Achteruitgang van loopkevers en insectenetende vogelsoorten in het Nationaal Park Dwingelderveld

Het Dwingelderveld neemt niet alleen in Nederland maar in heel Noord-West Europa een unieke plaats in vanwege het grote oppervlak natte heide. Vanwege dit unieke karakter is het gebied in 1991 uitgeroepen tot Nationaal Park. In dat jaar heeft ook een grootschalige inventarisatie plaats gevonden van de loopkevers in dit gebied door Sjouke van Essen. Als toppredatoren van het bodemsysteem zijn loopkevers (op de bodem) en hun larven (in de bodem) gevoelig voor alle processen die zich in die bodem afspelen. Loopkevers zijn ecologisch de best onderzochte groep evertebraten. Ze worden geacht indicatief te zijn voor alle andere groepen aan de bodem gebonden evertebraten. Het aantal loopkeversoorten in het Dwingelderveld is duidelijk afgenomen ten opzichte van 1991.

Waren er in 1991 nog 94 soorten gevangen, waren dat er in 2008 nog 79. Tegenover 45.000 gevangen loopkevers in 1991 staan er slechts 15.000 in 2008, beduidend minder. In dezelfde periode zijn de broedpopulaties van twee bedreigde insectenetende vogelsoorten (het paapje Saxicola rubetra en de tapuit Oenanthe oenanthe) in het Dwingelderveld sterk achteruit gegaan.

Het aantal hygrofiele (vochtminnende) loopkever soorten is afgenomen ten opzichte van 1991, wat vreemd is aangezien het gebied is vernat als gevolg van beheer. Het aantal xerofiele (droogteminnende) soorten is ook afgenomen na 1991. Het aantal in het bos levende en mesofiele soorten (soorten zonder een voorkeur voor een droge of vochtige habitat) lijkt stabiel.

Bronnen: Insecteninventarisatie Dwingelderveld 2008/2009
http://www.biological-station.com/dwingeldinventarisatie.html
Lustenhouwer I en Vermeulen R (2009) Wat loopkevers vertellen. Nationaal Park Dwingelderveld Informatiebulletin Veldspraak 13:11
http://www.nationaalpark-dwingelderveld.nl/documents/documents/veldspra…
Verdere informatie over loopkevers:
http://www.vlindernet.nl/doc/dvs/pdf/VS2003022.pdf

Het Dwingelderveld is één van de belangrijke broedgebieden voor het paapje Saxicola rubetra in Drenthe. De populatie is na een aanvankelijke toename in de 80-er jaren tot een maximum van 35 paren in 1989 weer langzaam achteruit gegeaan. In de periode 1998-2003 werden jaarlijks 6-14 paren geteld. Ook de tapuit Oenanthe oenanthe is sterk achteruitgegaan van 33 paren in 1993 tot nog slechts 3 paren in 2003.

Bron: Natura 2000 gebiedendocument- Natura 2000 gebied 30 - Dwingelderveld, November 2006
http://www2.minlnv.nl/thema/groen/natuur/natura2000_2006/achtergrondinf…

Watersnip Gallinago gallinago, grutto Limosa limosa, wulp Numenius arquata, tureluur Tringa totanus, korhoen Tetrao tetrix en patrijs Perdix perdix en groene specht Picus viridis zijn allen afhankelijk van loopkevers, spinnen, mieren en andere ongewervelde dieren die in en op de bodem worden gevangen. De populaties van enkele diersoorten op de hei namen sinds 1990 af met ongeveer 65 procent. Vooral vogels en dagvlinders op open, droge heidegebieden komen minder vaak voor. De duinpieper Anthus campestris en de klapekster Lanius excubitor zijn helemaal verdwenen, en de korhoen is ook zo goed als uitgestorven in Nederland.

Minder vogels en vlinders op de hei:
http://www.boerenlandvogels.nl/node/72

Lees ook het artikel in Trouw van 27 december 2003 over uitstervende insectensoorten :
http://www.trouw.nl/krantenarchief/2003/12/27/2182172/Ook_insecten_moet…