Fungiciden

Hungern in der Agrarlandschaft

Den Fasanen (Phasianus colchicus) im Land NRW geht es nicht gut. Schon 2008 gab es starke Einbrüche bei dem Hühnervogel, nun sind die aktuellen Zahlen wieder alarmierend. Von einem Rückgang von mehr als 50 Prozent spricht Michael Petrak von der Forschungsstelle für Jagdkunde in Bonn. Erlegten die Jäger 2007 noch 192.993 Fasane, waren es 2012 nur noch 92.290. Vor allem die Regionen der Köln-Aachener Bucht, das Niederrheingebiet, das Münsterland und Ostwestfalen-Lippe seien betroffen. Die Gründe sind vielschichtig und auf den ersten Blick nur schwer zu durchschauen. In manchen Regionen NRWs wurde die Jagd auf den Fasan bereits gänzlich abgeblasen, bestätigt auch Andreas Schneider, Sprecher des Landesjagdverbandes. "Wir sehen die Rückgänge mit Sorge und wollen ergründen, woran das liegt." Um einem möglichen Krankheitserreger auf die Spur zu kommen, arbeiteten Jägerschaft sowie der Landesbetrieb Wald und Holz nun eng mit der tierärztlichen Hochschule in Hannover zusammen. Dort sollen bis Ende 2013 sowohl tote als auch lebende Fasane aus NRW untersucht werden. Der Rückgang der Fasane wundert Bernd Jellinghaus nicht. Der ausgewiesene Vogelexperte beim Nabu (Naturschutzbund)-Landesverband NRW verweist darauf, dass seit Jahren schon viele Populationen von Vögeln in der Agrarlandschaft zurück gehen. "Bei den Feldsperlingen (Passer montanus) oder den Feldlerchen (Alauda arvensis) sind die Zahlen seit Jahren dramatisch. Bei der Feldlerche liegt der Rückgang sogar bei 80 Prozent." Doch ob Fasan, Lerche oder Spatz – für alle diese Tiere werde der Lebensraum immer bedrohter. Das liege auch an der Agrarlandschaft selbst. "Ackerflächen werden immer großräumiger, es gibt immer weniger Wildstreifen am Ackerrand, Hecken und Flächen mit Wildkräuter. Der Fasan braucht das Eiweiß der Insekten. Wenn sie die Insekten mit Gift bekämpfen, hat der Fasan keine Nahrung mehr." Er wolle aber nicht die Landwirte an den Pranger stellen, so Jellinghaus. Mit verantwortlich sei letztendlich auch der Verbraucher, der immer weniger Geld für Nahrungsmittel ausgeben wolle. "Dadurch wird am Ende auch die Landwirtschaft immer intensiver."

Estimated Annual Agricultural Pesticide Use for Counties of the Conterminous United States, 1992–2009

This report provides estimated annual agricultural pesticide use for counties of the conterminous United States for 459 compounds from 1992 through 2009 following the methods described in Thelin and Stone (2013). As described in Thelin and Stone (2013), U.S. Department of Agriculture county-level data for harvested-crop acreage were used in conjunction with proprietary Crop Reporting District (CRD)-level pesticide-use data to estimate county-level pesticide use. Estimated pesticide use (EPest) values were calculated with both the EPest-high and EPest-low methods. The distinction between the EPest-high method and the EPest-low method is that there are more counties with estimated pesticide use for EPest-high compared to EPest-low (Thelin and Stone, 2013). The estimates of annual agricultural pesticide use are provided in tab-delimited files and organized by compound, year, state Federal Information Processing Standard (FIPS) code, county FIPS code, and kg (amount in kilograms).

Die Macht von Monsanto

Es ist fast bewundernswert, wie erfolgreich die Lobbyisten der großen Saatguthersteller wie Monsanto in den vergangenen Monaten gewesen sind. Sowohl in den USA als auch in Europa haben sie mit Hilfe der Politik ihre Macht ausgedehnt. In den USA haben sie es tatsächlich geschafft, eine Provision in ein landwirtschaftliches Gesetzespaket einzubauen, wonach rechtliche Möglichkeiten, den Anbau von genetisch veränderten Saatgut zu verhindern, ein Jahr ausgeschlossen werden. Seit dem 29. März, dem Tag, an dem Obama das Gesetzespaket unterschrieb, ist es de facto unmöglich, gegen den Anbau von möglicherweise gesundheitsgefährdendem genetisch veränderten Saatgut zu klagen. Monsanto besitzt jetzt bereits 90 Prozent aller Patente auf genetisch verändertes Saatgut. In den nächsten Monaten werden sie bestimmt versuchen, einige neue Sorten in Umlauf zu bringen, natürlich nur, solange es keiner verhindern kann.

Het moleculaire mechanisme van eenvoudige verbanden tussen het niveau van blootstelling en giftige werkingen in de loop van de tijd

Om de toxiciteit van chemicaliën in organismen te kunnen begrijpen is het nodig kennis te vergaren over de moleculaire mechanismen en het verband tussen het niveau van blootstelling en de toxische effecten die in de loop van tijd worden waargenomen. Onze huidige kennis over dergelijke relaties wordt vooral verklaard vanuit een toxicodynamisch en toxicokinetisch perspectief. Deze publicatie vestigt opnieuw de aandacht op een oude benadering die uitgaat van het werkingsmechanisme en de daaruit voortvloeiende biologische effecten in de loop van de tijd verklaart. Empirische gegevens tonen aan dat het toxiciteitsmodel van Druckrey & Küpfmüller, dat werd gevalideerd voor genotoxische carcinogenen in de vroege jaren 1960, ook van toepassing is op een breed scala van giftige stoffen in de ecotoxicologie. Volgens dit model wordt het karakter van een gif hoofdzakelijk bepaald door de omkeerbaarheid van kritische receptorbinding. Chemicaliën die een onomkeerbare of langzaam reversibele binding met specifieke receptoren aangaan zullen cumulatieve effecten in de tijd veroorzaken, en wanneer de effecten eveneens onomkeerbaar zijn wordt de werking door de tijd versterkt. Dergelijke werkingsmechanismen hebben belangrijke implicaties voor de risico evaluatie. Traditionele risico benaderingen kunnen de effecten van dergelijke toxische stoffen niet voorspellen. Nieuwe evaluatie procedures zijn nodig om het risico van deze chemicaliën voor mens en milieu te evalueren. Een voorbeeld wordt gegeven om te laten zien hoe het risico van toxische stoffen kan worden onderschat bij het gebruik van de huidige risico evaluatie.

Chuck Benbrook in the 2008 Rachel Carson Memorial Lecture: Prevention, not profit, should drive pest management

Multi-nationals have driven pest management down a route of maximum corporate profit. In the 2008 Rachel Carson Memorial Lecture (attached) Chuck Benbrook questions the wisdom of their strategies and advocates more integrated approaches to pest management.The best way to minimize the chance that systemic pest management solutions trigger unforeseen problems is to rely on them sparingly and only when prevention-based biointensive IPM systems are overwhelmed. That is not the path we are now on. Our current path is leading inevitably to the need for more toxins, which will trigger more resistance, kill more beneficial organisms, narrow biodiversity and set the stage for higher costs and new and unanticipated problems. If we travel too far down our current path, we could create conditions in our food system much like those that brought down the financial system. That is an outcome we should all work tirelessly to avoid.

Wereldwijd protest tegen biotechnologie- en zaadbedrijf Monsanto

25 mei 2013 wordt wereldwijd aangehouden door activisten als protestdag tegen het multinationale biotechnologie- en landbouwgif bedrijf Monsanto. Deze demonstratie richt zich tegen de bedrijfsstrategie van Monsanto, waaronder de patentregelingen op leven, en de groeiende invloed van dit bedrijf op publieke en wetenschappelijke instituten wereldwijd. Voor een groep bezorgde burgers en studenten leek Wageningen de meest voor de hand liggende plek om deze demonstratie te laten plaats vinden. Dit omdat de Wageningen University and Researchcentre (WUR) wereldwijd een van de grootste universitaire onderzoekscentra op het gebied van biotechnologie is, en hieromheen een epicentrum van voedselbedrijven is ontstaan. Monsanto heeft ook een vestiging in Wageningen door de overname van Seminis. Het evenement heeft op facebook al meer dan 1000 bevestigde deelnemers. De aantallen worden verwacht toe te nemen zolang de voorbereidingen vorderen.

The molecular basis of simple relationships between exposure concentration and toxic effects with time

Understanding the toxicity of chemicals to organisms requires considering the molecular mechanisms involved as well as the relationships between exposure concentration and toxic effects with time. Our current knowledge about such relationships is mainly explained from a toxicodynamic and toxicokinetic perspective. This paper re-introduces an old approach that takes into account the biochemical mode of action and their resulting biological effects over time of exposure. Empirical evidence demonstrates that the Druckrey-Küpfmüller toxicity model, which was validated for chemical carcinogens in the early 1960s, is also applicable to a wide range of toxic compounds in ecotoxicology. According to this model, the character of a poison is primarily determined by the reversibility of critical receptor binding. Chemicals showing irreversible or slowly reversible binding to specific receptors will produce cumulative effects with time of exposure, and whenever the effects are also irreversible (e.g. death) they are reinforced over time; these chemical have time-cumulative toxicity. Compounds having non-specific receptor binding, or involving slowly reversible binding to some receptors that do not contribute to toxicity, may also be time-dependent; however, their effects depend primarily on the exposure concentration, with time playing a minor role. Consequently, the mechanism of toxic action has important implications for risk assessment. Traditional risk approaches cannot predict the impacts of toxicants with time-cumulative toxicity in the environment. While most toxicants with a generic mode of action can be evaluated by the traditional concentration–effect approaches, a certain number of chemicals, including carcinogens, methylmercury, rodenticides, neonicotinoids and cartap insecticides have toxic effects that are reinforced with time of exposure (time-cumulative effects). Therefore, the traditional risk approach cannot predict the impacts of the latter chemicals in the environment. New assessment procedures are needed to evaluate the risk that the latter chemicals pose on humans and the environment. An example is shown to explain how the risk of time-dependent toxicants is underestimated when using current risk assessment protocols.

Pesticides and human chronic diseases

Along with the wide use of pesticides in the world, the concerns over their health impacts are rapidly growing. There is a huge body of evidence on the relation between exposure to pesticides and elevated rate of chronic diseases such as different types of cancers, diabetes, neurodegenerative disorders like Parkinson, Alzheimer, and amyotrophic lateral sclerosis (ALS), birth defects, and reproductive disorders. There is also circumstantial evidence on the association of exposure to pesticides with some other chronic diseases like respiratory problems, particularly asthma and chronic obstructive pulmonary disease (COPD), cardiovascular disease such as atherosclerosis and coronary artery disease, chronic nephropathies, autoimmune diseases like systemic lupus erythematous and rheumatoid arthritis, chronic fatigue syndrome, and aging.

Volgens Pesticide Action Network geeft 'Wageningen' haar onafhankelijkheid weg aan de chemische industrie

Met de benoeming van BASF-functionaris Bennard van Ravenzwaay tot bijzonder hoogleraar verkwanselt de Wageningen Universiteit haar onafhankelijkheid aan de industrie. Dat vindt Pesticide Action Network, een Europese koepel van organisaties die tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw ageren. Volgens PAN Europe probeert het Duitse chemische bedrijf BASF met de leerstoel van Van Ravenzwaay industrie-invloed te kopen aan de universiteit. BASF is een belangrijke producent van bestrijdingsmiddelen. De nieuwe leerstoel wordt volledig gefinancierd door de multinational uit Ludwigshafen, waar Van Ravenzwaay hoofd experimentele toxicologie en ecologie is en blijft.

Graanetende akkervogels worden slachtoffer van met bestrijdingsmiddelen behandeld zaadgoed

Een Spaanse studie, eerder dit jaar gepubliceerd in het vakblad Ecotoxicology, koppelt het gebruik van pesticiden aan de achteruitgang van de Rode patrijs (Alectoris rufa), een graanetende akkervogel, zo meldt Natuurbericht.be. De Spaanse studie onderzocht het effect van behandelde zaden op de overleving en het voortplantingssucces bij Rode patrijs. In de studie werden drie verschillende pesticiden getest: de fungiciden Thiram en Difenoconazole en de neonicotinoïde insecticide Imidacloprid. Kuikens kregen gedurende een periode van 10 dagen, behandelde granen te eten. "Tweeënveertig procent van de kuikens die met Thiram behandelde zaden gevoederd kregen stierven, voor Imidacloprid liep het sterftecijfer zelfs op tot 58 procent. Daarbovenop traden ook effecten op zoals een verlaging van de concentraties cholesterol, proteïnen, calcium en magnesium in het bloedplasma van de Rode patrijs, wat wijst op uitputting. Ook de eieren waren gemiddeld kleiner en eieren werden minder bevrucht." Veel typische akkervogels, zoals de patrijs (Perdix perdix), de grauwe gors (Miliaria calandra, Synoniem: Emberiza calandra) en de ringmus (Passer montanus), zijn afhankelijk van granen, en kunnen bij het foerageren in contact komen met behandelde zaden.