Insecticides

Increased use of insecticides and declining bird species in Essex

The Reed Bunting (Emberiza schoeniclus), the Skylark (Alauda arvensis), the Song Trush (Turdus philomelos), the Tree Sparrow (Passer montanus) and the Turtle Dove (Streptopelia turtur) have suffered a dramatic decline in numbers across Essex over recent years. The increased use of insecticide on Essex farmland would be expected to have a detrimental effect on the population of the Song Thrush, which is an invertebrate feeder, but a reduction in the number of insects, such as beetles, after insecticide spraying could also be an important factor in the decline of the Reed Bunting and the Skylark, which feeds its young exclusively on insects during the first weeks of life.

De laatste Zwitserse Ortolanen ten dode opgeschreven door gebruik van pesticiden in de intensieve akkerbouw

Het is vrijwel zeker dat de ortolaan (Emberiza hortulana) door het gebruik van pesticiden in de intensieve akkerbouw inmiddels uit Nederland en Vlaanderen is verdwenen. De precaire stand van de ortolaan in Zwitserland was aanleiding om in 2007 een onderzoek te starten naar de habitat- en voedselkeus van broedvogels met jongen, maar snel werd duidelijk dat de werkelijkheid het onderzoek had ingehaald. Er werd niet meer gebroed. Er werd een poging gedaan het foerageergedrag van de laatste Zwitserse ortolanen vast te leggen. Bespoten mais werd het vaakst gebruikt as foerageergebied, gevolgd door rogge en grasland, en vervolgens onbespoten mais. Binnen de bezochte habitats hadden foeragerende vogels een voorkeur voor kale grond wat de keuze voor met herbiciden bespoten maïs verklaart (hoewel de graslanden een groter aanbod van ongewervelde dieren hadden). De keuze voor bespoten maïs was waarschijnlijk de minst ongunstige optie binnen een sterk verarmd leefgebied.

De grauwe gors is door het gebruik van pesticiden in de intensieve akkerbouw in Nederland uitgestorven

De broedpopulatie van de Grauwe Gors (Miliaria calandra, Synoniem: Emberiza calandra) in Nederland is van 1995-2001 met ongeveer driekwart afgenomen. De laatste bolwerken waren Limburg en de uiterwaarden van de Waal. Het landbouwkundige grondgebruik was sterk geintensiveerd in gebieden waar de Grauwe Gors was verdwenen. Vanaf 2008 werd geen enkel succesvol broedgeval van de Grauwe Gors meer gemeld. Uit recent onderzoek van Wageningen Universiteit en acht andere Europese universiteiten is gebleken dat het gebruik van pesticiden, zoals in de intensieve akkerbouw, een negatief effect heeft op de biodiversiteit van wilde planten, kevers en broedvogels. Ook voor een aantal afzonderlijke broedvogelsoorten waaronder de Grauwe Gors bleken insecticiden en fungiciden de doorslaggevende factoren te zijn.

Het aantal egels in Nederland is sinds de invoering van neonicotinoide insecticiden gehalveerd

Het gaat zo slecht met de egels in Nederland dat deze op de Rode Lijst van bedreigde zoogdieren zouden moeten komen. Op grond van voorlopig onderzoek lijkt het aantal egels in Nederland in de afgelopen tien jaar gehalveerd. Recentelijk was het voor het eerst ook mogelijk een trend voor egels te berekenen vanuit de jaarlijkse systematische vogeltellingen die worden uitgevoerd door vrijwilligers van SOVON. Bij die tellingen worden ook zoogdieren gezien en geteld. De trend is dat er bijna de helft minder egels zijn in Nederland dan halverwege de jaren negentig (een significante afname in de periode 1994-2008), toen de neonicotinoide insecticiden werden ingevoerd (zie bijlage). De egel komt van nature vooral voor in kleinschalige boerenlandschappen, zoals nog in grote delen van Oost-Nederland zijn te vinden. In deze landschappen met veel houtwallen, heggen, kleine bosjes en rommelhoekjes op erven is voor de egel niet alleen voldoende voedsel te vinden, maar ook veel plek om zich te verschuilen. De egel is ook een bekende verschijning in tuinen in West-Europa. Sinds het overvloedige gebruik van insecticiden zijn er steeds minder egels in onze velden en tuinen. De egel is namelijk een van de grotere insecteneters.

Indirect effects of pesticides on farmland birds

Indirect effects of pesticides, operating through the food chain, have been proposed as a possible causal factor in the decline of farmland birds. To demonstrate such a link, evidence is needed of (1) an effect of food abundance on breeding performance or survival; (2) an effect of breeding performance or survival on population change; and (3) pesticide effects on food resources, sufficient to reduce breeding performance or survival, and hence to affect the rate of population change.

Indirect effects of pesticides on breeding yellowhammer

Intensification of agriculture is believed to have caused declines in farmland bird populations. One of the key elements of recent agricultural intensification is the increased use of pesticides. Here, evidence is presented of indirect effects of pesticides on behaviour and nestling conditions of yellowhammers Emberiza citrinella. Insecticide use was associated with reduced abundance of invertebrate food at the field scale resulting, early in the season (when nestlings were fed exclusively on invertebrates, in a negative correlation with yellowhammer foraging intensity. There was also a negative relationship between insecticide use and nestling body condition. While cumulative effects of repeated spraying can have impacts, the occurrence of any insecticide spraying in the breeding season may be more detrimental than multiple sprays at other times.

Het ongunstige milieuprofiel van neonicotinoide insecticiden

In Duitsland zijn de producenten van bestrijdingsmiddelen wettelijk verplicht de jaarlijkse omzet voor binnen- en buitenland door te geven aan het Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL). Navolgend een overzicht van de omzet van insecticiden in het binnenland in 2005. Uit deze gegevens wordt niet alleen duidelijk dat Imidacloprid tot de meest gebruikte insecticiden behoort, maar ook dat de stof in vergelijking met vele andere insecticiden die worden gebruikt veel giftiger is voor honingbijen, veel langzamer wordt afgebroken in de bodem, en veel gemakkelijker wordt uitgespoeld naar het grondwater. Vergelijkbare gegevens voor Nederland zijn niet beschikbaar.

Suppression of soil-active arthropods by repeated yearly imidacloprid applications

A study was conducted over 3 years on an experimental home lawn to detect, measure and contrast the effects of white grub control products on the abundance of soil-active arthropods. Both short-term effects (those caused by a single application) and cumulative effects (those attributed to repeated yearly applications) were evaluated for five different control regimes: trichlorfon (an organophosphate contact insecticide), imidacloprid (a neonicotinoid systemic insecticide), halofenozide, entomopathogenic nematodes and elemental sulfur. A consistent short-term effect due to individual applications was not detected. But the cumulative results of three consecutive yearly applications to the same field plots showed that imidacloprid suppressed numbers of total hexapods, Collembola, Thysanoptera and Coleoptera adults by 54-62%. Trichlorfon, halofenozide, sulfur and nematodes had no discernible impact on the abundance of non-target arthropods as measured in this study. The fact that imidacloprid has a higher environmental impact than trichlorfon may be due to persistence in the field.

Absatz an Insektizide in Deutschland für das Jahr 2005

Hersteller und Vertreiber von Pflanzenschutzmitteln sind gemäss Paragraph 19 des Pflanzenschutzgesetzes verpflichtet dem Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL) jährlich die Mengen der Pflanzenschutzmittel und darin enthaltenen Wirkstoffe zu melden, die im Inland abgegeben oder ausgeführt wurden. Nachfolgend eine Übersicht (einiger Insektizide) für das Jahr 2005. Imidacloprid gehört zu den meist verwendeten Insektizide in Deutschland. Die Substanz ist sehr giftig für Bienen, wird nur langsam im Boden abgebaut und kann relativ leicht durchsickern ins Grundwasser. Auch die für Bienen sehr giftige neonicotinoide Insektizide Clothianidin und Thiamethoxam haben ein ähnliches sehr ungünstiges Umweltprofil.