Vlinders

Iedereen kan, zonder veel moeite, van zijn tuin een natuurlijk, plant- en diervriendelijk hoekje maken

1. Plant nectarplanten in je tuin. Vlinders en andere insecten voeden zich vooral met nectar. Plant daarom vooral bloemen die veel nectar produceren, zoals hemelsleutel, lavendel, wilde marjolein of verbena.

2. Plant inheemse bomen en struiken in je tuin. Inheemse bomen en struiken hebben voor vogels en insecten veel meer te bieden dan uitheemse. Ze zorgen zowel voor een uitgebreid voedselaanbod (o.a. bessen) als voor nestgelegenheid.

3. Zorg voor gelaagdheid: kruidlaag, struiklaag, boomlaag. In een natuurlijk bos zie je verschillende ‘lagen’. Die kan je ook in je tuin creëren: op de bodem laat je hier en daar bladeren liggen zodat een humuslaag ontstaat, plant kruiden en lage planten aan, wat struiken en - als je tuin groot genoeg is - hogere bomen.

4. Zorg voor nestgelegenheid voor vogels en insecten. Door nestkastjes voor vogels aan te bieden, krijg je meer soorten vogels in je tuin. Leuk zijn nestblokken voor solitaire bijen, belangrijke bestuivers. Wist je dat er ook voor oorwormen en hommels ‘nest’kastjes bestaan?

5. Creëer een ruig hoekje in je tuin. Een hoekje in de tuin dat je laat verwilderen, kan voor veel dieren belangrijk zijn. Wist je dat de rupsen van de dagpauwoog, de atalanta, de kleine vos en het landkaartje, vier mooie dagvlinders, enkel bladeren van brandnetels eten?

6. Dood hout zorgt voor leven. Dode takken of stammen moet je niet meteen verbranden of weggooien. Snoeihout kan je verwerken in een mooie takkenwal die als afsluiting dienst kan doen. Onder een hoopje dode takken of houtblokken vinden salamanders en egels geschikte plekjes om de winter door te brengen.

7. Maak van je gazon een hooiland. Wie een groot gazon heeft, kan ervoor kiezen om tenminste een deel ervan om te vormen tot bloemenweide of hooiland. Dat hoef je slechts één- of tweemaal per jaar te maaien. Door dit hooiland kan je wel netjes gemaaide paadjes aanleggen, zodat het toch een verzorgde aanblik geeft. Je zal zien dat sprinkhanen, wantsen en vlinders vanzelf zullen verschijnen.

8. Een vijver als bron van leven. Als je voldoende ruimte hebt in je tuin, kan je kiezen voor de aanleg van een tuinvijver. Zorg voor een geleidelijke oeverzone met inheemse waterplanten en weet dat vissen zich te goed zullen doen aan kikkervisjes en waterbeestjes.

9. Gebruik geen pesticiden. Het gebruik van pesticiden zorgt voor minder insecten in je tuin. Wist je dat bestrijdingsmiddelen één van de oorzaken van de achteruitgang van vlinders zijn?

10. Bemesten hoeft niet. Bemesten in de tuin is helemaal niet nodig. Voor ieder type grond - arm of rijk - bestaan voldoende diverse planten om je tuin op te fleuren. Wil je de grond verbeteren om met succes wat groenten te telen, kies dan voor natuurlijke meststoffen in plaats van kunstmeststof.

Verdere aanbevelingen, zie bijlage

In veel tuinen is geen plaats meer voor de natuur

De natuur wordt in veel tuinen niet meer gedoogd. Het is een trend om een tuin te beleggen met stenen of tegels en te omzomen met een schutting in plaats van een heg. Overal worden planten in potten gezet in plaats van de volle grond. Hier is geen plaats meer voor plant of dier. Geen vlinders, insecten, egeltjes, vogels en andere prachtige natuurverschijnselen. Vlinders kunnen zich niet meer voeden of een eitje afzetten want daarvoor zijn bloeiende planten en hier en daar een brandnetel nodig. Insecten, egels en andere dieren kunnen zich niet meer verschuilen en voedsel zoeken onder de struiken en in tuinafval. De vogels, als roodborst, winterkoningen, kool- en pimpelmezen vinden geen struiken of bomen meer om te schuilen en te nestelen. In deze tuinen zijn de insecten waarmee ze hun jongen voeren niet meer aanwezig. Egels vinden er geen wormen en slakken en worden tegen gehouden door al die schuttingen. In de stedelijke omgeving wordt het voortbestaan van insecten nog verder bemoeilijkt door verschraling van de beplantingen. Steeds vaker worden uit kostenoverwegingen kleurrijke beplantingen vervangen door verharding of gazons. En dat is bepaald niet bevorderlijk voor de levenskansen van insecten. Tips voor natuurlijk tuinieren en de bevordering van biodiversiteit in de stedelijke omgeving, zie bijlage.

Met de moerasviooltjes verdwijnt ook de zilveren maanvlinder

In Nederland was de Zilveren maan (Clossiana selene) vroeger een algemene standvlinder, maar nu is hij bijna verdwenen. Deze vlindersoort komt nog voor in het veenweidegebied op de grens van Utrecht en Zuid-Holland, in de kop van Overijssel, in Friesland en op Terschelling. In het verleden bestonden er populaties van de Zilveren maan in Limburg, onder meer op de Brunssummer- en Schrieversheide, in Epen langs de Terzieterbeek en bij de Breukberg en het Heringsbosch. De vlinder kwam ook in Midden Limburg voor, in de Kruispeel nabij Weert, in de omgeving van Vlodrop-Station op de Meijnweg en in het Haeselaarsbroek bij Echt. In deze gebieden kwamen moerasviooltjes (Viola palustris) voor, de belangrijkste voedselplant (ook wel waardplant genoemd) voor de rupsen van de Zilveren Maanvlinder. Ze overwinteren in de omgerolde randen van de bladeren en eten er zowel voor als na de winter van. De belangrijkste eis die de vlinder aan zijn leefgebied stelt is een hoge dichtheid aan deze waardplanten. Er is onderzocht dat er minstens 30 viooltjes per m2 moeten voorkomen. Aan deze eis wordt alleen nog voldaan in moerasgebieden in Noordwest Overijssel, Noord- en Zuid-Holland en Midden Friesland.

Het veenhooibeestje is bijna uit het Nederlandse landschap verdwenen

Het veenhooibeestje (Coenonympha tullia) was aan het begin van de twintigste eeuw een algemeen vlindertje dat in vrijwel alle hoogvenen en veentjes van de zand- en veengronden voorkwam. Daarna liepen de verspreiding en de aantallen langzaam maar zeker terug. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was het nog een vrij zeldzame standvlinder. Hij vloog toen nog in redelijk aantallen in venen en veentjes in Drenthe, Overijssel, de Achterhoek en de Grote Peel. Daarbuiten lagen ook nog enkele geïsoleerde populaties, zoals in Friesland. Daarna ging de soort nog verder achteruit. In 1991 verdween hij uit de Grote Peel, in 1995 uit de Achterhoek. De laatste waarneming uit Overijssel stamt uit 2000. Tegenwoordig is het veenhooibeestje bijna uit het Nederlandse landschap verdwenen. Ook op Europese schaal is het veenhooibeestje een kwetsbare soort die de laatste 25 jaar met twintig tot vijfentwintig procent is achteruitgegaan. Naast zijn beschermde status volgens de Nederlandse flora- en faunawet, staat de soort ook op de Vlaamse, Waalse, Duitse en Britse Rode Lijst.

Het verdwijnen van de blauwgraslanden betekende ook het einde voor de moerasparelmoervlinder

In Nederland kwam de moerasparelmoervlinder (Euphydryas aurinia) aan het begin van de twintigste eeuw in vrijwel alle schrale graslanden van de voedselarme zandgronden, het veenweidegebied en de duinen voor. Op de zandgronden en het veenweidegebied vloog hij in de blauwgraslanden, in de duinen vloog hij boven nat, schraal grasland en in Zuid-Limburg op kalkgraslanden. Met het verdwijnen van de blauwgraslanden ging het ook bergafwaarts met de moerasparelmoervlinder. De moerasparelmoervlinder is sinds 1982 uit Nederland verdwenen. De laatste populatie bevond zich bij de Meije in het Utrechts veenweidegebied. De moerasparelmoervlinder is verdwenen uit Vlaanderen en staat op de Waalse, Duitse en Britse Rode Lijst. Vlinders die leven in vochtige graslanden en blauwe knoop als waardplant gebruiken zijn inmiddels zeer zeldzaam en beperkt tot enkele kleine populaties in België, Frankrijk en Duitsland. Voor deze vlinders ziet het voortbestaan er in Noordwest-Europa somber uit.

De verdwenen planten en vlinders van de Alblasserwaard

In het schitterende blauwgrasland van de Alblasserwaard van vroeger kwamen plantensoorten voor die hier ooit eens algemeen waren, bijvoorbeeld de harlekijnsorchis (Anacamptis morio), de kievitsbloem (Fritillaria meleagris), het zomerklokje (Leucojum aestivum), de grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius), en de spaanse ruiter (Cirsium dissectum). De schoolkinderen liepen toen met armen vol kievitsbloemen langs de huizen in Goudriaan en Groot-Ammers. De zomerklokjes werden gerooid en verkocht. De bonte weidepercelen van vroeger hebben nu plaatsgemaakt voor eentonige graslanden met zaaigrassoorten. Door het verdwijnen van de blauwgraslanden komen twee soorten parelmoervlinders niet meer voor in de Alblasserwaard. Vroeger vloog de oranjetip (Anthocharis cardamines) bij honderden tot duizenden over weilanden. Nu is het witje met de oranje vleugeltoppen voor 99% verdwenen. Ook de prachtige Koninginnepage (Papilio machaon) die ooit zo gewoon was is verdwenen.

Without insects, our world would be a very different place

Imagine for a moment, a world without insects... "Wonderful!", you say, "Finally I can explore the great outdoors unbothered by all those nasty creepy-crawlies! Picnics without ants! Apples without worms! Camping without mosquito bites! Paradise! Where do I sign up?" Before you get too excited, consider this. Without insects, our world would be a very different place. If insects didn't play their roles as pollinators and as food sources for other animals, our food supply and selection would be drastically reduced. As a result, you might have trouble putting together that "ant-free picnic" you were so looking forward to. Likewise, a pleasant camping spot might be difficult to come by in a world full of animal waste and dead plants and animals that would exist without insects to help break them down.

Unerwarteter Weltuntergang - Ohne Insekten würde die Welt ins Chaos stürzen

Und wenn es plötzlich keine Insekten mehr gäbe? Die Entomologen stellen sich die Frage immer wieder, und wenn auch die Prognosen variieren, so herrscht in einem Punkt Einigkeit: Das menschliche Leben, wie wir es kennen, würde wahrscheinlich enden. Der namhafte Entomologe Edward O. Wilson, ausgezeichnet mit zwei Pulitzerpreisen und der National Medal of Science, gibt den Menschen nach dem hypothetischen Aussterben aller Wirbellosen (von denen Insekten die Mehrzahl stellen) noch zehn Jahre. Der Science-fiction-Autor Charles Pellegrino dagegen, der in seinem Roman «Dust» die katastrophalen Folgen eines globalen, programmierten Aussterbens aller Insekten beschreibt, lässt es weniger als sechs Monate dauern, bis die Menschheit auf eine Hand voll bedauernswerte, in alle Welt zerstreute Überlebende geschrumpft ist.

Hoe zou het leven zijn zonder insecten?

Er zijn bijna 1 miljoen soorten insecten op de wereld bekend. Bijna ieder mogelijk habitat en niche op het land en in of op het zoete water zijn bezet. Slechts 200 soorten leven permanent aquatisch en nog veel minder soorten doen dit in zout water. Veel insecten hebben een belangrijke oecologische betekenis. Honderdduizenden soorten zijn op een of andere manier afhankelijk van bepaalde voedselplanten of bloemen. Op hun beurt zijn tweederde van alle planten ter wereld weer afhankelijk van meer of minder specifieke bestuivers. Zonder die bestuivers zouden sommige planten allang zijn uitgestorven. Insecten zijn ook belangrijke predators van andere insecten. Als roofvijanden hebben ze vaak grote invloed op de aantallen prooidieren die ze consumeren en daarmee zijn ze goede hulpjes bij biologische gewasbescherming. Insecten zijn zelf ook belangrijke voedseldieren voor dieren en planten.

Wie wir mit Nikotin unsere Insekten auslöschen

Unsere Wissenschaft hat ein künstlich hergestellten Agrargift-Wirkstoffes namens Neo(nikotin)oid entwickelt und Ackerbauern setzen es erfolgreich ein. Die Pflanze nimmt den Wirkstoff bei Behandlung in sich auf und verteilt es in alle Blätter. Die Insekten sterben dann bei Kontakt oder Fressen an der Pflanze. Das geniale an diesem Wirkstoff ist seine Nikotin-artigkeit. Und Nikotin ist ein hochwirksames Nervengift. In der Landwirtschaft werden Insekten mit dem getötet, was ein Teil der Menschheit freiwillig und gut bezahlt raucht. Arg. Leider wirkt es zu erfolgreich. Unsere Honigbienen kämpfen wegen einen Parasit namens Varoa-Milbe mehr oder weniger um das eigene Überleben. Und dieses Nerven-Agrargift welche Ackerbauern einsetzen= Mais beizen, fördert zusätzlich den Untergang der westlichen Honigbiene.