De bestrijdingsmiddelenfabriek van het Amerikaanse bedrijf Union Carbide was in 1969 in de stad Bhopal gebouwd en was zo'n tien jaar later uitgebreid voor de productie van het insecticide carbaryl. Methyl-isocyanaat (MIC) is een halffabricaat voor de productie van carbaryl. In de nacht van 3 december kwam door onbekende omstandigheden water in de opslagtanks met MIC terecht. Hierdoor ontstond een chemische reactie waarbij de druk enorm opliep. De veiligheidskleppen van de opslagtanks gingen normaal open, waardoor een grote hoeveelheid zeer giftig gas vrijkwam. Normaliter zou dat zijn opgevangen door zogenaamde gaswassers, een filter waarbij door middel van een vloeistof giftige stoffen uit (industriële) lucht- of afgasstroom wordt geneutraliseerd, maar vanwege reparaties waren deze niet in werking. Het bleek slechts één van de veiligheidsprocedures die niet waren gevolgd. Zo ontbraken afsluitplaten, waardoor er water in de opslagtanks terechtkwam, werkte de koelinstallatie niet en ontbrak eveneens de fakkelinstallatie waarmee het vrijkomende gas verbrand had kunnen worden. Kort na middernacht constateerde een medewerker een plotselinge stijging van de temperatuur en druk in één van de opslagtanks. De man dacht echter dat de wrakke apparatuur weer eens nukken had en ging eerst een kopje thee drinken. Zo'n twee uur later gingen de interne alarmen af.
Het giftige gas spoot inmiddels al met kracht uit de tanks. De omwonenden van de fabriek hadden geen idee wat er aan de hand was. Wel kregen veel mensen last van hun ogen en hadden vooral ouderen en kinderen last van ademnood.
De fabrieksleiding had het ondertussen alleen maar druk met het sussen van de gemoederen. Het zou om een ongevaarlijke stof gaan en ze hadden alles onder controle. Het zou twee uren duren voordat werknemers van een naburig bedrijf er in slaagden om handmatig de tanks af te sluiten. Er was op dat moment al een wolk van zo'n 30 ton giftig gas ontsnapt, er was bijna geen wind en het was koel. Het waren deze klimatologische omstandigheden, die het mogelijk maakten dat de zware, trage en laag over de grond slepende gaswolk geruisloos en moordend door de slapende stad kon trekken. Het was in de ochtenduren van 3 december toen de paniek pas goed toesloeg. Ooggetuige Aziza Sultan: "Om ongeveer half één die nacht werd ik wakker omdat mijn baby lag te hoesten. In het duister zag ik dat er een soort van witte wolk in mijn kamer hing. Ik hoorde buiten mensen schreeuwen. 'Rennen, rennen'. Toen begon ik te hoesten. Bij elke ademhaling voelde het alsof ik vuur inhaleerde. Mijn ogen voelden alsof ze in de brand stonden." Mensen probeerden naar de ziekenhuizen van de stad te gaan, de straten lagen bezaaid met stervende mensen en dieren, anderen probeerden verblind zo goed als mogelijk een vluchtweg te vinden uit het rampgebied. Zowel het academische als het Hamidia-ziekenhuis lagen echter ten zuiden van de fabriek en dat was precies de richting waarin ook de gifwolk zich bewoog. Omdat er geen rampen- of evacuatieplan bestond dacht men er al helemaal niet aan om te checken wat de windrichting was. Hierdoor werden vele slachtoffers vele uren blootgesteld aan de giftige gaswolk wat de omvang van de ramp alleen nog maar zou vergroten. De gifwolk zou in korte tijd aan meer dan 2500 mensen het leven kosten, in de daaropvolgende drie dagen zouden nog eens 10.000 mensen sterven. Nog eens 150.000 tot 600.000 mensen zouden gezondheidsproblemen oplopen, waarvan minstens 20.000 in een later stadium nog zouden overlijden. Union Carbide had ondertussen een leger aan topadvocaten ingeschakeld en liet weten dat het incident te wijten was aan sabotage die was gepleegd door Sikh-terroristen. Later stelden ze die mening bij en was men er bij Union Carbide van overtuigd dat het ongeluk had plaatsgevonden vanwege 'een zeldzame combinatie van ongewone gebeurtenissen'.
Volgens experts was er geen methyl-isocyanaat uit de fabriek ontsnapt maar fosgeen, een nevenproduct dat in de Eerste Wereldoorlog als strijdgas werd gebruikt. Honderden vrouwen in Bhopal kampten met ernstige lichamelijke problemen, variërend van spontane miskramen en gedwongen zwangerschapsonderbrekingen tot zware bloedingen. Tot vele jaren na de ramp zouden veel mensen last blijven houden van oogklachten, oververmoeidheid, ademnood, lichtblindheid en allerlei psychologische kwalen.
In 1999 werden bij Bhopal grondwatermetingen gedaan die een zeer verontrustend beeld gaven. In het grondwater bleek tussen de 20.000 en 6 miljoen keer zoveel kwik als dat men verwacht had. Ook trof men meerdere gifstoffen aan in het grondwater, die kanker, hersenbeschadigingen en geboortedefecten kunnen veroorzaken, zoals het giftige oplosmiddel trichloorethyleen. In de moedermelk van vrouwen die ten tijde van de ramp kinderen zoogden werd trichloorbenzeen, dichloormethaan, chloroform, lood en kwik aangetroffen.
Op 14 februari 1989 werd er een schikking getroffen tussen Union Carbide en de aanklagers. Union Carbide moest 470 miljoen dollar schadevergoeding betalen. In 2004 bleek dat zo'n 330 miljoen dollar nooit bij de overlevenden van de ramp terecht was gekomen. Als gevolg klaagde het Indiase hooggerechtshof de regering aan en eiste dat het geld uit het schadefonds aan de slachtoffers en families van de slachtoffers uit werd betaald. De Indiase onderneming van Union Carbide werd verkocht aan een lokale batterijenfabriek. Union Carbide zou in 2001 overgenomen worden door Dow Chemical Company.
Er was slechts één schrale troost voor de mensen destijds. Door de enorme giframp waren alle malariamuggen zo goed als uitgeroeid in de regio. Er waren echter ook niet meer zoveel mensen die malaria konden oplopen.
Bron:
FOK Nieuws, 1 december 2013
http://frontpage.fok.nl/nieuws/628232/1/1/100/fok-toen-de-giframp-van-b…
- Login om te reageren