Dit rapport bevat de documentatie bij het voorstel tot de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen. Voorgesteld worden om 24 soorten op te nemen: drie als gevoelige soorten, acht als kwetsbare soorten, zes als
bedreigde soorten en zeven als in het wild verdwenen soorten. De paling en de winde zijn gevoelig vanwege de grote
afname in aantallen sinds de referentieperiode ca. 1945, ondanks het feit dat deze soorten nog algemeen voorkomen.
Kroeskarper, rivierprik, zeeforel, kopvoorn en serpeling zijn kwetsbaar omdat hun aantal is afgenomen. Voor zeeforel en rivierprik geldt dit niet voor het aantal uurhokken. Voor vetje, grote modderkruiper en bittervoorn geldt dat het areaal sinds 1945 zeer waarschijnlijk is afgenomen waardoor deze soorten kwetsbaar zijn. Kwabaal, beekprik en elrits zijn zeer zeldzaam en vertonen sinds 1945 een afname met meer dan 50% in areaal en zijn daarom bedreigd. Bij barbeel en sneep zijn vooral de aantallen sinds de referentieperiode afgenomen en mogelijk ook het areaal. Bij de zeeprik nam alleen het aantal dat hogerop de rivier optrekt sterk af. De beekforel, de (Noordzee-)houting, de zalm. de fint, de vlagzalm, de steur en de elft kunnen als verloren voor de Nederlandse fauna worden beschouwd. Zwervende individuen of exemplaren die zijn geïntroduceerd, worden echter met zekere regelmaat gevangen.
Bron: Dr. H.W. de Nie (1997) Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Voorstel voor een Rode Lijst
- Login om te reageren