Gebruik van neonicotinoïden in Nederland - maar liefst 85 procent van het totale gebruik valt onder allerlei vrijstellingen

Het tijdelijke Europese verbod op drie voor bijen gevaarlijke bestrijdingsmiddelen heeft in Nederland nauwelijks effect op het grootschalige gebruik van deze middelen. Maar liefst 85 procent van het totale gebruik valt onder allerlei vrijstellingen. Dit blijkt uit een analyse die het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) uitvoerde in opdracht van Greenpeace. De milieuorganisatie wil dat de Nederlandse politiek stevigere maatregelen treft om de bijen en andere insecten te beschermen en pleit voor een totaalverbod op alle stoffen waarvan bekend is dat ze schadelijk zijn voor bijen en andere bestuivers. Dinsdag buigt de Tweede Kamer zich over de motie van de SP om het deelverbod op te rekken en meer toepassingen van de drie neonicotinoïden te verbieden

De sterfte van honingbijen en andere insecten die cruciaal zijn voor de bestuiving van landbouwgewassen en wilde planten, is al jaren zorgwekkend hoog. De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA concludeerde begin dit jaar dat bestrijdingsmiddelen met de werkzame stoffen imidacloprid, thiamethoxam, en clothianidine, alle drie zogenaamde neonicotinoïden, een ‘hoog acuut gevaar’ betekenen voor honingbijen. Daarop besloot de Europese Commissie onlangs tot een tijdelijk verbod op een beperkt aantal toepassingen van deze bestrijdingsmiddelen.
Maar het zeer beperkte verbod waartoe Europa heeft besloten, zal in Nederland weinig tot geen effect hebben om het massale gebruik ervan tegen te gaan. De CLM-onderzoekers schatten dat in 2012 zo’n 20.000 kilo van deze gifstoffen op de Nederlandse akkers en in kassen is gebruikt. Exacte cijfers zijn er niet, omdat de gebruiks- en verkoopcijfers geheim zijn. Met het deelverbod wordt nog altijd 17.000 kilo gebruikt. Zo is al het gebruik van deze middelen in kassen vrijgesteld van het verbod, omdat dit geen gevaar zou opleveren voor bijen.
Deze middelen zijn niet alleen problematisch voor honingbijen. Ze vervuilen ook het oppervlaktewater in Nederland. Vooral de stof imidacloprid wordt met grote regelmaat in normoverschrijdende hoeveelheden aangetroffen in sloten en rivieren. Hoeveelheden die honderden tot zelfs vele duizenden malen boven de ecologische norm komen, zijn geen uitzondering. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat er een verband is tussen het gebruik van imidacloprid en de afname van de insectenrijkdom in het oppervlaktewater.
Bovendien zijn er naast de drie door de EFSA onderzochte middelen nog een aantal landbouwbestrijdingsmiddelen die een groot gevaar opleveren voor bijen en andere nuttige insecten.
“De politiek moet de bijen beschermen. Niet tijdelijk, maar voor altijd. En niet met een deelverbod, maar met een verbod op álle toepassingen van álle schadelijke middelen”, zegt Michiel van Geelen, landbouwdeskundige van Greenpeace Nederland.
Volgens de landbouwdeskundige is landbouwgif ook helemaal niet nodig. Er zijn voldoende alternatieven, zoals meer diversiteit en rotatie van gewassen, zorg voor een gezonde, vruchtbare bodem, en kleinere akkers met bloemrijke randen die natuurlijke vijanden van plaagdieren aantrekken. “Met dit soort alternatieven slaan we twee vliegen in een klap, minder gif en meer bloemen”, aldus Van Geelen. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat de politiek deze overgang naar natuurvriendelijk boeren mogelijk maakt. “Investeren in moderne agro-ecologische landbouw is pure noodzaak om de Europese landbouw en de bijen een toekomst te bieden.”
Dinsdag buigt de Tweede Kamer zich over de motie van de SP om het deelverbod op te rekken en meer toepassingen van de drie neonicotinoïden te verbieden.

Bron: Greenpeace, 10-06-2013

http://www.greenpeace.nl/2013/Publicaties/Landbouw/Gebruik-van-neonicot…

Henk Tennekes

Mon, 06/10/2013 - 13:37

Het marktaandeel van neonicotinoiden is inmiddels 26 procent in meer dan 120 landen. Het probleem met deze zenuwgifsoorten is dat ze veel meer insecten doden dan alleen de plaaginsecten zoals engerlingen en emelten. Omdat het gif in water oplosbaar is, komt het grote schaal in het oppervlaktewater terecht. De Utrechtse universitair hoofddocent nieuwe risico's, Jeroen van der Sluijs is van mening dat het aangekondigde verbod eind dit jaar op de drie giftigste neonicotinoiden in land- en tuinbouw in de EU een goede eerste stap is maar nog niet ver genoeg gaat: „Recente bevindingen tonen aan dat lage hoeveelheden in stuifmeel, nectar en water al dodelijk zijn wanneer de blootstelling lang aanhoudt." Het onderzoek van de Zutphense toxicoloog Henk Tennekes toonde dit aan in 2010. Een inventarisatie van Van der Sluijs en andere wetenschappers laat zien dat onderzoekers in allerlei landen tot soortgelijke conclusies komen.
Bron: Stichting JAS
http://www.stichting-jas.nl/2013/06/landbouw-moet-vriendelijker-voor-de…