De valkuilen bij de regulering van pesticiden

De uitgaven voor de ontdekking en ontwikkeling van een nieuw gewasbeschermingsmiddel naderen nu de grens van 300 miljoen dollar, terwijl tegelijkertijd kritische leemten in de informatie inzake milieu veiligheid duidelijk zijn geworden. Er zijn ook grote hiaten in de informatie voor de veiligheid van een groot aantal bestaande chemicaliën. De catastrofe in de insectenwereld, die wordt aangetast door de extreme toxiciteit van neonicotinoïden, is hiervan een goed voorbeeld. We staan aan de vooravond van een ecologisch armageddon als gevolg van valkuilen bij de regulering van pesticiden die er niet in slagen om kritieke aspecten van chemische toxiciteit te identificeren. De huidige aanpak van toxiciteitstests en risicoanalyse is een gevolg van de aanvaarding van het aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) -concept voor chemicaliën in de vroege jaren 1960 door de FAO en de WHO. Dit concept, gepromoot door de Franse professor René Truhaut als een risicobeheerstrategie, werd door de chemische industrie omarmd als een hanteerbaar concept voor productontwikkeling. Ik beschouw deze ontwikkeling als één van de grootste ontsporingen in de geschiedenis van de levenswetenschappen met grote gevolgen voor de proefopzet van veiligheidsstudies met chemicaliën. Het aantal te onderzoeken doseringen is zo laag dat kwantitatief onderzoek van dosis-werkingsrelaties vrijwel onmogelijk is en de waarnemingsuitkomsten hebben geen enkele voorspellende waarde voor praktijk situaties. De afhankelijkheid van dosis-werkings relaties van de blootstelingtijd kan eveneens niet kwantitatief in beeld worden gebracht. Maar het ernstigste manco van de huidige proefopzet is dat cumulatieve toxiciteit niet kan worden worden aangetoond waarmee de veiligheid van de ADI op losse schroeven komt te staan.