Insecticides

Current insecticide risk assessments are insufficiently protective for grasshoppers in field margins

The current terrestrial risk assessment of insecticides regarding nontarget arthropods considers exclusively beneficial organisms, whereas herbivorous insects, such as grasshoppers, are ignored. However, grasshoppers living in field margins or meadows adjacent to crops may potentially be exposed to insecticides due to contact with or ingestion of contaminated food. Therefore, the present study assessed effects of five active ingredients of insecticides (dimethoate, pirimicarb, imidacloprid, lambda-cyhalothrin, and
deltamethrin) on the survival of Chorthippus sp. grasshopper nymphs by considering two routes of exposure (contact and oral). The experiments were accompanied by monitoring field margins that neighbored cereals, vineyards, and orchards. Grasslands were used as reference sites. The laboratory toxicity tests revealed a sensitivity of grasshoppers with regard to the insecticides tested in the present study similar to that of the standard test species used in arthropod risk assessments. In the field monitoring program, increasing grasshopper densities were detected with increasing field margin width next to cereals and vineyards, but densities remained low over the whole range of field margins from 0.5 to 20m next to orchards. Grasshopper densities equivalent to those of grassland sites were only observed in field margins exceeding 9m in width, except for field margins next to orchards. These results may indicate that current insecticide risk assessments are insufficiently protective for grasshoppers in field margins.

”Tarwe is de plofkip onder de granen”, zegt bakker van Eerd uit Maastricht

“Meel, water, gist en zout. Meer is er niet nodig om brood te bakken”, zegt bakker Frank van Eerd, eigenaar van ambachtelijke bakkerij De Bisschopsmolen in Maastricht. Bij voorkeur gebruikt hij meel van spelt, een graansoort die gezonder is dan de huidige tarwe. “Van nature is spelt beschermd tegen invloeden van buitenaf, omdat de aar lang in de stengel blijft”, legt Van Eerd uit. “Er hoeven dus geen bestrijdingsmiddelen gebruikt te worden. Spelt bevat lichtverteerbare koolhydraten, hoogwaardig vet met onverzadigde vetzuren, een ideale eiwitsamenstelling en vitamines, mineralen en sporenelementen. Meer dan tarwe bevat. Vanaf de jaren vijftig is de tarwe enorm doorontwikkeld om meer graan per vierkante meter te kunnen produceren”, legt Van Eerd uit. “In dat proces zijn er verschillende gezondheidsvoordelen verloren gegaan. Daarbij worden er allerlei zaken aan brood toegevoegd bij grootschalige machinale productie”, zegt Van Eerd. “Denk bijvoorbeeld aan middelen om de houdbaarheid te verlengen. Het enige wat je als consument kunt doen, is aan de bakker vragen wat er in zijn brood zit en alert zijn op toegevoegde stoffen.”

De Gezondheidsraad waarschuwt voor blootstelling aan bestrijdingsmiddelen tijdens de zwangerschap

De Gezondheidsraad heeft onderzoek gedaan naar de mogelijke oorzaken van kinderleukemie (Engelstalig rapport in de bijlage), omdat het aantal gevallen van de ziekte in de jaren negentig opeens steeg. Jaarlijks krijgen nu ongeveer vijf op de honderdduizend kinderen de ziekte, een vorm van kanker aan het bloedvormende systeem van het lichaam. Vrouwen die zwanger zijn of het willen worden, moeten niet werken met bestrijdingsmiddelen.

Henk van der Scheer pleit voor het gebruik van neonicotinen uit de cyano-groep (zoals acetamiprid en thiacloprid) voor de bestrijding van insecten, inplaats van deze uit de nitro-groep (zoals imidacloprid en thiamethoxam) die veel giftiger zijn

In het september en november 2012 nummer van het maandblad van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV) 'Bijenhouden' is een tweedelige artikelenreeks verschenen over de gespannen relatie tussen neonicotinen en honingbijen van de hand van Henk Van der Scheer. De conclusies geformuleerd op het einde van de artikelenreeks zijn: 1.Neonicotinen zijn gevaarlijk, maar in de praktijk hebben honingbijen er weinig last van. 2.Om de wintersterfte te beperken is het gebruik van een goede bedrijfsmethode belangrijk en aandacht voor de voedseltoestand.
3.De NBV wordt aanbevolen te pleiten voor het gebruik van neonicotinen uit de cyano-groep (zoals acetamiprid en thiacloprid) voor de bestrijding van insecten, inplaats van deze uit de nitro-groep (zoals imidacloprid en thiamethoxam) die veel giftiger zijn. Deze houding is beter dan een totaal verbod van neonicotinen, daar de kans dan groot is dat 'oude' middelen terug worden gebruikt met meer spuitschade tot gevolg. Volgens de toxicoloog Henk Tennekes is het lood om oud ijzer. In de praktijk is thiacloprid net zo giftig voor bijen als imidacloprid, aldus Tennekes.

MOTIE VAN HET LID OUWEHAND C.S. Voorgesteld 15 november 2012

De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de relatie tussen het gebruik van neonicotinoïden enerzijds en de hoge sterfte onder bijen en het optreden van hersenschade bij kinderen anderzijds, niet is uitgesloten; verzoekt de regering, een moratorium in te stellen op het gebruik van neonicotinoïden totdat vaststaat dat zij geen schadelijk effect hebben op bijen en de volksgezondheid, en gaat over tot de orde van de dag.
Ouwehand, Van Gerven, Schouw

The Orwellian Nightmare: Bayer CropScience to build bee care center in Research Triangle Park

Bayer CropScience is planning to break ground in February on a bee care center in the Research Triangle Park where one official said the company hopes to attract university researchers to look into factors that may affect bee health. The company, a subsidiary of the Germany company Bayer AG that works on crop protection, non-agricultural pest control, seeds and genetically determined traits, makes products in a class of pesticide that was linked in two studies published in the journal Science this year to harmful effects on bees. The company’s new “North American Bee Care Center,” slated to be finished in July, is expected to cost $2.65 million. It’s planned to be used as a gathering place for researchers, bee experts, students and visitors, according to a news release.

Henk Tennekes en Theo Brock spraken op uitnodiging van Frank Berendse op 11 december 2012 in Wageningen over de risico's van neonicotinoiden

Op dit moment vindt er een heftige discussie plaats over de werking van neonicotinoïden die inmiddels op grote schaal in de Nederlandse landbouw worden toegepast. De grote vraag is of er nu wel of niet voldoende wetenschappelijke evidentie aanwezig is om deze stoffen te verbieden. Of dat bij gebrek aan voldoende gegevens beter het voorzorgprincipe kan worden toegepast? Frank Berendse, de Wageningse hoogleraar Natuurbeheer en plantenecologie, heeft de toxicoloog Henk Tennekes uitgenodigd over dit thema te spreken. Tijd: dinsdag 11 december 10.30 uur – 12.00 uur. Plaats: Gaia-gebouw 101, zaal Gaia 1 en 2 (Droevendaalsesteeg 3a, Wageningen). Nadien sprak Theo Brock (Team Environmental Risk Assessment Alterra) over de beoordeling van de ecologische effecten van insecticiden in oppervlaktewater. Bijgevoegd de presentatie van Henk Tennekes. Op dia 25 levert Tennekes met de resultaten van laboratoriumonderzoek het onomstotelijk bewijs dat het gebruik van imidacloprid een ontoelaatbaar risico voor bijen vormt. Hij laat zien dat de concentraties van imidacloprid die in stuifmeel zijn gemeten binnen een week een dodelijke werking hebben op honingbijen, die een levensverwachting hebben van 6 weken in de zomer en van enkele maanden in de winter. In de omstreden literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al. (Blacquière, T., Smagghe, G., van Gestel, C., Mommaerts, V., 2012. Neonicotinoids in bees: a review on concentrations, side-effects and risk assessment. Ecotoxicology 21, 973–992), die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar in werkelijkheid is het zo dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De risico's zijn dus schromelijk onderschat, en dat is volgens Tennekes de primaire oorzaak van de verhoogde bijenvolksterfte.

Abnormality in biogenic amines-mediated neuronal signaling impairs olfactory learning and memory

In this overview, I discuss colony collapse disorder (CCD), biogenic amines-based-pesticides (neonicotinoids and formamidines), and their disruptive effects on biogenic amine signaling causing olfactory dysfunction in honeybees. According to my hypothesis, chronic exposure of biogenic amines-based-pesticides to honeybee foragers in hives and agricultural fields can disrupt neural cholinergic and octopaminergic signaling. Abnormality in biogenic amines-mediated neuronal signaling impairs their olfactory learning and memory, therefore foragers do not return to their hive – a possible cause of CCD. This overview is an attempt to discuss a hypothetical link among biogenic amines-based pesticides, olfactory learning and memory, and CCD.

Syngenta questions committee approach on neonicotinoids

Representatives from Syngenta and Bayer CropScience were questioned by the House of Commons Environmental Audit Committee last week as it seeks to establish whether the UK should follow other European countries in banning or restricting neonicotinoid insecticides. But Syngenta, which makes the systemic insecticide Thiamethoxam, is unhappy at the committee's approach. Head of public affairs Luke Gibbs told Grower it had been established to consider a single variable - the action of insecticides on pollinating insects - when the problem of pollinator decline is "multi-variable", he said. "They will only look at a narrow range of scientific papers. But the real threats to bees are the Varroa mite and habitat loss. Focusing only on pesticides could lead to recommendations that are not balanced." Gibbs added that the inquiry "has inevitably attracted groups that are ideologically opposed to pesticide use", and he noted: "Several of the committee, such as Caroline Lucas, Zac Goldsmith and Martin Caton, have a long-stated public position on this."

Soil sorption characteristics of imidacloprid in different Croatian regions

In Croatia, imidacloprid is increasingly used in olive growing areas against the olive fruit fly. Experiments were conducted to examine the relationship between soil properties, imidacloprid concentration and soil sorption capacity. The linear and the Freundlich model adequately described the imidacloprid sorption. Better sorption was observed at lower imidacloprid concentrations and in soils with higher organic carbon and clay content, but organic carbon content was predominant factor influencing sorption. Thus, for soils with lower sorption capacity a greater potential mobility of imidacloprid in the soil profile is expected, indicating a need for regular monitoring and strategy development against groundwater pollution.