Butterflies

Severe decline of butterflies on German calcareous grasslands during the last 30 years

A study of the species composition of seven calcareous grassland remnants in south-western Germany in 1972 and 2001 revealed a strong change in the community composition and a severe decline in species richness of butterflies.
In general, the incidence of the autochthonous non-ubiquitous species declined by more than 50%, whereas ubiquitous species showed no significant difference in numbers during this period. Especially affected by the decline were those species which need structured habitats, those which are poor dispersers, species which need habitat sizes of 16 ha and more, monophagous species, K strategists and Red Data Book species.

Butterflies are disappearing at an alarming rate from Europe's grasslands

Grasslands form a major part of the European landscape and are the main habitat for many butterfly species. The decline of grassland specialist butterflies is much more severe than for other hibitats or generalist butterflies. Since 1990 butterfly populations have decreased by almost 60%. In Western Europe, the decline is associated with intensification of agriculture and heavy use of fertilisers and pesticides.

De stille lente: neergang van insecten en broedvogels in Kortrijk sinds 1949

Zestig jaar lang heb ik de vogels in een studieterrein op het grondgebied van Kortrijk (100 ha) bestudeerd. Er heeft een aanzienlijke vermindering van vele soorten insecten (het best gedocumenteerd voor vlinders, sprinkhanen en meikevers) plaatsgevonden en ook de flora is aanzienlijk verarmd. Er was een algemene vermindering van de avifauna. Het zijn vooral de kleine zangvogels die achteruit gegaan zijn. Het aantal koppels kleine zangvogels is van 494 in 1950 gedaald tot 130 in 2000. De zangvogels vinden simpelweg onvoldoende voeding om hun voortplanting op peil te houden.

Insecten- en vogelschaarste in Flevoland in 2008

Het ene seizoen is uiteraard en wellicht gelukkig niet altijd te vergelijken met het andere seizoen, maar met name dit jaar ben ik toch wel een beetje geschrokken van een aantal zaken. In het voorjaar viel het mij op dat er schrikbarend minder kieviten Vanellus vanellus en andere weidevogels aanwezig waren in het gebied nabij mijn woonplaats Dronten in Flevoland. In de loop van 2008 merkte ik eveneens dat er opvallend weinig insecten aanwezig zijn.

Aantal vlinders op Nederlands grasland kleiner

Het aantal kenmerkende dagvlinders op graslanden is de laatste tijd zowel in agrarisch gebied als in natuurgebieden sterk achteruitgegaan. Graslanden zijn het leefgebied van een aantal soorten dagvlinders. Deze vlinders komen vooral voor in niet of weinig bemeste graslanden, de zogenaamde half-natuurlijke graslanden. Tegenwoordig komen dergelijke graslanden vrijwel uitsluitend in natuurgebieden voor. Gemiddeld genomen gaan dagvlinders sinds 1992 in half-natuurlijke graslanden sterk achteruit. Ook in het agrarisch gebied gaan de dagvlinders achteruit. De soorten leven hier in grazige vegetaties op dijken, in perceelsranden en in wegbermen; op de agrarische graslanden zelf komen dagvlinders nog maar weinig voor.

Rückgang vieler Vogelarten steht mit der Dezimierung der Insekten in Zusammenhang

Blüten besuchende Insekten wie Honig- und Wildbienen, Hummeln, Wespen, Käfer, Schmetterlinge und Schwebfliegen etc. haben eine entscheidende Funktion im Ökosystem. Sie sichern und steigern nicht nur die Erträge von Kulturpflanzen (z.B. Obst, Raps, Sonnenblumen), sondern erhalten auch die Wildflora. Auf ihrer Nahrungssuche bestäuben sie die besuchten Pflanzen und sorgen für Samen und Früchte. Die meisten einheimischen Blütenpflanzen (ca. 80%) sind auf diese Fremdbestäubung durch Insekten angewiesen. Die Insekten selbst dienen wiederum Insektenfressern (z.B. Vögeln) als Nahrung. Der Rückgang vieler Vogelarten kann mit der Dezimierung der Insekten in Zusammenhang gebracht werden.

Minder vogels en vlinders op hei

De heidegebieden in Nederland staan onder druk. De populaties van enkele diersoorten op de hei namen sinds 1990 af met ongeveer 65 procent. Vooral vogels en dagvlinders op open, droge heidegebieden komen minder vaak voor. De duinpieper Anthus campestris en de klapekster Lanius excubitor zijn helemaal verdwenen, terwijl broedvogels als de korhoen Tetrao tetrix in aantal afnamen. De afname van het aantal vlinders daalde relatief het sterkst. Het vals heideblauwtje Plebejus idas en de kleine heivlinder zijn inmiddels bijna of helemaal verdwenen.