Insecticides

The connection between spring bee losses and the sowing of corn seed dressed with neonicotinoids in Italy

During last years several cases of bee losses have been reported during the period of corn sowing in different European countries. In Italy an institutional system for bee losses survey does not exist and therefore some Italian regions decided to organise an official network to collect data and analyse dead bee samples.

Adverse effects of imidacloprid on the mammalian central nervous system and liver

Imidacloprid is a neonicotinoid insecticide and has been extensively used as a crop pest and pet flea control programme because it’s high specificity as an insecticide. Imidacloprid toxicity on mammalian tissues has not been adequately evaluated. In the present study, potential acute neuro and liver toxic effects of imidacloprid were analyzed in rats as a model of mammalian using antioxidant–oxidant and inflammatory system.

10 μM imidacloprid was administrated intravenously and 2 h post-administration, the rats were sacrificed, liver and brains were surgically removed. Exposure to imidacloprid led to significant increases in nitric oxide concentrations in brain, liver and plasma samples. The quantitative mRNA transcriptional analyses demonstrated that imidacloprid-elevated production of NO levels due to the induction of iNOS in liver, but neither nNOS nor iNOS were induced in brain. The oxidant-generating enzymes xanthine oxidase and myeloperoxidase activities in both tissues were elevated and significant lipid peroxidation in liver and plasma was observed. The antioxidant catalase, superoxide dismutase and glutathione peroxidase activities were differently responded to imidacloprid administration. Significant intracellular glutathione depletion was also measured in both tissues. Imidacloprid treatment up-regulated inflammatory cytokines TNF-α, IL-6 and IL-1β mRNA transcriptions by 2.5- to 5.2-fold increases in both brain and liver. Conversely, anti-inflammatory mediator IL-10 mRNA was down-regulated in both organs. These results suggest that imidacloprid cause oxidative stress and inflammation in central nervous system and liver in rats.

Imidacloprid can change function of mammalian neurons that have nicotinic acetylcholine receptors (nAChRs)

Imidacloprid (IMI) is widely used systemic insecticide that acts as an agonist on nicotinic acetylcholine receptors (nAChRs). IMI has been reported to be more active against insect nAChRs (EC50 0.86–1 μM) than it is against mammalian nAChRs (EC50 70 μM). The objective of this study was to determine to what extent IMI affects the nAChRs of the stellate cells of mouse cochlear nucleus (CN), using whole-cell patch-clamp recording.

Puff application of 1 μM IMI had no significant effect on the membrane properties of the neurons tested, while a concentration of 10 μM caused a significant depolarizing shift in the membrane potential and resulted in increases in the fluctuation of the membrane potential and in the frequency of miniature postsynaptic potentials (mpps) within less than a minute of exposure. IMI at concentrations ≥50 μM caused a significant depolarizing shift in the membrane potential, accompanied by a marked increase in the frequency of action potential. IMI decreased the membrane input resistance and the membrane time constants. Bath application of 50 μM d-tubocurarine (d-TC) reversibly blocked the depolarizing shift of the resting membrane potential and the spontaneous firing induced by IMI application in current clamp and blocked the inward currents through nicotinic receptors induced by IMI application in voltage clamp. Similarly, 100 nM α-bungarotoxin (α-BgTx) blocked the spontaneous firing induced by IMI (n = 3). The amplitude of the 100 μM IMI-induced inward current at −60 mV holding potential was 115.0 ± 16.2 pA (n = 7). IMI at a concentration of 10 μM produced 11.3 ± 3.4 pA inward current (n = 4). We conclude that exposure to IMI at concentrations ≥10 μM for <1 min can change the membrane properties of neurons that have nAChRs and, as a consequence, their function.

Extreme oppervlaktewaterverontreiniging met bestrijdingsmiddelen bedreigt de kluut in het Delta- en Waddengebied

De kerngebieden van de verspreiding van de kluut Recurvirostra avosetta zijn gelegen in de Waddenzee (vooral Noord-Friesland-buitendijks, Groningse Noordkust, Dollard), de Kop van Noord-Holland (Balgzand) en het Deltagebied (grootste kolonies in Volkerakmeer en Haringvliet). In het afgelopen decennium viel in de Delta een substantiële teruggang te bespeuren. Zo nam het aantal paren in het Haringvliet in 2009 t.o.v. 2008 met 44% af; met 253 paren bereikte de soort hier het laagste aantal sinds 2002. In het Volkerakmeer neemt de Kluut sinds 2003 jaarlijks in aantal af en werd in 2009 met 145 paren een dieptepunt bereikt. De kluut was van oudsher ook een broedvogel op de Slikken van Flakkee, de Hompelvoet en de Slikken van Bommenede. Ook hier zijn de aantallen sterk teruggelopen. Recent neemt het aantal kluten ook in het Waddengebied af. Een sterke afname doet zich voor langs de vastewalkust. Langs de Noordkust van Groningen, tussen Lauwersmeer en Eemshaven, broedde in 2004 nog maar 16% van de populatie in 1987. Een vrijwel vergelijkbare trend wordt ook langs de Friese Noordkust gevonden. De aantalsontwikkeling van de kluut op het Balgzand is ronduit rampzalig. Tot 2005 kwamen jaarlijks nog 400-600 paren tot broeden. In 2008 broedden nog slechts 23 paren kluten op Balgzand. Het broedsucces is bovendien nihil. In alle belangrijke broedbiotopen van de kluut in het Delta- en Waddengebied worden arthropoden bedreigd door extreme oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid en andere bestrijdingsmiddelen, met name door de bollen- en aardappelteelt. In vrijwel alle andere gebieden van Europa was de broedpopulatie van de kluut in de jaren 1990 stabiel of nam zelfs toe (gegevens Birdlife International, zie bijlage).

Pestizide beeinträchtigen die Biodiversität in der Agrarlandschaft erheblich

Der Einsatz von Pestiziden in der Landwirtschaft ist hauptverantwortlich für den Rückgang der Artenvielfalt (Beilage). Landwirte, die auf ihren Feldern giftige Pflanzenschutzmittel versprühen, verursachen damit einen deutlichen Artenschwund auf den Ackerböden und deren Umgebung. Das ist das Ergebnis einer Studie von Agrarwissenschaftlern der Universität Göttingen in acht west- und osteuropäischen Ländern. So lebten auf einem ökologisch bewirtschafteten Acker rund 1.000 verschiedene Arten, auf einem mit Pestiziden behandelten nur noch etwa halb so viele, sagte der Agrarökologe Teja Tscharntke. Für die Studie wurden 150 Weizenfelder in Deutschland, den Niederlanden, Schweden, Irland, Spanien, Polen, Estland und Frankreich untersucht.

NABU und BUND: Agrarlobby verbreitet falsche Informationen

"Eindeutig widersprechen wir der Fördergemeinschaft für nachhaltige Landwirtschaft (FNL), die allein der Bienenmilbe Varroa die Schuld an den Völkerverlusten gibt", unterstreicht NABU-Präsident Olaf Tschimpke. Das weltweite Bienensterben habe komplexe Ursachen, wie eine neue Studie der UN-Umweltorganisation UNEP belegt: Demnach schwächen der Verlust der Biodiversität, ausgeräumte Agrarlandschaften und der Einsatz von Pestiziden die Bestäuber ganz erheblich, und zwar sowohl Wildbienen und Hummeln als auch Honigbienen. "Statt auf seriöse Fakten zu bauen, missbraucht die industrienahe FNL das Deutsche Bienenmonitoring (DEBIMO) für ihre tendenziösen Botschaften", kritisiert Tschimpke.

Bestrijdingsmiddelen in de aardappelteelt bedreigen niet-doelwit organismen

Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft in 2005 en 2006 in akkerbouw gebieden de bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater gemeten. Van 93 gemeten stoffen overschreden er 24 de concentratienormen (26%). Imidacloprid pieken zijn in mei waar te nemen veroorzaakt door aardappelbespuitingen. Het waterschap Hollandse Delta stelde in akkerbouwgebied in mei 2006 ook hoge normoverschrijdingen van imidacloprid vast, vlak na de toepassingsperiode in pootaardappelen. Het middel breekt langzaam af, waardoor het toch gedurende het hele jaar in sloten wordt teruggevonden. Onderzoek van Wetterskip Fryslan in 2009 heeft opnieuw bevestigd dat het gebruik van imidacloprid in de aardappelteelt normoverschrijdende verontreiniging van het oppervlaktewater veroorzaakt. Uit een recent RIVM rapport (bijlage) blijkt dat in de aardappelteelt de hoeveelheid imidacloprid die in het oppervlaktewater terecht komt vooral bepaald wordt door strikt noodzakelijke drainage (ontwatering). De verantwoordelijkheid voor oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid door de aardappelteelteelt kan dus niet op de boeren worden afgeschoven.

Fruitteelt en akkerbouw veroorzaken zware normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater

Het Waterschap Rivierenland heeft in 2009 resultaten gepubliceerd van de monitoring van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater op agrarische monsterpunten in 2008. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op fruitteelt-, boomteelt-, veehouderij- en akkerbouwgerelateerde monsterpunten. In de fruitteelt en akkerbouw lag de hoogst gemeten imidacloprid concentratie respectievelijk 125x en 70x boven de norm. Imidacloprid werd in 2008 aangetroffen in circa 40-45% van de monsters op punten van fruitteelt, boomteelt, en akkerbouw, en in 19% van de monsters op punten van veehouderij.

De boomteelt sector schuift ernstige milieuverontreiniging met bestrijdingsmiddelen voor zich uit

De boomteelt beslaat in Nederland slechts een kleine oppervlakte, maar groeit sterk in Brabant, vooral in de omgeving van Zundert. De middelen die in de boomteelt het meest belastend zijn voor het milieu (cijfers 2006) zijn imidacloprid (tegen insecten), kresoxim-methyl (tegen schimmels), linuron, diquat dibromide en paraquat dibromide. Bestrijdingsmiddelen gebruikt in de boomteelt zorgen in Zundert voor grote problemen in de omgeving. Water en natuur in de omgeving worden ernstig vervuild. De Brabantse Milieufederatie heeft de boomteeltsector rond Zundert hierop aangesproken. De BMF is van mening dat de sector de problemen teveel voor zich uitschuift; het is hoog tijd voor concrete maatregelen.