Het veenbesblauwtje is sinds de jaren 1990 uit de Achterhoek verdwenen

In Nederland is het veenbesblauwtje Plebejus optilete altijd een zeldzame vlinder geweest. De eerste waarneming stamt uit 1854 (vijf exemplaren in juli nabij Varsseveld) en pas in 1903 werd de soort voor het eerst uit het Noorden van het land gemeld (De Punt, Groningen), In de jaren 1940 werd hij gevonden in Twente en een andere populatie vloog in de Achterhoek in het Wooldsche Veen. Tussen 1941 en 1963 vloog de soort in de bossen bij Norg (Drenthe). Pas in 1963 wordt het veenbesblauwtje voor het eerst waargenomen in het Dwingelderveld (Drenthe), waar hij op verscheidene plaatsen en in relatief grote aantallen is gezien. Sinds 1982 is de soort ook bekend van Sellingen (Groningen). Na 1975 verslechterde de stand snel. In de jaren tachtig restten er alleen nog populaties in Drenthe, het Wooldsche Veen en nabij Sellingen. Vanaf de jaren negentig gaat de soort verder achteruit en verdwijnt hij uit de Achterhoek en van diverse plaatsen in Drenthe. Op dit moment komt het veenbesblauwtje alleen nog in het Dwingelderveld en bij Sellingen voor. In Sellingen is slechts één kleine populatie aanwezig met naar schatting twintig tot dertig vlinders. In het Dwingelderveld leven nog circa 50 vlinders, maar de stand verslechtert ook daar elk jaar. Het veenbesblauwtje is dan ook een uiterst zeldzame standvlinder die acuut met verdwijnen bedreigd is.

Bron: Vlindernet
http://www.vlindernet.nl/vlindersoort_verspreiding.php?vlinderid=1078&v…