Weinig wetenschappelijke uitdagingen zijn complexer dan het begrijpen van de gezondheids- of milieurisico's van een chemische stof. Onderzoekers kunnen nu eenmaal giftige verbindingen niet aan mensen toedienen om te zien welke doses kanker veroorzaken. In plaats daarvan vertrouwen laboratorium onderzoekers op dierproeven, en epidemiologen onderzoeken de humane blootstelling die in het veld kan optreden. Beide soorten studies hebben veel onzekerheden, en wetenschappers moeten extrapoleren om oorzakelijke gevolgtrekkingen te kunnen maken en beschermende maatregelen aan te bevelen. Omdat absolute zekerheid zelden een optie is, zouden regelgevingprogramma's niet effectief zijn als een dergelijk bewijs vereist zou zijn. Overheidsfunctionarissen moeten de beste beschikbare gegevens gebruiken om grenswaarden voor schadelijke chemische stoffen vast te stellen en de veiligheid van geneesmiddelen te bepalen. Onzekerheid is een inherent probleem van de wetenschap, maar gefabriceerde onzekerheid is een heel andere kwestie. In de afgelopen drie decennia is de industrie vaak betrokken geraakt bij het wetenschappelijk onderzoek wanneer hun belangen werden bedreigd. Als, bijvoorbeeld, studies aantonen aan dat een bedrijf de bevolking of het milieu blootstelt aan gevaarlijke niveaus van een bepaalde chemische stof, reageert het bedrijf meestal met het inhuren van eigen onderzoekers om deze studies in twijfel te trekken. Eclatante voorbeelden van deze strategie zijn de wetenschappelijke controverses die zijn ontstaan over de relaties tussen roken en longkanker en tussen bestrijdingsmiddelen en bijensterfte.
Bron: The Scientific American, juni 2005 (bijlage)
- Login om te reageren