Algemeen

UK’s wildlife organisations have joined forces to undertake a health check of nature in the UK and its Overseas Territories

An unprecedented stocktake of UK wildlife has revealed that most species are struggling and that one in three have halved in number in the past half century. The State of Nature report was compiled by 25 conservation groups including the Wildlife Trusts, the Mammal Society, Buglife and the Marine Conservation Society. The unique report, based on scientific analysis of tens of millions of observations from volunteers, shows that from woodland to farmland and from freshwater streams to the sea, many animals, birds, insects, fish and plants are in trouble. The key findings are presented here, and the full report is online: www.rspb.org.uk/stateofnature. Of more than 6,000 species that have been assessed using modern Red List criteria, more than one in 10 are thought to be under threat of extinction in the UK. The UK’s Overseas Territories hold a wealth of wildlife of huge international importance and over 90 of these species are at high risk of global extinction. Half of the species assessed have shown strong changes in their numbers or range, indicating that recent environmental changes are having a dramatic impact on nature in the UK. The report makes especially sobering reading with regard to invertebrates. The small things that run the world are suffering the greatest declines, especially moths, butterflies, ladybirds and ground beetles, these groups of insects have all declined between 65-70%! Many invertebrates are highly threatened, such as the Freshwater pearl mussel at risk of global extinction, and dozens of species have become extinct nationally such as the Short-haired bumblebee and Large copper butterfly. The intensification of farming has had far-reaching and ongoing impacts on wildlife. The loss of meadows, hedgerows and ponds, the increased use of pesticides, the abandonment of mixed farming, changes in cropping and the intensification of pastoral farming have all had a significant impact. Watch Sir David Attenborough launching the report at the Natural History museum, with the Minister for Biodiversity and State of Nature partners: http://vimeo.com/66800298#at=22 and listen to this amazing speech about the state of nature in Wales from Iolo Williams, a Welsh nature observer and television presenter, best known for his BBC and S4C nature shows: http://www.youtube.com/watch?v=FnJQjtvngqA

Wereldwijd protest tegen chemiebedrijf Monsanto

Wageningen is op zaterdag 25 mei onderdeel van een wereldwijde actie tegen het Amerikaanse bedrijf Monsanto. Dit chemiebedrijf ligt onder vuur van de milieubeweging. Monsanto maakte in het verleden onder andere het ontbladeringsmiddel Agent Orange, bekend uit de Vietnamoorlog. Tegenwoordig is het leider op het terrein van genetisch geproduceerde gewassen. Het bedrijf is onder andere in Wageningen actief. Volgens de organisatie hebben zich op de pagina van March against Monsanto op Facebook zo'n duizend personen aangemeld voor de actie in Wageningen.

Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat er een verband is tussen imidacloprid concentraties en de insectenrijkdom in het oppervlaktewater

Er vliegen de laatste jaren steeds minder insecten rond. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat er een verband is tussen imidacloprid concentraties en de insectenrijkdom in het oppervlaktewater:
http://dx.plos.org/10.1371/journal.pone.0062374. Op bijna de helft van het aantal plekken waar de afgelopen acht jaar in Nederland gemeten is zit er te veel imidacloprid in het water. Sommige metingen gaven zelfs aan dat de concentratie imidacloprid in het oppervlaktewater 25.000 keer de norm overschreed. Op plekken met te hoge imidacloprid concentraties werden gemiddeld drie keer zo weinig ongewervelde dieren gevonden dan in water dat wel aan de norm voldeed. Ook onder die 13 nanogram per liter grens heeft imidacloprid nog steeds een schadelijk effect op de insectenrijkdom in het water, zo vonden de onderzoekers. De resultaten bevestigen de conclusies van het in 2010 verschenen boek van de toxicoloog Henk Tennekes (The Systemic Insecticides: A Disaster in the Making"): chronische blootstelling van geleedpotigen (arthropoden) aan stoffen die onomkeerbare en zich stapelende beschadigingen in het centrale zenuwstel veroorzaken, leiden tot een milieuramp. In een reactie, die op 11 mei 2013 werd gepubliceerd in de NRC, komen de Utrechtse toxicologen Dr. Henk Vijverberg en Prof. Dr. Bas Blaauboer tot de conclusie dat het onderzoek in een aantal opzichten manco's vertoont en geen argument vormt om de milieunorm voor imidacloprid aan te passen. In een weerwoord schrijft de Utrechtse universitaire docent en auteur Jeroen van der Sluijs dat in het onderhavige geval (imidacloprid en sterke afname van rijkdom van ongewervelden in en om het water) alle drie de vereiste bewijzen om van causaliteit te mogen spreken zijn geleverd. Ingrijpen is nu geen kwestie meer van het voorzorgsprincipe maar van het preventie principe (zie UNESCO COMEST rapport The Precautionary Principle voor uitleg van het verschil), aldus Van der Sluijs. De toxicoloog Henk Tennekes onderschrijft deze visie en is ook van mening dat de waarschuwingen over de mogelijke rol van milieuverontreiniging met neonicotinoiden bij de sterk dalende populaties van vogels, kikkers, egels, vleermuizen en andere insectenetende dieren niet ver gezocht zijn en serieus moeten worden genomen. Groteske overschrijdingen van milieunormen zijn ontoelaatbaar, aldus Tennekes.

Waarschuwingen over de mogelijke rol van milieuverontreiniging met neonicotinoiden bij sterk dalende populaties van vogels, kikkers, egels, vleermuizen en andere insectenetende dieren zijn niet ver gezocht en moeten serieus worden genomen

Imidacloprid werd gevonden in 89% van watermonsters die werden genomen in agrarische gebieden van Californië, en in 19% van de monsters werd de maximaal toegestane concentratie van 1,05 microgram / L, zoals vastgesteld door Environmental Protection Agency (EPA), overschreden. In Nederland kwam imidacloprid in meetbare hoeveelheden voor in 30% van de 4.852 watermonsters die door Waterschappen werden verzameld tussen 1998 en 2007. Deze cijfers geven aan dat er inmiddels een wijdverbreide besmetting is van het oppervlaktewater met zeer langzaam afbreekbare (persistente) systemische insecticiden. Het eerste gevolg van deze besmetting is de geleidelijke vermindering, en mogelijk het verdwijnen van hele populaties van aquatische geleedpotigen in de getroffen gebieden. Aangezien de tijd de bepalende variabele bij dit proces is, kan er van worden uitgegaan dat, wanneer deze verontreiniging zich de komende jaren in het huidige tempo voortzet, de biodiversiteit en de functionaliteit van vele aquatische ecosystemen ernstig zal worden aangetast. Omdat deze organismen bovendien een primaire bron van voedsel voor een groot aantal soorten van gewervelde dieren zijn (bijv. vissen, kikkers en vogels), zal de uitputting van hun belangrijkste voedselbron onvermijdelijk indirecte effecten hebben op deze dierlijke populaties. Het geval van de patrijs (Perdix perdix) in Engeland is een voorbeeld van hoe een combinatie van herbiciden en insecticiden indirect de ondergang van een soort kan veroorzaken door de teloorgang van onmisbare voedselbronnen. Daarom zijn waarschuwingen over de mogelijke rol van milieuverontreiniging met neonicotinoiden bij de sterk dalende populaties van vogels, kikkers, egels, vleermuizen en andere insectenetende dieren niet ver gezocht en moeten serieus worden genomen.

Het grenswatertje Wylermeer tussen Beek en het Duitse dorp Zyfflich is ernstig vervuild met het bestrijdingsmiddel linuron

Dat meldt het Duitse dagblad NRZ op basis van onderzoeksrapportages van de milieudienst van de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen. Het Wylermeer en het aan de Nederlandse zijde grenzende Wylerbergmeer vormen het hart van het grensoverschrijdende natuurgebied De Duffelt. Het Wylermeer en het Wylerbergmeer staan overigens niet in directe verbinding met elkaar. Het onkruidbestrijdingsmiddel linuron wordt beschreven als zeer toxisch voor vissen en waterorganismen. In het Wylermeer is een concentratie linuron gemeten die zeven keer boven de grenswaarde ligt. Hoe het middel in het water is terechtgekomen is nog niet bekend. Het Nederlandse Wylerbergmeer is een zeer populaire recreatieplas.

Immune suppression by neonicotinoid insecticides at the root of global wildlife declines

Outbreaks of infectious diseases in honey bees, fish, amphibians, bats and birds in the past two decades have coincided with the increasing use of systemic insecticides, notably the neonicotinoids and fipronil. A link between insecticides and such diseases is hypothesised. Firstly, the disease outbreaks started in countries and regions where systemic insecticides were used for the first time, and later they spread to other countries. Secondly, recent evidence of immune suppression in bees and fish caused by neonicotinoids has provided an important clue to understand the sub-lethal impact of these insecticides not only on these organisms, but probably on other wildlife affected by emerging infectious diseases. While this is occurring, environmental authorities in developed countries ignore the calls of apiarists (who are most affected) and do not target neonicotinoids in their regular monitoring schedules. Equally, scientists looking for answers to the problem are unaware of the new threat that systemic insecticides have introduced in terrestrial and aquatic ecosystems.

Het gebrek aan insecten weerspiegelt zich in de duizelingwekkende achteruitgang van gevoelige vogelsoorten op de Nederlandse rode lijst van 2004

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt. De volgende vogelsoorten staan als 'gevoelig' op de rode lijst van 2004: Blauwe kiekendief (Circus cyaneus), Boerenzwaluw (Hirundo rustica), Brilduiker (Bucephala clangula), Gele kwikstaart (Motacilla flava), Graspieper (Anthus pratensis), Grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata), Grote mantelmeeuw (Larus marinus), Grote zilverreiger (Casmerodius albus), Grutto (Limosa limosa), Huismus (Passer domesticus), Huiszwaluw (Delichon urbica), Kleine zilverreiger (Egretta garzetta), Kneu (Carduelis cannabina), Kortsnavelboomkruiper (Certhia familiaris), Kramsvogel (Turdus pilaris), Matkop (Parus montanus), Middelste zaagbek (Mergus serrator), Oeverloper (Tringa hypoleucos), Raaf (Corvus corax), Ringmus (Passer montanus), Roodhalsfuut (Podiceps grisegena), Slechtvalk (Falco peregrinus), Spotvogel (Hippolais icterina), Steltkluut (Himantopus himantopus), Tureluur (Tringa totanus), Veldleeuwerik (Alauda arvensis). Verdere achteruitgang wordt bij de meeste insectenetende soorten waargenomen. Visetende soorten (zoals de grote mantelmeeuw, de grote en de kleine zilverreiger, en de middelste zaagbek) daarentegen doen het sinds 1990 opvallend goed.

Droom wordt nachtmerrie

Als wetenschapper droom je er van eenmaal in je werkzame leven een grote ontdekking te doen. Die droom is in 2009 uitgekomen maar veranderd in een nachtmerrie. Ik ontdekte als voormalig kankeronderzoeker grote overeenkomsten tussen kankerverwekkende stoffen en bestrijdingsmiddelen (neonicotinoide insecticiden). Dat betekende dat er voor deze stoffen geen veilige dosis is. Dit heeft grote gevolgen voor mens, natuur en milieu.