Insecticides

Le ministère de l'Agriculture se prononce pour l'interdiction du Cruiser

Le ministère de l'Agriculture s'est prononcé vendredi pour l'interdiction du pesticide Cruiser du groupe suisse Syngenta utilisé pour le colza et suspecté d'être néfaste pour les abeilles, ce qui pourrait déboucher sur une interdiction effective d'ici quelques semaines. "C'est super !", s'est exclamé le député PS Gérard Bapt, président du groupe santé environnementale dans l'Assemblée sortante, en apprenant cette décision, qui selon lui "tranche de manière bienvenue avec l'attentisme des ministres précédents, trop sensibles au lobby de l'industrie". "J'ai averti le groupe qui commercialise le Cruiser que j'envisageais de retirer l'approbation (l'autorisation, NDLR) de mise sur le marché", a déclaré le ministre de l'Agriculture Stéphane Le Foll sur le perron du ministère, après avoir reçu un rapport de l'Anses qui démontre l'impact de ce produit sur la mortalité des abeilles. Le groupe suisse dispose maintenant d'un délai de 15 jours pour faire part de ses observations.

Toxikologe Dr. Henk Tennekes: Neonikotinoide sind die apokalyptischen Reiter. Weil sie die Nahrungskette am Anfang brechen

Henk Tennekes blickte kürzlich auf die eindrücklichen Vogelmengen im niederländischen Wattenmeer. Als er durch die Kartoffelfelder Groningens nach Hause fuhr, erschrak er: „Die Gefahr ist groß, dass all die Vögel, die ich gesehen hatte, verschwinden, weil in den Kartoffelfeldern Neonikotinoide eingesetzt werden.“ Wie könnte man die Neonikotinoide charakterisieren? Ein Kollege nannte sie die apokalyptischen Reiter. Weil sie die Nahrungskette am Anfang brechen. Wenn die Insekten verschwinden, bricht das Ökosystem zusammen. Wir sind aus meiner Sicht auf dem besten Wege, dies herbei zu führen.“

EFSA: Further data would be necessary before drawing a definite conclusion on the behavioural effects regarding sub-lethal exposure of foragers exposed to actual doses of neonicotinoids

The European Food Safety Authority (EFSA) has performed a comparison between the doses of several neonicotinoids tested in the studies from Henry et al. (honeybees, thiamethoxam) and Whitehorn et al., (bumblebees, imidacloprid) published in Science (2012) with exposure of bees, following the actual use of these neonicotinoids. A third study investigating sub-lethal effects on honeybees for clothianidin and imidacloprid was also considered (Schneider et al., 2012). Data of uses authorised in EU and data on residues in pollen and nectar were collected to compare the actual exposure of bees with the investigated doses. EFSA concluded that sub-lethal effects following the use of these active substances could not be fully excluded in worst case situations. The concentrations tested on bumblebees by Whitehorn et al. were in the range of the maximum exposure residues of imidacloprid in pollen and nectar. Overall, before drawing definite conclusions on the behavioural effects regarding sub-lethal exposure of foragers exposed to actual doses of neonicotinoids it would be necessary to repeat the experiments performed in the studies with other exposure levels or in other situations. Pesticide Action Network (PAN) Europe and the European Beekeeping Coordination (EBC) demand an immediate ban on these molecules by the European Commission. Attached is an article on the influence of Bayer Cropscience on Dutch policy makers (which appeared in the magazine "Vrij Nederland" on April 4, 2012)

Brabantse Milieufederatie slaat alarm over imidacloprid in oppervlaktewater

De Brabantse Milieufederatie maakt zich ernstige zorgen over de ontoelaatbare concentraties van de stof Imidacloprid in het oppervlaktewater in Noord-Brabant. Te vaak wordt de maximaal toelaatbare concentratie van deze stof ruim overschreden. Imidacloprid wordt hoofdzakelijk toegepast in de boomteelt, fruitteelt en bollenteelt. Deze teelten nemen in Brabant enorm toe en daardoor ook het gebruik van Imidacloprid.

Linda S. Birnbaum (Director, NIEHS & NTP): Evaluating Low-Dose Effects of Environmental Chemicals

Around the world, large-scale biomonitoring programs have provided extensive information about human exposure to a large number of environmental chemicals. As these programs extend to look at vulnerable populations, including pregnant women, fetuses, and the elderly, our knowledge of the widespread distribution of many of these chemicals continues to climb. However, the mere presence of a chemical in humans is not necessarily cause for concern. What is concerning is the increasing number of epidemiological studies showing associations between the concentration of these chemicals in the general population and adverse health end points. Although high exposures following accidental or occupational exposures to endocrine disruptors, industrial chemicals, pesticides, and pharmaceuticals have shown striking effects, epidemiological studies suggest that low doses may also be unsafe, even for populations that are not typically considered “vulnerable.”

EFSA: Methodes om het effect van neonicotinoiden op bijen te evalueren hebben in het verleden gefaald

Dat zegt een evaluerend rapport van het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) dat op 23 mei 2012 verscheen. De bestaande tests die invloed hadden op de autorisatie van het product zijn onvoldoende voor de wijd toegepaste systemische pesticiden. Door deze tekortkoming zijn heel wat neonicotinoiden op de markt gekomen. Het EFSA geeft toe dat de procedure voor autorisatie grondig herzien moet worden. Vrijdag 1 juni publiceerde EFSA een statement over de bevindingen van twee recente studies naar subletale effecten op bijen van imidacloprid en thiamethoxam (Henry et al. en Whitehorn et al.; Science 30 maart 2012). EFSA concludeert dat in sommige gevallen de geteste concentraties relevant zijn voor veldsituaties in Europa. Volgens het Ctgb is dit voor Nederland niet het geval (bijlage).

Tegenovergestelde ontwikkelingen van insectenetende en visetende Nederlandse rode lijst vogelsoorten sinds de invoering van imidacloprid

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt, de laatste keer gebeurde dat in 2004. In tegenstelling tot sterk afnemende broedpopulaties van de meeste rode lijst soorten die in de broedtijd afhankelijk zijn van insecten wordt bij alle visetende rode lijst soorten (Grote stern, Purperreiger, Dwergstern, Visdief, Grote Mantelmeeuw, Grote en Kleine Zilverreiger, en de Middelste Zaagbek) sinds de jaren 1990 een spectaculaire toename vastgesteld. Deze in het oog springende tegenstelling tussen insecteneters en viseters doet sterk vermoeden dat er in de laatste twee decennia een toenemend gebrek aan insecten als essentiële eiwitbron voor vogelsoorten is ontstaan. Dezelfde trend is waargenomen in belangrijke broedbiotopen van kustvogels en moerasvogels. In of nabij deze broedbiotopen is sprake van extreme verontreiniging van het oppervlaktewater met imidacloprid, die een dodelijke bedreiging voor insecten vormt.

De Grauwe Gors is ook in Vlaanderen ten dode opgeschreven

Anno 2012 is de Grauwe gors (Miliaria calandra, Synoniem: Emberiza calandra) een zeldzame broedvogel geworden in Vlaanderen. Een schatting hield het in 2008 op amper 125-150 broedparen in Vlaams-Brabant en 100-125 koppels in Limburg. Elders in Vlaanderen wordt nog af en toe een zingend mannetje aangetroffen, maar de soort is er quasi uitgestorven. De afgelopen tien jaar is het aantal Grauwe gorzen met maar liefst 70% afgenomen. In Riemst, een voormalig bolwerk, viel het aantal broedparen zo maar even terug van 68 naar 15 broedparen. Daarmee kent deze zangvogel de sterkste terugval van alle Vlaamse broedvogels. Ook in Wallonië meldt men een sterke achteruitgang. De ortolaan Emberiza hortulana en de grauwe gors Miliaria calandra zijn al jaren verdwenen uit de landbouwgebieden in Nederland. Van de ortolaan is sinds 2005 al niets meer vernomen en vanaf 2008 is geen enkel succesvol broedgeval van de grauwe gors meer gemeld.

EFSA: Meer en beter bijenonderzoek nodig

EFSA, de Europese Voedselautoriteit, presenteerde in mei 2012 in opdracht van de Europese Commissie een rapport over de risico’s van pesticiden op de gezondheid van onder meer honingbijen en hommels. In het rapport schrijft EFSA dat voor wat betreft blootstelling gekeken moet worden naar acute en chronische effecten van de pesticiden. En ook naar de gevolgen van langdurige blootstelling aan lage doseringen. De recente publicaties van de toxicologen Henk Tennekes en Francisco Sánchez-Bayo over de grote overeenkomsten in het dosis-werkingsprofiel van kankerverwekkende stoffen en neonicotinoide insecticiden (bijlage) krijgen daarbij ruime aandacht en zijn een uitgangspunt voor het ontwikkelen van nieuwe methoden om de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen vast te kunnen stellen. Vrijdag 1 juni publiceerde EFSA een statement over de bevindingen van twee recente studies naar subletale effecten op bijen van imidacloprid en thiamethoxam (Henry et al. en Whitehorn et al.; Science 30 maart 2012). Henry et al. onderzochten het effect van thiamethoxam op het vlieggedrag van bijen. De onderzoekers rustten twee groepen bijen uit met een zendertje en stelden één daarvan bloot aan een realistische dosis van het insecticide. Ze stelden vast dat de dieren die met het insecticide in contact waren gekomen, een twee tot drie keer grotere kans hadden om niet naar de kolonie terug te keren. Dat kan er volgens de onderzoekers toe leiden dat het aantal dieren in een kolonie in die mate afneemt, dat herstel moeilijk is en de kans op het instorten van de kolonie vergroot. Whitehorn et al. gingen na wat de impact is van imidacloprid - een van de vaakste gebruikte neonicotinoiden - op hommels. Ze stelden de dieren bloot aan dosissen waarmee ze ook in het wild in aanraking komen en bestudeerden de kolonies. Die bleken op het einde van het experiment minder te wegen dan controlekolonies. Ze bevatten ook minder koninginnen, die na de winter nieuwe kolonies stichten. EFSA concludeert dat in sommige gevallen de geteste concentraties relevant zijn voor veldsituaties in Europa. Volgens het Ctgb is dit voor Nederland niet het geval (bijlage).

Pestizide und Bienengesundheit: EFSA wertet wissenschaftliche Erkenntnisse aus

Die EFSA (European Food Safety Authority) hat eine Auswertung der neuesten wissenschaftlichen Erkenntnisse zu den von Pestiziden ausgehenden Risiken für Honigbienen, Hummeln und Solitärbienen veröffentlicht (Beilage). Auf Grundlage dieser wichtigen Arbeit können spezifische Leitlinien für die Bewertung möglicher Risiken entwickelt werden, die sich aus dem Einsatz von Pflanzenschutzmitteln für Bienen ergeben. Die Leitlinien werden aktuelle Empfehlungen für alle enthalten, die sich mit der Bewertung von Pflanzenschutzmitteln und ihrer Wirkstoffe befassen, einschließlich der Industrie und Behörden. Das heute veröffentlichte Gutachten zu den wissenschaftlichen Erkenntnissen, die der Untermauerung dieser Leitlinien dienen sollen, wurde auf Ersuchen der Europäischen Kommission erstellt und trägt den wachsenden Bedenken von Mitgliedern des Europäischen Parlaments und Imker-Verbänden hinsichtlich der Eignung des derzeit verwendeten Risikobewertungsmodells Rechnung.