Giftigheid opnieuw bezien

Het begrip toxiciteit staat voor schadelijkheid, giftigheid van een stof. Het is een algemeen aanvaard idee dat toxiciteit alleen gekoppeld is aan de kwantiteit. Met andere woorden, iedere stof, hoe natuurlijk ook, kan giftig zijn voor de mens als je er maar genoeg van binnen krijgt (kwantiteit). Dit grondbeginsel wordt aangeduid als het Paracelsus paradigma, genoemd naar Philippus Aureolus Theophrastus Bombastus von Hohenheim (1493 of 1494 - 1541). In alle discussies omtrent de vermeende schadelijkheid van synthetische stoffen wordt dit grondbeginsel altijd weer gebruikt. Men hanteert zogenaamde ‘veilige’ doseringen, hoeveelheden die beneden de doseringen blijven die geacht worden toxisch te zijn. Nu staat of valt deze hele verdediging met de geldigheid van het uitgangspunt, nl. dat toxiciteit alleen een kwantitatief fenomeen is. Ten aanzien van dit uitgangspunt in de toxicologie bevinden we ons nu midden in een paradigma verschuiving. De Nederlandse toxicoloog Dr. Henk Tennekes heeft aangetoond dat genoemd uitgangspunt niet klopt én dat de gevolgen van die misvatting dramatisch zijn. De bekende Amerikaanse natuurkundige en wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn schreef over paradigma verschuivingen in 1962 zijn “The Structure of Scientific Revolutions”. Kern van zijn analyse is dat vooruitgang in de wetenschap vaak gepaard gaat met enorme weerstand van het wetenschappelijke establishment.

Of het nu gaat om chemische stoffen in ons leefmilieu (gewasbestrijdingsmiddelen), om kunstmatige toevoegingen in de voeding (E-nummers), het gebruik van synthetische suikervervangers (aspartaam e.a.) of de conserveermiddelen in vaccins (Thiomersal in het griepvaccin bijv.), altijd weer gebruiken de producenten en andere belanghebbenden het Paracelsus grondbeginsel. Henk Tennekes heeft aangetoond dat de factor tijd in dit verband over het hoofd wordt gezien. Hij grijpt o.a. terug op de zogenaamde ‘regel van Haber’. De Duitse chemicus Fritz Haber deed in het begin van de 20e eeuw onderzoek naar de toxiciteit van zenuwgassen (WO I). Simpel gezegd komt deze regel hierop neer, dat de toxiciteit van een stof bepaald wordt door de concentratie (kwantitatief) én de tijdsduur dat de stof in het lichaam aanwezig is. De factor tijd wordt dus geïntroduceerd. Stoffen die dus heel lang (bv. een jaar) in het menselijk lichaam achterblijven of waaraan het lichaam chronisch wordt blootgesteld kunnen een even schadelijk effect hebben op termijn in een aanzienlijk lagere dosering dan stoffen die dat effect op een heel korte termijn vertonen. Dat betekent dat de conclusie of iets wel of niet schadelijk is voor het menselijk lichaam, pas gemaakt kan worden als bekend is hoe het lichaam in de tijd aan deze stof blootstaat. Tennekes toont ook aan dat de werking van een een aantal stoffen in de loop van de tijd waarin het lichaam aan de stof bloot staat wordt versterkt.

De implicaties van deze wetenschappelijke vooruitgang zijn immens. Dramatisch voor de ontdekker, want de tegenstand vanuit de heersende wetenschappelijke gemeenschap is enorm, schokkend voor onze gezondheid want talloze stoffen die nu geacht worden veilig te zijn, zouden dat wel eens niet meer kunnen blijken te zijn als de factor tijd in ogenschouw wordt genomen. De effecten voor de ecologie en voor de gezondheid van mens en dier zijn omvangrijk en roepen apocalyptische vergezichten op. Een terugblik naar het spraakmakende boek van Rachel Carson (Silent Spring, 1962) is op z’n plaats.

Voor wie geïnteresseerd is in de inzichten van Dr. Henk Tennekes adviseer ik zijn boek: “The systemic insecticides: a disaster in the making”, te verkrijgen via de website www.disasterinthemaking.com, of het bijgaande artikel.

Bron:
http://ccgforum.wordpress.com/