhaald is. Nu hadden wij deze twee artikelen, en nog een paar graag opgenomen, want het zijn goede studies, maar ze veranderen de conclusies tot nu toe niet wezenlijk. Veel wezenlijker dan bovenstaand verschil van inzicht is de oproep van de werkgroep aan mij. Omdat ik een sleutelrol zou spelen bij de besluitvorming van de overheid over de toelatingen, wat overigens geenszins het geval is, doen zij, mede op grond van “te verwachten dramatische gevolgen voor de natuur en de mens” een “klemmend beroep op mijn integriteit en verantwoordelijkheid als wetenschappelijk onderzoeker, met het verzoek aan mij de staatsecretaris te adviseren dit type gewasbeschermingsmiddelen niet langer toe te laten”.

Op welke integriteit wordt nu een beroep gedaan? Over wetenschappelijk integer handelen worden belangrijke dingen gezegd in de gezamenlijke ‘ Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (VSNU 2004) van de gezamenlijke Nederlandse universiteiten. Zo hoort onder verantwoord wetenschappelijk handelen dat een onderzoeker zich slechts baseert op de wetenschappelijke feiten (blijkend uit eigen onderzoek en dat van anderen) en niet laat leiden door belangen zoals gewin, invloed, politieke belangen, ideële beginselen, religie. Ook staat nadrukkelijk vermeld dat een verantwoord wetenschappelijk onderzoeker wanneer hij uitspraken doet in de maatschappij zich beperkt tot zijn eigen vakgebied.
Er staat nog veel meer in, maar voor mij essentieel is dat ik op grond van bovenstaande twee richtlijnen JUIST NIET op het verzoek kan ingaan. Als ik op grond van een mening (de middelen zijn slecht en moeten weg) de staatssecretaris ga wijsmaken dat ik hem als wetenschapper adviseer met deze middelen te stoppen, ben ik wetenschappelijk niet integer bezig, maar eigenlijk frauduleus. Als ik omdat ‘de middelen slecht zijn voor de menselijke gezondheid’ ga adviseren ze te verbieden, ga ik buiten mijn boekje want ik heb alleen de effecten op bijen onderzocht, en kan dan ook alleen daarover uitspraken doen." En die uitspraak was helder. "Het verdwijnen van bijenvolken hangt op geen enkele manier samen met het gebruik van neonicotinen in het veld", aldus Blacquiere in het dagblad Trouw van 27-02-2012. Blacquiere kon al sinds 30 oktober 2009 weten dat het anders lag. Toen gaf ik een voordracht bij de Werkgroep 'bestuivende insecten en gewasbeschermingsmiddelen en biociden‘, de zogenaamde 'spuitschade commisisie', waarin ook hij vertegenwoordigd is. Op de dia's 27-29 lever ik overtuigend bewijs dat imidacloprid een ontoelaatbaar risico voor bijen vormt. Het letale risico voor bijen van blootstelling aan imidacloprid wordt enorm versterkt door de tijd. Dat betekent dat ook blootstelling aan sporen van imidacloprid op termijn een dodelijk effect op bijen heeft. Blacquiere heeft deze bewijsvoering jarenlang genegeerd en ook niet behandeld in zijn literatuurstudie van 2012. De slideshare link naar mijn powerpointpresentatie bij de 'spuitschade commisisie' is:
http://www.slideshare.net/macwlem/bijensterfte-voordracht-lnv-30-10-2009
Interview met Blacquiere in Dagblad Trouw van 27-02-2012:
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/3203919/2…

Henk Tennekes

za, 26/01/2013 - 05:01

Sterven de bijenvolken aan insecticiden, mijten, bacteriën, of aan de imkers zelf? In elk geval niet aan de neonicotinen, zegt bijenexpert Tjeerd Blacquiere van Plant Research International (PRI). Tot woede van veel imkers. De discussie over de bijensterfte is meer en meer tot een ruzie verworden. In een uitzending van het televisieprogramma 'Zembla' in 2011 verweet een van de opstellers van de bijenpetitie, de Utrechtse milieukundige Jeroen van der Sluijs, Blacquiere bijvoorbeeld dat hij de farmaceutische industrie naar de mond praatte omdat die zijn onderzoek zouden financieren. Van der Sluijs: "Blacquiere en collega's nemen in hun review bijvoorbeeld een onderzoek op dat is gefinancierd door Bayer CropSciences en waarvan de Amerikaanse Environmental Protecion Agency heeft gezegd dat het een ondeugdelijke studie is." In de studie waar Van der Sluijs op doelt werden twee veldjes met koolzaad vergeleken, één behandeld met gif en één onbehandeld. Middenin die veldjes werd een bijenvolk geplaatst. De veldjes lagen 300 meter uit elkaar, waarmee de US-EPA concludeert dat een vergelijking niet goed mogelijk is omdat bijen wel verder vliegen dan 300 meter. Blacquiere weerspreekt die kritiek. "Het is waar dat een bij veel verder kan vliegen, maar als zij dat niet hoeft, omdat zij direct rond het volk voldoende koolzaad vindt, doet ze dat niet en is de vergelijking wel degelijk deugdelijk. De onderzoekers vonden dan ook een verschil in besmetting van de volken met het gebruikte gif, maar geen verschil in prestaties van het volk." Blacquiere voegt daaraan toe: "We hebben de literatuur beoordeeld op beschikbare data en op betrouwbaarheid, niet op het al dan niet bestaan van financiering door de industrie."

De bijenhoudersvereniging zet op haar beurt in haar tijdschrift Van der Sluijs weg als een buitenstaander zonder verstand van bijen. En wanneer Blacquiere vervolgens suggereert dat vooral de varroamijten het probleem zijn, zijn de verzamelde imkers weer in hun kuif gepikt, omdat de problemen daarmee indirect aan henzelf te wijten zouden kunnen zijn: ze zouden hun varroabestrijding niet zorgvuldig uitvoeren.

Hoe die polemiek doorbroken moet worden? Blacquiere durft het niet te zeggen. "We moeten om te beginnen nuchter naar deze problemen kijken", zegt hij. "Landbouwgif is natuurlijk een heel dankbare dader. Gif en de bijbehorende industrie is slecht. Punt. Maar het is niet van deze tijd om te roepen dat je het gebruik van alle insecticiden moet verbieden. De moderne landbouw kan helaas niet zonder."

Van der Sluijs stelt dat de betrokkenheid van de industrie, met name het bedrijf Bayer CropSciences, wel degelijk de wortel is van het kwaad in deze discussie. "Het bedrijf financiert veel van het zogenaamd deugdelijke onderzoek dat Blacquiere en collega's aanhalen. Zijn medeauteurs hebben banden met het bedrijf en ook de werkgever van Blacquiere, het Wageningse Plant Research International doet contractonderzoek voor Bayer."

De suggestie dat zijn onderzoek door de fabrikanten van landbouwgif wordt betaald en daarmee gekleurd is, weerspreekt Blacquiere met klem, al zou hij bepaald geen bezwaar hebben tegen financiering van extra onderzoek door de farmaceutische industrie. "Waarom zou onderzoek dat wordt betaald door, zeg, Greenpeace wel betrouwbaar zijn, en door een chemisch bedrijf niet? De internationale registratie van bestrijdingsmiddelen is nu eenmaal zo geregeld dat een bedrijf zelf onderzoek moet laten doen om aan te tonen dat een nieuw middel veilig en werkzaam is. Dat onderzoek, doorgaans door gerenommeerde onderzoeksinstituten, is dus per definitie betaald door die bedrijven. Als het 'dus' onbetrouwbaar is kun je geen medicijnen of bestrijdingsmiddelen meer registreren."

Bron: Dagblad Trouw, 27-02-2012
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/3203919/2…