De Houtduiven, Huismussen, Kauwen, Spreeuwen en Turkse Tortels hollen achteruit in de stad

Vandaag heeft het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek een bericht doen verschijnen op hun site over de achteruitgang van het aantal stadsvogels. Steden zijn voor veel vogels van groot belang als leefgebied. Maar de negen vogelsoorten die in de tuinvogeltellingen van 2003 tot en met 2006 het meest voorkomen in de stad, nemen als geheel in aantal af. De trends van de afzonderlijke soorten vertonen echter duidelijke verschillen. Goed gaat het in de stad met de populaties van de Koolmees (Parus major), de Merel (Turdus merula), de Pimpelmees (Cyanistes caeruleus, vroeger Parus caeruleus) en de Vink (Fringilla coelebs). Hun aantallen nemen toe of blijven stabiel. Met andere vogelsoorten gaat het minder goed. Het aantal Houtduiven (Columba palumbus), Huismussen (Passer domesticus), Kauwen (Corvus monedula), Spreeuwen (Sturnus vulgaris) en Turkse Tortels (Streptopelia decaocto) in de stad neemt de laatste jaren af. Lees verder op: www.cbs.nl

Bayer CropScience en Syngenta halen bakzeil bij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven

Volgens de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven is er geen aanleiding om de besluiten te schorsen waarmee het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de toelating voor een aantal gewasbeschermingsmiddelen van Bayer CropScience en Syngenta heeft gewijzigd. Voor Bayer gaat het om wijziging van de toelating van de middelen Admire, Gaucho Tuinbouw en Merit Turf. Voor Syngenta gaat het om wijziging van de toelating van het middel Cruiser SB en de intrekking van de toelating van Cruiser 350 FS. De middelen behoren tot de groep neonicotinoïden. Het Ctgb had de toelatingsbesluiten gewijzigd als gevolg van maatregelen die de Europese Commissie heeft opgelegd ter bescherming van de bijenstand. Bayer CropScience en Syngenta hadden de voorzieningenrechter gevraagd de gewijzigde toelatingsbesluiten te schorsen omdat zij van mening zijn dat deze niet uitsluitend uitvoering geven aan de maatregelen van de Europese Commissie. Met de wijzigingsbesluiten gaat het Ctgb verder dan dat de Europese Commissie vraagt en dat mag volgens Bayer CropScience en Syngenta niet. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat het Ctgb met de gewijzigde toelatingsbesluiten niet buiten de kaders van zijn bevoegdheid is getreden en laat de besluiten daarom in stand.

Italiaanse onderzoekers tonen aan hoe neonicotinoïden de immuunrespons van bijen kunnen aantasten

Italiaanse onderzoekers denken te weten hoe neonicotinoïden precies de immuunrespons van bijen aantasten. De resulterende overgevoeligheid voor virussen zou het tikje kunnen zijn dat een toch al verzwakt bijenvolk de das omdoet, zo valt op te maken uit een publicatie in PNAS. Dat laatste lijkt te worden bevestigd door een publicatie in Ecology Letters die laat zien dat een op zich niet dodelijke, maar wel chronische blootstelling aan deze omstreden landbouwgiffen een bijenvolk kán laten uitsterven - als het pech heeft. Volgens de Italianen heeft het allemaal te maken met een tot nu toe onbekend eiwit dat NF-kB onderdrukt, een eiwitcomplex dat op zijn beurt de immuunrespons aanstuurt. Minstens twee neonicotinoïden, om precies te zijn clothianidin en imidacloprid, blijken de expressie te stimuleren van het gen dat codeert voor dat onbekende eiwit - hoe precies is overigens nog niet duidelijk. Daardoor vermindert de immuunrespons, en stijgt de kans dat virussen die respons overleven en individuele bijen doodgaan of op zijn minst worden verzwakt.

Het Ctgb stelt een beslissing over een versnelde herbeoordeling van thiacloprid en acetamiprid uit tot februari 2014

De stoffen acetamiprid en thiacloprid uit de neonicotinoïdengroep zijn tot op heden nog niet herbeoordeeld op het risico voor bijen. Het Ctgb stelt dat nieuwe studies waarin het effect op bijen van de individuele stoffen is onderzocht, geen directe aanleiding geven om versneld een herbeoordeling te maken. Echter, de studies waarin het effect op bijen van combinaties van stoffen is onderzocht, tonen aan dat de toxiciteit voor bijen van deze stoffen mogelijk verhoogd wordt als de stoffen in combinatie met andere gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. In principe wordt het potentieel effect van synergisme in risicobeoordelingen meegenomen. Bij sterke synergetische interacties is het echter mogelijk dat het risico voor bijen wordt onderschat. Het zal moeten worden onderzocht of hiervoor aanvullende maatregelen nodig zijn in de risicobeoordeling of bij het risicomanagement. Er wordt op dit moment ook onderzocht in hoeverre andere stofcombinaties synergisme vertonen. De Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA zal worden gevraagd om, in samenwerking met Ctgb en andere kennisinstituten, een prioriteitenlijst van stoffen met synergistische interacties te maken die als eerste zullen worden onderzocht. Het Ctgb zal hierover met een eerste conclusie komen in februari 2014.

De chronologie van een crisis in de risico analyse van gewasbeschermingsmiddelen

Sinds midden jaren 90 zijn insecticiden op basis van neonicotinoïden toegelaten in Nederland. Neonicotinoïden bestrijden schadelijke insecten door werking op het zenuwstelsel van insecten. En vriend en vijand zijn het erover eens: daar zijn deze middelen zeer succesvol in. In januari 2009 biedt bijenonderzoeker Tjeerd Blacquière van Universiteit Wageningen een rapport aan aan minister Gerda Verburg van Landbouw. Hij maakt zich zorgen over de sterfte van bijen: ‘Sinds 2000 sterven bijen massaal. Onze voedselvoorziening kan daardoor in gevaar komen, omdat onze voedselproductie voor een groot deel afhankelijk is van de bestuiving door honingbijen.’ Imkers kennen het fenomeen dat bijenvolken sterven. Gemiddeld sterft 5 tot 10 procent van de bijenvolken in de winter. De afgelopen jaren lag dat percentage tussen de 25 en 30 procent. De voorlopige cijfers over de winter van 2012/2013 spreken van een wintersterfte van 15%. Blacquière wijt de sterfte aan de varroamijt. Bijenkundige Romeé van der Zee denkt dat Nosema ceranea, een soort schimmel, de boosdoener is. Een andere oorzaak van de afname van de bijenvolken is de vergrijzing van de imkers. In mei van dit jaar brengen de onderzoekers Jeroen van der Sluijs en Henk Tennekes met een brief in de wetenschapsbijlage van de NRC een nationale discussie over de rol van neonicotinoïden bij bijensterfte op gang. In november 2009 wordt een door meer dan 40.000 burgers ondertekende petitie voor een moratorium op neonicotinoïden overhandigd aan de Tweede Kamer. De initiatiefnemer hiervan is de Noord-Hollandse natuurbeschermer Jaap Molenaar. In juli 2010 publiceert de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes een artikel in het vaktijdschrift Toxicology waaruit blijkt dat de giftigheid van de neonicotinoïden imidacloprid en thiacloprid voor geleedpotigen – waaronder bijen – vooral op de lange termijn behoorlijk is onderschat. Volgens Tennekes zijn de minieme hoeveelheden die in stuifmeel en nectar gevonden worden voldoende om bij langdurige blootstelling de ondergang van bijenvolken te bewerkstelligen. Bayer bestrijdt dit. In november 2010 publiceert Tennekes het boek ‘Disaster in the Making’. Daarin waarschuwt hij voor een mogelijke – door neonicotinoïden veroorzaakte – uitroeiing van ongewervelde dieren en een breuk in de voedselketen. In de 2013 gepubliceerde literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al., die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) van imidacloprid voor bijen bij 20 ppb ligt, maar de ontdekking van Tennekes toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De werkelijke risico's worden in Blacquiere's literatuurstudie dus schromelijk onderschat.

De blauwe kiekendief is zo goed als verdwenen uit de duingebieden op de Nederlandse Waddeneilanden

Decennia lang waren de duingebieden op de Nederlandse Waddeneilanden de belangrijkste bolwerken voor de blauwe kiekendief (Circus cyaneus). De laatste jaren nemen hun aantallen echter sterk af. Uit een geïntegreerd populatiemodel komt naar voren dat voedseltekort wel eens de hoofdoorzaak van deze achteruitgang kan zijn. In de jaren negentig was de in vlakke v-vorm boven het duingebied zwevende blauwe kiekendief een bekende verschijning op de Waddeneilanden. Ruim 90% van de Nederlandse broedpopulatie (110-120 paar) nestelde toen in de duingebieden van de eilanden. In 1940 werd het eerste broedpaar op Ameland gesignaleerd en in 1946 volgde Terschelling. Vanuit deze twee eilanden zijn waarschijnlijk ook de andere Nederlandse en Duitse eilanden door de blauwe kiekendief gekoloniseerd. Maar na de jaren negentig nam het aantal broedgevallen sterk af. In 2000 broedden nog 70 paren op de Nederlandse eilanden. In 2012 waren daar nog 11 van over. Op Ameland broeden al vier achtereenvolgende jaren geen blauwe kiekendieven meer. Alleen op Texel kunnen we deze karakteristieke roofvogel nog af en toe tegenkomen.

De eikelmuis wordt schaarser in Zuid-LImburg

De eikelmuis Eliomys quercinus behoort tot de slaapmuizen en houdt zich graag op in een kleinschalig cultuurlandschap. Kleine bossages, stenige objecten, bomen en rommelhoekjes hebben zijn voorkeur. Hoogstamboomgaarden zijn een waar hof van Eden voor hem. Zuid-Limburg lijkt dus de ideale plek voor de eikelmuis. Hoogstamboomgaarden leveren een belangrijke bijdrage aan het uitgebreide menu van deze kleine alleseter met zijn fraaie zwarte gezichtsmasker. Gedurende het seizoen vindt hij in gemengde boomgaarden alles van zijn gading. In het voorjaar zijn dat vooral de kers en aardbei, in de zomer appel, peer en pruim en in het najaar appels. Verder is hij dol op huisjesslakken, insecten en zaden en vult hij zijn kostje af en toe aan met jonge vogels en bosmuizen. Vroeger regelmatig gezien in de kist met appels op de boerderij, nu nagenoeg uit het beeld verdwenen. Van oudsher kwam hij in ons land in een 15-tal gebieden voor. In het najaar was hij een regelmatig geziene gast op boerderijen, wanneer de kisten met appels gestapeld op het achtererf stonden. In de loop der jaren is echter een sterke achteruitgang waargenomen in het voorkomen van de eikelmuis. De laatste jaren zijn alleen nog uit het Savelsbos tekenen van leven gekomen. Maar ook hier waren waarnemingen schaars.

Neonicotinoiden hebben op termijn een dodelijke werking op honing bijen

Wetenschappers discussiëren al lange tijd over het gevaar van neonicotinoïde pesticiden voor bijenkolonies. Britse onderzoekers hebben nu een verklaring gevonden voor de soms tegenstrijdige bevindingen. In lage concentraties blijken de pesticiden subtiele veranderingen in het gedrag van bijen te veroorzaken, die er uiteindelijk toe kunnen leiden dat een kolonie ineenstort. Zij stelden bijen bloot aan lage concentraties van een neonicotinoïde pesticide, vergelijkbaar met wat bijen in landbouwgebieden kunnen tegenkomen. Deze concentraties zijn niet dodelijk, maar ze veroorzaken wel stress bij de insecten. Die kunnen daardoor hun rol in de kolonie niet goed vervullen. ‘Het is alsof je iemand steeds zwaardere gewichten op de schouders legt’, verklaart een van de onderzoekers. ‘Zo iemand kan in eerste instantie gewoon doorlopen, maar wanneer het te zwaar wordt, stort hij in.’ Zo is een lage dosis landbouwgif niet direct dodelijk, maar wanneer te veel bijen in een kolonie te veel stress te verduren krijgen en hun werk niet meer goed kunnen doen, stort de kolonie ineen. Het onderzoek staat in het tijdschrift Ecology Letters.

'Gebruik steun aan boeren voor vergroening platteland'

Een brede coalitie van natuur- en milieuorganisaties wil 110 miljoen inkomenssteun voor boeren overhevelen naar een fonds voor plattelandsontwikkeling. Het voorstel wordt maandagmiddag gedaan tijdens een conferentie in Utrecht. Als Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, Landschapsbeheer Nederland, De 12Landschappen, Stichting Natuur en Milieu en Milieudefensie hun zin krijgen, scheelt dat de gemiddelde boer of tuinder 1.800 euro in zijn portemonnee. De 110 miljoen gaat dan naar vergroeningsprojecten op het platteland. Bijvoorbeeld het uitkopen van agrariërs die nu nog boeren op een enclave in een natuurgebied, of investeringen in schoner water, minder bestrijdingsmiddelen en duurzamer stallen waaruit minder ammoniak of fijnstof vrijkomt. Het voorstel van de natuurclubs is een aansporing aan staatssecretaris Sharon Dijksma van Economische Zaken, die zowel landbouw als natuur onder haar hoede heeft. Zij moet nog dit jaar Brussel antwoord geven hoe Nederland invulling wil geven aan het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Daarin kan zij eigen keuzes maken. Boerenorganisatie LTO Nederland keert zich al maanden fel tegen deze afroming. Toen de provincies daar deze zomer warm voor liepen - zij mogen een groot deel van het geld voor plattelandsbeleid uitgeven - noemde voorzitter Albert Jan Maat van LTO dat 'asociaal'.

Een stof uit het gif van een tarantula lijkt bruikbaar als nieuw insecticide

Spinnengif is doorgaans pas schadelijk wanneer het in een prooi wordt geïnjecteerd. Maar Australische wetenschappers ontdekten in het gif van een tarantula een eiwit dat bij insecten ook dodelijk is als ze ervan eten. Het eiwit is even werkzaam als imidacloprid, een insecticide dat mee aan de basis zou liggen van de massale bijensterfte. Het gif bleek vooral doeltreffend tegen rupsen, die een plaag vormen in de katoenteelt. Wetenschappers vermoeden dat de stof potentieel heeft als bio-insecticide. Ook een alternatief scenario waarbij de genen die coderen voor de productie van het eiwit in planten worden ingebracht, behoort tot de mogelijkheden.