'De biologische landbouw is structureel tegengewerkt'

De biologische landbouw is structureel tegengewerkt, door overheid, industrie en landbouwhogeschool. Het gangbare boeren, met een zo hoog mogelijke productie tegen de laagst mogelijke kosten, kreeg voorrang. Dat zegt historicus en oud-groente- en fruitteler Dick Hollander. Hollander schreef het proefschrift ‘Tegen beter weten in' over de biologische landbouw in Nederland, waarop hij in mei aan de Universiteit Utrecht promoveerde. "De biologische landbouw heeft in Nederland amper een kans gehad om te ontluiken en te laat een kans gehad om te groeien. Overheid, het machtige ministerie van landbouw, wetenschap en de chemische- en voedingsindustrie hebben er alles aan gedaan om de biologische landbouw tegen te werken", aldus Hollander. Het mag een wonder worden genoemd dat er nog biologische landbouw in Nederland werd bedreven, stelt Hollander vast.

"De biologische boeren waren wanhopig, ik ook. Maar het zat in de aard van het beestje om niet op te geven. Eigenlijk hebben de trouwe consumenten en vooral de export de biologische sector gered. Ondanks alles hadden we er toch geloof in dat het beter zou worden."

In zijn zonovergoten tuin aan de rivierdijk in Hurwenen in de Bommelerwaard gaat Dick Hollander er eens goed voor zitten. De historicus, en wijnboer, zet de thee klaar, steekt een sigaartje op en leunt ontspannen achterover. Kom maar op met je vragen, straalt hij uit. Met die strijdbaarheid is ook zijn boek over de geschiedenis van de biologische landbouw in Nederland doordesemd. Afgelopen mei promoveerde hij op het onderwerp. Hollander denkt dat de supermarkten de kans gemist hebben om biologisch 'groot' te maken. "Als ze in 1990 hun volle marktmacht hadden ingezet, zou het aandeel biologisch veel groter zijn dan de huidige 2,5%. Er zit wel groei in, maar die gaat veel te langzaam. Biologisch zal altijd een klein segment blijven voor de koopkrachtige elite."

'Tegen beter weten in' is de veelzeggende titel van Hollanders boek. "De biologische landbouw heeft in Nederland amper een kans gehad om te ontluiken en te laat een kans gehad om te groeien. Overheid, het machtige ministerie van landbouw, wetenschap - de landbouwhogeschool Wageningen - en de chemische en voedingsindustrie hebben er alles aan gedaan om de biologische landbouw tegen te werken. Dat de pioniers er toch in geslaagd zijn zich blijvend te vestigen, hoewel een echte doorbraak is uitgebleven, is echt tegen beter weten in." Hollanders proefschrift is deels een ode aan die pioniers. Deels stoelt zijn zoektocht ook op persoonlijke ervaringen. In 1970 woonde Hollander met zijn gezin in Maarssen, niet al te ver van een verzinkerij. Die had een voortdurende grauwsluier om zich heen en verspreidde een vreselijke stank. Het baarde hem grote zorgen dat zijn vier opgroeiende kinderen de melk dronken van de koeien die in de wei rond de verzinkerij graasden. Toen hem ter ore kwam dat arbeiders uit de verzinkerij werden afgekeurd wegens longemfyseem, ging Hollander op onderzoek uit. Het resultaat was alarmerend en werd breed uitgemeten in de pers. Hollander werd zelf een biologische pionier toen hij niet veel later op grond van zijn Maarssense belevenissen besloot dat er iets moest gebeuren. Hij werd biologisch groenten- en fruitteler, om aan te tonen dat het allemaal zonder chemie kon. "En om te laten zien dat je een inkomen op een sociaal minimum uit dat werk kon verdienen. Dat is me niet gelukt. Fruit vereist nogal wat om biologisch te telen. De grond heeft zo'n vijf jaar nodig om het biologisch evenwicht te herstellen. De teelt van appels bleef evenwel problematisch, onder meer door het optreden van appelschurft. Toen ik dat na jaren doorbijten toch op orde kreeg, bleek er nauwelijks een infrastructuur te zijn voor biologische producten. Ik was genoodzaakt alles via de veiling te verkopen als niet-biologisch." Het gat met gangbare boeren, die geen duimbreed in de weg werd gelegd, was groot, schrijft Hollander. Hij wijst daarbij vooral naar het ministerie van landbouw. "Alles was erop gericht om zo veel mogelijk te produceren tegen de laagst mogelijke kosten. Daarbij was het exportbelang dominant en kon er geen sprake zijn van wat voor drempels dan ook. Waar de industrie in de loop van de jaren al wel milieuregels kreeg opgelegd, mocht de landbouw zijn gang blijven gaan. Nederland werd zo mondiaal koploper in het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In de loop der tijd zijn er wel wat kritische geluiden te horen geweest, vertelt Hollander. "De milieubeweging stak de kop op in de jaren negentig. Ook een plantenziektenexpert als J. Zadoks waarschuwde voor de chemie, en uit de politiek kwamen de eerste bescheiden geluiden, van de PPR maar ook van iemand als Dick Stellingwerf van de RPF, later ChristenUnie, terwijl die partij toch een steunpilaar is van gangbare boeren. De tegenwerking van het agrochemische complex bleek echter nog te sterk. Voorlichters van de stikstofproducenten adviseerden boeren jaarlijks 500 kilo zuivere stikstof per hectare te strooien. Tegengeluiden waren zeldzaam. Vergelijk dat eens met Zwitserland. Dat land heeft ook een grote agrochemische industrie, maar daar werd al wel onderzoek gedaan naar alternatieve landbouw. Niet voor niets heeft Zwitserland een grote biologische sector." De rol van Wageningen Universiteit hierbij is volgens Hollander nogal laakbaar. "Het onderzoek was lange tijd erg eenzijdig. Tot de jaren negentig werd de bodem bijna uitsluitend gezien als een chemische onderlaag. Pas later kregen onderzoekers oog voor de complexiteit van bodemprocessen." De eindeloze ziekteproblemen in de aardappelteelt dwongen het onderzoek in een andere richting, zegt de historicus. "Zonder de klokkeluiders van de milieubeweging zou dit nog jaren op zich hebben laten wachten. Je mag toch van wetenschappers verwachten dat ze zoeken naar een tegengeluid, naar een zwarte zwaan." De aankondiging van het Meerjarenplan gewasbescherming in 1990 duidt Hollander aan als keerpunt. "Maar wel een zeer traag werkend keerpunt. De aankondiging ervan deed in ieder geval de onderzoekswereld opschrikken, maar pas tien jaar later kreeg het College ter beoordeling van gewas- en bestrijdingsmiddelen (CTGB) van het ministerie van landbouw instrumenten in handen om de boeren aan te pakken. Alles en iedereen in de gangbare boerenwereld, inclusief overheid en onderzoek, lag dwars. De biologische landbouw werd als een bedreiging gezien. De overgang naar het biologisch boeren was amper mogelijk." Het mag een wonder worden genoemd dat er nog biologische landbouw in Nederland werd bedreven, stelt Hollander vast. "De biologische boeren waren wanhopig, ik ook. Maar het zat in de aard van het beestje om niet op te geven. Eigenlijk hebben de trouwe consumenten en vooral de export de biologische sector gered. Ondanks alles hadden we er toch geloof in dat het beter zou worden. Het eerste kabinet zonder CDA, dat in 1994 aantrad, heeft daaraan ook een steentje bijgedragen. "Van Aartsen, de eerste niet-CDA-minister van landbouw, zag het nut van de biologische benadering in. Hij werd geplaagd door de vermesting van de intensieve veehouderij, die tijdens zijn bewind bovendien werd geteisterd door de varkenspest. Hij gebruikte de biologische sector als breekijzer voor een milieuvriendelijker landbouwbeleid. Nu wisten de biologische boeren zich voor het eerst volwaardig erkend. De subsidie die de biologische sector nu kreeg was overigens een uitvloeisel van EU-beleid." Toen Albert Heijn in 1999 besloot om biologische producten te gaan verkopen, leek de pijn geleden. "Er ontstond een heel circuit aan organisaties, aan adviseurs, aan bestuursleden die de moed erin hielden. Maar achteraf moet ik vaststellen dat Albert Heijn en de andere grote supermarkten te laat kwamen. Als ze in 1990 hun volle marktmacht hadden ingezet, zou het aandeel biologisch veel groter zijn dan de huidige 2,5 procent. Kijk naar Denemarken, Zweden, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Er zit wel groei in, maar die gaat veel te langzaam. Er was een Taskforce met grootste plannen. Er is geld gestopt in marketing, in logistiek. Uiteindelijk is het prijsverschil met gangbare producten toch te groot om echt een sprong te kunnen maken. We hebben een historische kans gemist." Wellicht met uitzondering van de zuivel, zal biologisch dus klein blijven, is Hollanders overtuiging. Alleen betaalbaar voor een koopkrachtige elite. "Dat zullen ze nu moeten accepteren. Dat is nou eenmaal de tragiek van de voorlopers. Dat heeft wel als voordeel dat je kritisch kunt blijven kijken. Dat betekent ook dat ze er voor moeten waken niet te puriteins te blijven. De sector is mij soms te defensief. Ze moet open staan voor nieuwe ontwikkelingen buiten de eigen sfeer. Neem de technologische vernieuwingen als precisielandbouw en andere duurzame prestaties, bij voorbeeld op energiegebied, van de voorlopers in de gangbare landbouw. Dat is gebeurd dankzij de voorbeeldfunctie van de biologische landbouw. Die rol moeten ze blijven vervullen. Dat kost bloed, zweet en tranen, levert niet al te veel op, maar geeft wel een schoon geweten." Dick Hollander heeft de handelseditie van zijn proefschrift - 'Tegen beter weten in'. De geschiedenis van de biologische landbouw en voeding in Nederland - in eigen beheer uitgegeven. Het ruim geïllustreerde boek kost 21,50 euro en is te bestellen via 4heuvels@planet.nl.

Bronnen: Trouw, 18/09/12 & Food Holland
http://www.foodholland.nl/nieuws/artikel.html?id=141562