Toen ik nog een klein menneke was, ging ik regelmatig naar ons opa en oma. Mijn moeder zette me dan over de drukke weg en dan fietste ik over de zandweg naar de boerderij. Voor die boerderij stond heel veel graan en daartussen en erover vlogen altijd heel veel vogels. Als het mooi zonnig weer was, dan lieten mijn opa en mijn vader mij luisteren naar de geelgorzen en de leeuweriken. Vaak lag ik op mijn rug naar zo’n jubelende en opstijgende leeuwerik te kijken. Tegenwoordig valt dat niet meer mee, omdat nog eens te kunnen doen. En dat ligt er echt niet aan dat ik ouder geworden ben. Er zijn nauwelijks nog leeuweriken. Meer aandacht voor de boerenlandvogels is dus van groot belang. Hier liggen mooie kansen voor onze nieuwe regering en vooral voor ons provinciebestuur. Dit laatste moet er vooral voor gaan zorgen dat er vanaf nu samengewerkt wordt met alle partijen. Dit vooral omdat we dan met z’n allen keihard kunnen gaan werken aan een stijging in aantallen van onze Brabantse boerenlandvogels. Vooral ook omdat ik dan straks met een kleinkind het achterland in kan gaan trekken en aan mijn kleinkind kan uitleggen, als we samen op onze rug liggen, kijk daar gaat weer een leeuwerik. "Mooi hè menneke/durske zo’n opstijgende en jubelende vogel."
Bron: Brabants Dagblad, 14-09-2012
http://brabantsdagblad.typepad.com/boswachter_frans/2012/09/boerenlandv…
- Login om te reageren