Sharon Dijksma voert aangenomen Kamermoties voor verboden op neonics, glyfosaat, fungiciden en metam-natrium niet uit

In de afgelopen 2 jaar kreeg de Partij voor de Dieren een meerderheid van de Kamer aan haar kant, om de gevaarlijkste gifstoffen van de Nederlandse akkers en winkelschappen te weren.
• De neonicotinoïden, die een belangrijke bijdrage leveren aan de zorgwekkende bijensterfte, wil dit parlement in Europees verband aanpakken, maar omdat dat niet gaat gebeuren in de nabije toekomst, wil zij ook een volledig nationaal moratorium op dit gif.
• Het parlement wil dat glyfosaat niet alleen niet meer gebruikt mag worden door gemeenten, maar ook niet door particulieren.
• Een meerderheid van de Kamer wil dat 5 schimmelbestrijdingsmiddelen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van resistente schimmelziektes bij mensen, niet meer gebruikt mogen worden.
• Metam-natrium, een grondontsmettingsmiddel dat een giftig gas vormt en waar verschillende
gevaarlijke incidenten mee zijn gebeurt de afgelopen jaren, moet volgens een meerderheid
van de Kamer uitgebannen worden.
Deze aangenomen moties om de mens, milieu en de biodiversiteit te beschermen tegen gevaarlijke gifstoffen, worden echter niet uitgevoerd door de regering. Het kabinet zegt dat uitvoering juridisch onmogelijk zou zijn, omdat er volgens haar in geen van de gevallen genoeg wetenschappelijk bewijs is dat de middelen zo schadelijk zijn, dat ze niet gebruikt mogen worden. In een Kamerbrief van 30 maart 2015 bevestigt staatssecretaris Sharon Dijksma geen aanleiding te zien om de kabinetsreactie dat de moties niet uitvoerbaar zijn te herzien.

Gemanipuleerde studie van de Britse overheid toont aan dat neonicotinoïden in veldconcentraties schadelijk zijn voor bijen en hommels

Afgelopen week werd een schandaal over de neonicotinoïden beschreven in de Britse media, onder andere in de Guardian en Nature. Het verhaal gaat dat het milieu ministerie van de Britse regering, Defra, wist dat er correlaties waren tussen neonicotinoïden en de gezondheid van hommels in de gegevens van een belangrijke studie die zij in opdracht hadden gegeven bij de Food and Environment Research Agency (Fera), maar toeliet dat Fera de gegevens manipuleerde om de correlaties te verwijderen, en vervolgens een Defra beleidsdocument bekend maakte dat een eerder uitgesproken positie voor het behoud van deze pesticiden van minister Owen Paterson ondersteunde. Een heranalyse van de Fera gegevens door Prof Dave Goulson van de universiteit Sussex laat zien dat de gegevens niet alleen verkeerd werden geïnterpreteerd, maar dat de conclusie van het Fera onderzoek had moeten zijn dat de studie in feite sterke aanwijzingen leverde voor een groot aantal schadelijke effecten van neonicotinoïden op de gezondheid van bijenvolken, en met name dat een besmetting van voedselbronnen met het neonicotinoide insecticide clothianidin in concentraties lager dan 0,3 ppb (microgram per kilogram) grote schade kan toebrengen aan hommels (minder groei en koninginnen). Goulson's analyse wordt ondersteund door een recente in Nature gepubliceerde risico analyse die aangeeft dat 0,25 ppb imidacloprid binnen de levensverwachting van bijen een dodelijke werking heeft. Dergelijke concentraties zijn een grootte orde lager dan de concentraties die in het veld werden gemeten.

De insectivore vogels gaan ten onder aan het insectengebrek in de Nederlandse duinen

Het lijkt er op dat na de Grauwe Klauwier de Tapuit (Oenanthe oenanthe) hard op weg is uit de Nederlandse duinen te verdwijnen. Er is een belangrijke verschuiving in de entomofauna van grote naar kleine insecten. Voor de Grauwe Klauwier (Lanius collurio) is deze verschuiving in het prooiaanbod desastreus gebleken en hij is vrijwel geheel verdwenen uit de duinen. In Zuid-Kennemerland verdween de Grauwe Klauwier al in de jaren ’60 als broedvogel. In de jaren ’70 broedden er nog enkele duizenden paren Tapuiten in Nederland (ca 235 paar in Zuid-Kennemerland), in 2005 is het aantal broedparen teruggelopen tot maximaal 250-300 paartjes in heel Nederland. Momenteel herbergt alleen het Noordhollands Duinreservaat bij Castricum nog een populatie van betekenis (13 paar in 2008).

De weidevogels worden weggevaagd uit het met imidacloprid verontreinigde Laag Holland

Het Nationaal Landschap Laag Holland is een uniek- oer Hollands landschap tussen de steden Alkmaar, Hoorn, Amsterdam en Zaanstad. Weidevogels vormen een belangrijke landschappelijke kwaliteit van het Nationaal Landschap Laag Holland. In verschillende gebieden komen uitzonderlijk hoge dichtheden van grutto, tureluur, scholekster en kievit voor, terwijl in andere gebieden vooral kievit en scholekster opvallen. Voorts zijn er gebieden die gekenmerkt worden door het voorkomen van exclusieve soorten als kemphaan, watersnip, gele kwikstaart en zomertaling. Laag Holland behoort ook tot gebieden met oppervlaktewatervervuiling met het voor insecten uitzonderlijk giftige imidacloprid. Insecten zijn van levensbelang voor de voortplanting van weidevogels. Sinds de invoering van imidacloprid in de jaren negentig is er sprake van schrikbarende achteruitgang van weidevogels in Laag Holland. De afname van de weidevogelstand is landelijk gezien het sterkst in het westen waar de milieuvervuiling met imidacloprid bijzonder extreem is. Na 2000 is de afname in de laagveengebieden in Noord- en Zuid-Holland 13 procent per jaar. Een teruggang in dit tempo betekent een halvering in een tijdsbestek van 5 jaar. Het is vrijwel onmogelijk causaliteit met insectenkiller imidacloprid aan te tonen, maar de navolgende cijfers over de achteruitgang van weidevogels in Laag Holland zijn reden genoeg het voorzorgsbeginsel toe te passen en de toelating van dit milieuverontreinigende bestrijdingsmiddel onmiddellijk in te trekken.

De woudaap heeft geen schijn van kans in een met bestrijdingsmiddelen vergiftigd landschap

De woudaap (Ixobrychus minutus) is een van onze kleinste reigertjes, nauwelijks groter dan een duif. De vogel nestelt in moerassen met open water en overgangen tussen dichte riet- of lisdoddenvegetatie en verspreide opslag. Het voedsel van de woudaap bestaat uit vis, amfibieën en aquatische insecten, die worden gevangen in ondiep, helder water. Rond 1960 hebben vermoedelijk 200-260 paren van de woudaap in Nederland gebroed. Dit aantal was rond 1975 al gehalveerd en is blijven steken op enkele tientallen. Jaarlijks worden rond 10 territoria van de soort gemeld. De schattingen lopen sterk uiteen, maar meer dan 10-30 territoria zijn vooralsnog niet aannemelijk. De afname ten opzichte van 1960 bedraagt dus meer dan 90%.

De grote karekiet houdt het ook in de Loosdrechtse Plassen voor gezien

Hoe gaat het met de Grote Karekiet (Acrocephalus arundinaceus) in het Gooi, en omstreken? Om met het goede nieuws te beginnen, ze komen er nog voor, maar hier houdt het ook mee op. De soort is in de tweede helft van de vorige eeuw in Nederland meer dan gedecimeerd van 5000 naar 250 broedparen en de afgelopen jaren heeft deze dalende trend zich voortgezet, ook in onze regio. De oostelijke vechtplassen in de omgeving van Loosdrecht vormden altijd een bolwerk voor de Grote Karekiet. Eckhart Heunks en Martin Poot houden hier jaarlijks een telling en op waarvan ze het volgende verslag doen: "De jaarlijkse grote karekieten-telling Loosdrechtse Plassen leverde slechts 11 zingende mannetjes op! Dat is schrikbarend weinig vergeleken met de 25 tot meer dan 30 mannetjes die we afgelopen 12 jaren hier telden."

De populatie Roeken gaat hard achteruit in Noord-Brabant

Van 118 kolonies zijn de resultaten van 2013 en 2014 bekend en op basis daarvan komt een bijzonder sterke achteruitgang naar voren van maar liefst 26%! In deze kolonies werden 729 paren minder geteld dan in 2013. Extrapoleren we de gegevens naar de kolonies die nog niet zijn ingevoerd dan lijkt het erop dat we rekening moeten houden met een totale achteruitgang van ruim 1000 paren. Roeken (Corvus frugilegus) prefereren dierlijk voedsel (regenwormen, slakken, insecten (vooral ritnaalden; de larven van kniptorren) en af en toe zelfs muizen. Plantaardig voedsel maakt ongeveer 60% van hun dieet uit. De plantaardige voeding bestaat vooral uit allerlei zaden. Ook worden wel noten, eikels en vruchten als kersen en pruimen gegeten. Juvenielen worden voornamelijk met wormen en insecten gevoerd.

Duitse rechtbank vindt kritiek op neonicotinoïde geoorloofd

De Duitse afdeling van milieuorganisatie Friends of the Earth (Bund) mag kritiek hebben op de neonicotinoïde thiacloprid. Dat vindt de regionale rechtbank in Düsseldorf. Bund vindt dat thiacloprid schadelijk is voor bijen. Producent Bayer CropScience spande een rechtszaak aan. Het chemieconcern vindt de kritiek van Bund niet terecht. Maar de rechtbank stelt dat Bund het recht heeft om zijn bezorgdheid kenbaar te maken. De Europese Commissie verbood per 1 oktober 2013 voor een periode van twee jaar drie neonicotinoïden, omdat de Europese voedselautoriteit Efsa stelt dat er een relatie is tussen het gebruik van neonicotinoïden en overmatige bijensterfte. Het gaat om imidacloprid en clothianidin, geproduceerd door Bayer CropScience, en thiamethoxam van Syngenta. Beide concerns hebben rechtszaken aangespannen tegen de Commissie om het verbod aan te vechten. Deze zaken lopen nog.

Zelfs in de bolwerken leggen insecten het loodje - vlinders houden het voor gezien in de duinen

In de duinen worden de laatste tien jaar minder vlindersoorten gesignaleerd. Duingebieden waren jarenlang zeer vlinderrijk en het leek of de achteruitgang daar minder dramatisch was dan in het binnenland. Er zijn zeven soorten vlinders minder gezien dan bij het begin van de tellingen in 1990, eein teruggang van 35 procent. De cijfers zijn gebaseerd op een opschrijfboekje uit de jaren veertig, waarin het aantal vlinders in het duingebied tussen Egmond en Wijk aan Zee zorgvuldig werd bijgehouden. Rienk Slings van PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland heeft in het tijdschrift Vlinders een vergelijking gemaakt. Soorten als de veldparelmoervlinder, zilveren maan en grote parelmoervlinder kwamen toen nog in de duinen voor, maar worden daar inmiddels al jaren niet meer gezien.

De duinbewonende roofvogels zijn door achteruitgang van ongewervelde en kleinere gewervelde dieren uitgeroeid op Ameland

De gegevens van de afgelopen 24 broedseizoenen geven een duidelijk beeld van een sterke achteruitgang van duinbewonende roofvogels op Ameland. De achteruitgang van de ongewervelde en kleinere gewervelde dieren maken dat de duingraslanden minder geschikte voedselgebieden worden voor veeleisende jagers zoals de Grauwe klauwier (Lanius collurio) , Grauwe kiekendief (Circus pygargus), Blauwe kiekendief (Circus cyaneus) en Velduil (Asio flammeus). De ontwikkeling bij de Velduil is spectaculair negatief. Rond 1989 is er sprake van een extreem goede muizenvangst voor velduilen. In 2004 was het afgelopen met de Velduil op het eens zo machtige bolwerk Ameland. Ook bij de Blauwe kiekendief is sprake van een sterk negatieve trend. De daling in aantallen broedparen wordt ingezet vanaf 1994; in 2009 is de soort als broedvogel op Ameland verdwenen. Roofvogels staan zonder uitzondering aan de top van een voedselketen en de veranderingen aan de top van de voedselketens zijn een afspiegeling van meerdere niveaus lager in de keten. Ook het eerder van het eiland verdwijnen van de Grauwe klauwier en Grauwe kiekendief moet in dit licht gezien worden.