Grondeleenden onderscheiden zich van andere eenden doordat ze onder meer hun voedsel meestal aan het oppervlak van ondiep water zoeken of daaronder. Daarbij steekt het achterlichaam rechtop uit het water en bevinden kop en hals zich onder water. De broedpopulaties van soorten die in de broedtijd afhankelijk zijn van insecten, zoals de wilde eend, wintertaling, zomertaling en slobeend, vertoonden volgens de gegevens van SOVON sinds 1990 een significante afname van <5% per jaar, terwijl de broedpopulatie van de plantenetende krakeend sinds 1990 een sterke toename van >5% per jaar liet zien. Ook de overwinterende populatie van de smient, een typische planteneter, is sterk toegenomen.
De Wilde Eend Anas platyrhynchos eet vroeg in het jaar zaden en groene plantedelen, ’s zomers meer dierlijk voedsel; in herfst en winter planten en zaden. Volgens SOVON nam de broedpopulatie sinds 1990 significant af (<5% per jaar).
Het voedsel van de pijlstaart Anas acuta is plantaardig (zaden en wortelstokken van waterplanten) en in de broedtijd vooral dierlijk (waterkevers, insectenlarven, mollusken, kikkervisjes, garnalen), Als broedvogel is de pijlstaart uiterst schaars. SOVON schat het aantal broedparen in de periode 1990-2007 op circa 25 en er is geen sprake van een duidelijke trend. In Noord Amerika was er een sterke afname (van meer dan 60%) van de pijlstaart sinds midden jaren 1960.
Het voedsel van de Wintertaling Anas crecca verschilt naar plaats en seizoen: in herfst en winter voornamelijk zaden van waterplanten, ’s zomers meer dierlijk voedsel (slakken, insectenlarven, waterkevers, garnaaltjes, wormen). In 1990 was er in de meeste gebieden in Nederland een sterke afname van rond de 50% ten opzichte van de periode 1968-1977. Volgens SOVON is er sindsdien nog steeds sprake van een verder gaande en significante afname van <5% per jaar.
Het voedsel van de Zomertaling Anas querquedula is dierlijk (waterkevers, kokerjuffers, muggen, mollusken, garnaaltjes, wormen, kikkervisjes) en plantaardig (knoppen, bladeren, wortels en wortelstokken, en zaden van waterplanten). Tussen 1960 en 1992 is de zomertaling in Nederland met 90% afgenomen. Sinds 1990 is er volgens SOVON een significante afname van <5% per jaar.
De slobeend Anas clypeata zoekt zowel aan de oppervlakte als duikend voedsel en eet garnaaltjes, slakken, insecten en larven, en zaden van waterplanten Volgens SOVON was er sinds 1990 een significante afname van <5% per jaar in aantallen broedvogels.
De krakeenden Anas strepera zijn planteneters, die foerageren langs de oevers van de wateren (o.a. op wieren op basaltblokken) waar ze verblijven. Vergeleken met enkele decennia geleden is de populatie in Nederland geëxplodeerd, van 550-800 paren in 1973-1975 tot 6.000 tot 7.000 paren in 1998-2000. Volgens SOVON was er sinds 1990 significante toename van >5% per jaar.
Het voedsel van de smient Anas penelope is hoofdzakelijk plantaardig, zoals bladeren, stengels, jonge loten, wortelstokken en soms zaden. Het aantal smienten dat in Nederland overwintert is in de periode 1967 - 1989 sterk toegenomen, in de 90'er jaren stabiliseerden de aantallen zich. Het aantal smienten dat in Nederland broedt zal zeker niet meer zijn dan 20 tot 30 paar.
Bronnen:
http://www.boerenlandvogels.nl/content/de-broedpopulatie-van-de-wilde-e…
http://www.boerenlandvogels.nl/content/als-broedvogel-gaat-het-de-winte…
http://www.boerenlandvogels.nl/content/sterke-daling-van-de-pijlstaart-…
http://www.boerenlandvogels.nl/content/de-zomertaling-dreigt-uit-te-ste…
http://www.boerenlandvogels.nl/content/de-slobeend-staat-sinds-2004-als…
http://www.boerenlandvogels.nl/content/de-broedpopulatie-van-de-krakeen…
http://www.boerenlandvogels.nl/content/de-broedpopulaties-van-de-smient…
- Login om te reageren