Ruim 70 procent van de glastuinbedrijven in Delfland loost bedrijfsafvalwater op de riolering of loost ueberhaupt niet meer

Toezichthouders van het Hoogheemraadschap van Delfland hebben de afgelopen twee jaar zo'n 1800 glastuinbedrijven bezocht om afspraken te maken over het terugdringen van lozingen op oppervlaktewater. Tijdens de bezoeken zijn de afvalwaterstromen in kaart gebracht en afspraken gemaakt over de wijze waarop de lozingen worden beeindigd. Dit door aansluiting op de riolering, hergebruik of permanent de lozing te stoppen. Ruim 70 procent van de bedrijven loost bedrijfsafvalwater op de riolering of loost ueberhaupt niet meer. De betrokken partijen streven ernaar dat ongeveer 90 procent van de lozingen aan het eind van dit jaar is gesaneerd. Gemeenten hebben met de aanleg van de riolering gezorgd voor de infrastructuur. Delfland zorgt voor het zuiveren van het afvalwater en de glastuinbouwbedrijven voor het op juiste wijze afvoeren van afvalwater.

Bron: Nieuwsbank, 23-11-2012
http://www.nieuwsbank.nl/inp/2012/11/23/P026.htm

Henk Tennekes

ma, 26/11/2012 - 07:52

Zowel recirculatie-, spui-, filterspoel-, condens- als bassinwater van glastuinbouwbedrijven bevatten gewasbeschermingsmiddelen. Restwater van bedrijven kan bij lozing dus het oppervlaktewater vervuilen. Vooral in spui- en filterspoelwater kunnen hoge concentraties voorkomen. Dat stond in het rapport ‘Emissiereductie van gewasbeschermingsmiddelen vanuit de glastuinbouw', dat was opgesteld door meerdere waterschappen, Wageningen UR en Bayer Crop Science. Bij de presentatie van het rapport op 28 januari 2009 waren alle betrokken partijen, inclusief LTO Glaskracht Nederland en Nefyto, het erover eens dat maatregelen op zijn plaats zijn, maar dan wel in gezamenlijk verband. 'Onmogelijke eisen werken averechts', vond men toen. Veel telers zagen op dat moment geen mogelijkheden om de emissie te beperken en beweerden aan het maximum van hun mogelijkheden te zitten.

Bron: Vakblad voor de Bloemisterij, 30 januari 2009

Henk Tennekes

ma, 26/11/2012 - 07:58

Er was de laatste jaren sterk verhoogde bijensterfte in Rijnmond, het Groene Hart, de Bollenstreek en de regio Amsterdam. Buiten de duinen is West-Nederland nu opvallend arm aan vlinders en de laatste tien jaar zien we in de duinen eveneens een sterke achteruitgang. In het Groene Hart zijn de aardbeivlinder, zilveren maan en parelmoervlinder uitgestorven. Sinds 2000 vertonen alle 9 onderzochte soorten weidevogels (veldleeuwerik, slobeend, gele kwikstaart, scholekster, grutto, kievit, tureluur, graspieper, en kuifeend) in de laagveengebieden van West-Nederland een jaarlijkse afname van 13%. Graspieper, Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart zijn sinds 2000 koploper met een dramatische jaarlijkse afname van resp. 32%, 23% en 22%, waardoor het overgrote deel van deze vogels binnen enkele jaren uit de laagveengebieden van West-Nederland verdwenen zal zijn. De broedpopulatie van de watersnip is sterk afgenomen in Noord- en Zuid-Holland. De Fluiter is nu vrijwel afwezig op de lager gelegen, vochtige klei- en veengronden van West-Nederland. Matkoppen broeden fors minder in de laagveengebieden dan enkele decennia geleden. De snor, grote karekiet en het woudaapje komen in het Utrechts/Hollands plassengebied nauwelijks meer voor. De gekraagde roodstaart neemt met name in Zuid-Holland sterk af. De recente afname van de steenuil was het grootst in het westen van het land en de geelgors is hier vrijwel uitgestorven.