Elk voorjaar staan de bollen in bloei en genieten we van de kleuren. Maar achter die kleuren gaat een taboe schuil: het gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen. Daar hebben we het niet graag over. Toch is het gif slecht voor het milieu en slecht voor mens en dier. De vraag is: valt er te leven met het risico van gezondheidsschade? Of dat de economie mag prevaleren boven de volksgezondheid. Kunnen we vergelijkingen maken met de Q-koorts in Brabant? Het zal wel loslopen, zei men daar, totdat er doden vielen. Daar waren het de geiten, hier de bloembollen of beter gezegd de bestrijdingsmiddelen om de bollen exportgeschikt te maken. Sinds de uitzending van Zembla in 2011 weten we meer. Er werd gewaarschuwd voor de gevolgen van bestrijdingsmiddelen voor de gezondheid van omwonenden, maar sindsdien is er weinig gebeurd. Zoals het in Nederland gaat wordt besloten tot het doen van een onderzoek. Het RIVM krijgt de opdracht om het uit te zoeken. Het eindrapport komt niet eerder dan in 2020. Tot die tijd gaat men door met het rondblazen van toxische stoffen en lopen heel veel mensen het risico ernstig ziek te worden. Toxicologen zeggen al lang dat de huidige normen achterhaald zijn en dat het probleem vooral het stapeleffect is; gevolg van het combineren van bestrijdingsmiddelen. Voelt niet goed als dit gezegd wordt. De vergunningen worden afgegeven voor de afzonderlijke gewasbeschermingsmiddelen, maar er wordt noch gekeken naar de combinatie van de middelen, noch naar de cumulerende effecten van veelvuldige blootstelling, zo meldde het NHD onlangs in een groot artikel. Inmiddels zijn we na Zembla zes jaar verder en nog steeds staan heel veel mensen, die wonen in de buurt van de bollenvelden, bloot aan giftige stoffen die ook in het slootwater terecht komen. Uit buitenlands onderzoek zijn aanwijzingen gevonden dat omwonenden risico lopen op kinderleukemie en aandoeningen van het zenuwstelsel. Ook zou Parkinson vaker voorkomen onder agrariërs. Je zou verwachten dat de bollengemeenten op advies van de GGD, meteen hadden ingegrepen op basis van het voorzorgprincipe en de vergunningen zouden hebben aangescherpt. Niets van dit alles. Als je aan bloembollen komt, kom je aan de economie. De bollenteelt is big business. De exportwaarde bedraagt 1,4 miljard euro per jaar. In Nederland wonen ongeveer 90.000 mensen binnen 50 meter van een bloembollen- of fruitperceel. In welke mate zij worden blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen, is nooit eerder onderzocht. De vraag is wat telt zwaarder de economie van de regio of de gezondheid van mensen die er wonen? Het Ctgb (College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) is verantwoordelijk voor het afgeven van de vergunningen. Ctgb-directeur Luuk van Duijn liet in een krant weten dat de veiligheidsgrenzen zodanig robuust zijn dat de kans dat er iets mis gaat heel klein is. Maar dit is niet de kwestie meneer van Duijn. De kwestie is de gezondheid van omwonenden en daarnaar heeft het Ctgb nooit een onderzoek laten uitvoeren. Daarom is het goed dat en in Europa en in ons land nu echt onderzoek wordt gedaan naar het gevaar van bestrijdingsmiddelen die gebruikt worden voor bolgewassen. De vraag is waarom moet dit allemaal zo lang duren? Het waterschap treft al jaren regelmatig te hoge concentraties gewasbeschermingsmiddelen aan in het slootwater. Alle seinen staan op rood maar desondanks blijft de sector in de wachtstand staan. Hebben de gemeenten ooit van het voorzorgprincipe gehoord? Of is het toch waar dat de economie prevaleert boven het belang van de inwoners?
Bron: Eugeen Hoekstra in Schagen FM, 08-02-17
http://www.schagenfm.nl/nw-28464-7-3647262/nieuws/hoe_slecht_zijn_de_pe…
- Login om te reageren