Het aantal volken honingbijen neemt de laatste decennia voortdurend af. Waren er in 1985 nog ongeveer 110.000 bijenvolken in Nederland, was dit aantal in 2005 gedaald tot 80.000. Dat betekent dat in Nederland het gemiddelde aantal bijenvolken per 100 ha, in deze periode verminderde van 3,5 naar 2,5. In Europa bedraagt het gemiddelde aantal bijenvolken 3,5 per 100 ha; het varieert van 0,2 in Ierland tot 9,9 in Griekenland. Volgens de gegevens van het Nederlands Centrum voor Bijenonderzoek waren er in 2009 in Nederland ongeveer 7000 imkers die naar schatting nog maar 63.000 bijenvolken hielden. Het aantal volken honingbijen in Nederland is sinds 1985 dus bijna gehalveerd. De verwachting is dat het aantal bijenvolken in de komende jaren nog verder zal dalen. Door de teloorgang van zowel het aantal wilde bijen als honingbijen zijn er steeds minder bestuivende insecten beschikbaar.
Ongeveer een kwart van Nederlandse imkers (met naar schatting 32000 volken) leverde bestuivingsdiensten aan de professionele landbouw. Van alle bestuivende insecten komt de honingbij het meeste voor. Doordat honingbijen met elkaar kunnen communiceren, organiseren ze het verzamelen van nectar en stuifmeel zodanig dat ze iedere dag alleen maar de meest rendabele voedselbronnen bezoeken. Honingbijen kunnen kiezen tussen de aanwezige voedselbronnen. Dit betekent dat honingbijen vooral bloeiende planten bezoeken die in een redelijke dichtheid bij elkaar staan. Honingbijen zijn ook bloemvast. Een individuele bij foerageert tijdens haar vlucht slechts op één plantensoort. Op haar vliegroute slaat ze andere planten over.
Bronnen:
Koninklijke Vlaamse ImkersBond
Maandblad van de Vlaamse Imkerbond, Jaargang: 91, Jaar: 2005, Maand: maart
http://konvib.eu/artikels/bijenweide/2064-bijen-en-bestuiving-in-de-nat…
NCB, Monitor Bijensterfte Nederland 2009-2010. NCB Rapport 2011-1, Nederlands Centrum voor Bijenonderzoek, Tersoal 2011.
http://www.imkerplatform.nl/
- Log in to post comments