Bestrijdingsmiddelen bedreigen het bodemvoedselweb en dragen bij aan bodemdegradatie

Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) zijn gezonde bodems van cruciaal belang voor het verzekeren van voedselzekerheid, voldoende voedsel voor iedereen. Wereldwijd worden gezonde bodems echter bedreigd door ontbossing, groeiende steden, vervuiling, en onverantwoord landgebruik. De FAO stelt dat door het huidige tempo van bodemdegradatie de eerste levensbehoeftes voor toekomstige generaties in gevaar komen. De bodemdegradatie is een mondiaal probleem, maar ook in Nederland is het probleem onzichtbaar maar nijpend. Ooit was de Flevopolder, land gewonnen van de zee, de vruchtbaarste grond van Europa. In enkele decennia heeft Nederland echter "de mooiste tuin van Europa verknoeid", zo stelt het jongste rapport van de Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding (RIDV). Door onverantwoord bodemgebruik, gericht op hoge productie en korte termijn winst, zo staat in het rapport, is de vruchtbare bodem er in één generatie vrijwel doorheen gejaagd.

Een gezonde bodem is een levende bodem. Het samenspel van microben, wormen, bacteriën en schimmels onttrekt zich aan het menselijk oog. De organismen in het bodemvoedselweb zorgen voor levering van nutriënten, afbraak van organisch materiaal, en draagt bij aan een goede bodemstructuur. Bodembiodiversiteit levert dus belangrijke ecosysteemdiensten.

Door hun grote aantallen vormen bacteriën in veel gronden de grootste biomassa aan bodemleven. Bacteriën voeden zich met makkelijk afbreekbare organische stof. Ze zijn vervolgens prooi voor verschillende jagers die hoger staan in het bodemvoedselweb. Hierbij worden nutriënten vastgelegd en vrijgemaakt.

Regenwormen worden onderverdeeld in drie functionele groepen: bodembewoners, strooiselbewoners en pendelaars. Strooiselbewoners leven dicht bij de oppervlakte en zetten plantenresten en mest om. Ze dragen weinig bij aan de bodemstructuur. Pendelaars graven blijvende verticale gangen in de bouwvoor en dragen daarmee bij aan goede waterinfiltratie en zuurstofvoorziening. Bodembewoners eten zich door de grond en dragen zo bij aan een goede bodemstructuur. Ze komen zelden aan de oppervlakte. Regenwormen hebben baat bij een voldoende vochtige grond en voldoende voedsel.

Aaltjes (nematoden) kunnen worden ingedeeld aan de hand van de voornaamste voedselbron: plantenetende aaltjes, bacterie-eters, schimmeleters, roofaaltjes (die zich voeden met andere aaltjes en protozoën) en alleseters. Plantenetende aaltjes kunnen schade toebrengen aan gewassen. Dat is de reden waarom aaltjes in sommige teelten (bijvoorbeeld de lelieteelt) met aggressieve bestrijdingsmiddelen, zoals metam-natrium, worden bestreden. Dat terwijl ook andere maatregelen genomen kunnen worden, bijvoorbeeld een voldoende ruime vruchtwisseling. Andere aaltjes dragen juist bij aan ziektewerendheid.

Schimmels vormen draden waarmee ze tussen bodemdeeltjes doorgroeien en dragen zo bij aan het aan elkaar kitten van bodemdeeltjes (aggregaatvorming). In tegenstelling tot bacteriën zijn schimmels in staat koolstofrijk organisch materiaal af te breken.

Mycorrhizaschimmels leven in symbiose met plantenwortels. De plant levert energie aan de schimmel, en in ruil daarvoor levert de schimmel voedingsstoffen en water aan de plant. Met behulp van mycorrhizaschimmels kunnen planten een veel groter bodemvolume gebruiken voor de opname van bijvoorbeeld fosfaat. Ook kunnen mycorrhiza’s bijdragen aan ziektewerendheid. Vooral op schrale gronden hebben planten en mycorrhiza’s baat bij samenwerking. Het moge duidelijk zijn dat fungiciden een negatief effect hebben op bodemschimmels.

Bodemorganismen maken deel uit van een voedselketen: het bodemvoedselweb. Schimmels en bacteriën staan onderaan deze keten en eten dood en/of levend plantenmateriaal. Bodemorganismen zoals protozoën, springstaarten, mijten , aaltjes en voeden zich met schimmels en/of bacteriën. Potwormen en regenwormen eten daarnaast ook dode plantenresten. Aan de top van het bodemvoedselweb staan predatoren zoals springstaarten, mijten en aaltjes die andere soorten springstaarten, mijten en aaltjes eten.

Het rapport illustreert het verhaal van de geschiedenis van de landbouw in Europa. Door de industrialisatie van de landbouw is de aandacht voor de bodem drastisch afgenomen. Met de introductie van het industriële denken in de landbouw werd te veel aandacht gegeven aan wat meetbaar en zichtbaar is: een plant groeit ook prima op een mengsel van stikstof, fosfor en kalium (N, P, K). Voor het gemak werden de functies van de rest van het bodemleven buiten beschouwing gelaten. Schadelijke effecten van persistente bestrijdingsmiddelen op het bodemvoedselweb werden genegeerd (zie bijgevoegde publicatie).

Bronnen:
Dagblad Trouw, 26 april 2015
https://www.trouw.nl/home/hoe-we-in-een-generatie-onze-vruchtbaarste-gr…
Bodemacademie
http://bodemacademie.nl/bodemkwaliteit/biologisch/ondergrondse-biodiver…