Butterflies

Sterke afname van vlinders in Nederland en Vlaanderen - West-Nederland opvallend arm aan vlinders

In Nederland was het aantal dagvlinders nog nooit zo laag als in 2008. Op een gemiddelde algemene route werden nog geen 480 vlinders geteld. In het topjaar 1995 waren dat er meer dan 1000, in 2007 nog bijna 570. Buiten de duinen is West-Nederland opvallend arm aan vlinders. Maar de laatste tien jaar zien we in de duinen eveneens een sterke achteruitgang. Ook de aantallen nachtvlinders zijn in dertig jaar met een derde afgenomen en tweederde van de soorten gaat achteruit. In het Groene Hart zijn enkele soorten als de aardbeivlinder, zilveren maan en parelmoervlinder al uitgestorven. Ook in Vlaanderen is sprake van sterke achteruitgang. Antwerpen heeft, net als Oost-Vlaanderen, niet minder dan 35% van zijn oorspronkelijke dagvlinderfauna verloren. In Vlaams-Brabant (inclusief Brussel) is 44% van de soorten verdwenen, in West-Vlaanderen 29% en in Limburg 25%.

Sinds 1994 wordt het insecticide imidacloprid in toenemende mate gebruikt in de Nederlandse land- en tuinbouw, met een zware belasting van het oppervlaktewater met dit insecticide als gevolg, vooral in West-Nederland, waardoor het gif zich in het milieu kan verspreiden en daarmee een toegevoegde bedreiging voor niet-doelwit insecten (zoals bijen en vlinders) vormt. Een causaal verband tussen de neergang van vlinders en het toenemende gebruik van imidacloprid kan niet worden uitgesloten.

Pesticides are implicated in the decline of insects

With almost one million described species, insects eclipse all other forms of animal life on Earth, not only in sheer numbers, diversity, and biomass, but also in their importance to functioning ecosystems. However, human-induced changes to the natural environment threaten vast numbers of these organisms and the vital services they provide to ecosystems. Leading causes of insect endangerment are habitat destruction or alteration of habitat by chemical pollutants (such as pesticides). Pesticides are implicated in the decline of many native bees and some aquatic insects.

Comparative Losses of British Butterflies, Birds, and Plants and the Global Extinction Crisis

There is growing concern about increased population, regional, and global extinctions of species. A key question is whether extinction rates for one group of organisms are representative of other taxa. We present a comparison at the national scale of population and regional extinctions of birds, butterflies, and vascular plants from Britain in recent decades. Butterflies experienced the greatest net losses, disappearing on average from 13% of their previously occupied 10-kilometer squares. If insects elsewhere in the world are similarly sensitive, the known global extinction rates of vertebrate and plant species have an unrecorded parallel among the invertebrates, strengthening the hypothesis that the natural world is experiencing the sixth major extinction event in its history.

Het Nederlandse oppervlaktewater is zwaar belast met insecticiden

In een aantal artikelen is per regio of provincie een overzicht gegeven van oppervlaktewaterverontreiniging met insecticiden, gebaseerd op metingen van waterschappen en waterbeheerders verzameld in de Bestrijdingsmiddelenatlas. Het beeld dat naar voren komt is dat in het overgrote deel van Nederland de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een acute bedreiging vormt voor insecten. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen en waterjuffers dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen. De hoogste gemeten imidacloprid concentratie in het oppervlaktewater van de Bollenstreek zou in een laboratorium studie binnen enkele uren dodelijk zijn voor honingbijen.

De milieuverontreiniging met imidacloprid veroorzaakt insectensterfte en verklaart uitsterven van vogelsoorten

Recentelijk toonde de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes aan dat de blootstellingstijd een versterkende werking op de toxiciteit van imidacloprid en thiacloprid voor ongewervelde dieren heeft (zie bijlage). Er is sinds 2004 sprake van zware oppervlaktewater verontreiniging met imidacloprid, die vooral in het westen van Nederland goed gedocumenteerd is (zie bijlage). Er zijn sterke aanwijzingen dat chronische blootstelling aan imidacloprid sterfte van ongewervelde dieren veroorzaakt. De achteruitgang van ongewervelde dieren heeft ook rampzalige gevolgen voor vogels, omdat een onmisbare eiwitbron voor het groot brengen van hun kuikens steeds schaarser wordt. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht bleek dat Diptera (vliegen en muggen) schaarser worden naarmate de concentraties van imidacloprid in het oppervlaktewater toenemen. Deze waarneming zou kunnen verklaren waarom de achteruitgang van zwaluwen (gespecialiseerd in het vangen van insecten in volle vlucht) zowel in Europa als ook in Noord Amerika dramatische vormen heeft aangenomen sinds de invoering van imidacloprid. Het ultieme bewijs voor de bepalende rol van het neonicotinoide insecticide imidacloprid bij de bijenvolksterfte (tabel 5 in de bijlage) wordt geleverd met een wiskundige vergelijking, die het verband beschrijft tussen de blootstellingsconcentraties en blootstellingstijd totdat een dodelijke werking optreedt. Als je dus weet met hoeveel imidacloprid de nectar en het stuifmeel (dat was meegenomen naar de bijenkast) besmet waren, kun je uitrekenen na hoeveel tijd bijensterfte zal optreden. Dat bleek in het onderhavige geval binnen 14 dagen te zijn. Aangezien winterbijen een levensverwachting van enkele maanden hebben, betekent daze dodelijke werking dus gegarandeerd het einde van een bijenvolk.

Insectensterfte is de oorzaak van de neergang van de boerenlandvogels

Op 24 september 2009 schreef Minister Verburg in een brief aan de Tweede Kamer dat zij van plan was de handhaving van milieu normen voor oppervlaktewater aan te scherpen, maar dat zij een verband tussen de normoverschrijdingen en bijensterfte niet bewezen achtte. De minister was niet bereid een moratorium op imidacloprid en soortgelijke middelen in te stellen op basis van de extreme normoverschrijdingen en wilde eerst het onderzoek naar bijenziekten en de oorzaken ervan intensiveren. Volgens toxicoloog Henk Tennekes zijn er intussen voldoende bewijzen dat in het overgrote deel van Nederland de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een dodelijke bedreiging vormt voor insecten. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen en waterjuffers dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen.