Vernietigende kritiek van CLM op risicobeoordeling van neonicotinoiden voor bijen door Ctgb

Op verzoek van Natuur & Milieu heeft het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) een analyse gemaakt van vertrouwelijke studies over risico’s van het bestrijdingsmiddel imidacloprid op bijen via een tweetal bezoeken in de ‘reading room’ van Bayer (bijlage). De ongepubliceerde studies geven onvoldoende informatie over lange termijn (sub)lethale effecten, combinatietoxicologie of synergie tussen factoren als imidacloprid blootstelling en de invloed van ziekten en schaarste aan dracht. Sublethale effecten die in de studies worden genoemd, worden door Ctgb (College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden) terzijde geschoven. In de vertrouwelijke studies wordt gewerkt met een beperkt aantal gewassen en doseringen, waarbij wordt geëxtrapoleerd naar andere gewassen waarvoor geen residumetingen in pollen en nectar beschikbaar zijn. Het Ctgb beoordeelt de risico's voor bijen bij Good Agricultural Practice (GAP) en het strikt opvolgen van de etikettekst. Dit strookt helaas niet met de gangbare praktijk, waardoor de emissie, blootstelling en risico's in de praktijk groter zijn. Het Ctgb bouwt weinig tot geen veiligheidsmarges in bij de beoordeling van de gegevens. Ze gaat zelden uit van worst-case scenario's en staat veel extrapolatie van gegevens toe. Ook gaat ze geregeld uit van modellen voor afbraak en verspreiding i.p.v. directe metingen. Omdat de basis voor de risico-beoordeling dun is, valt niet vast te stellen of en in welke mate bijen een risico lopen door het gebruik van imidacloprid. Er zijn zoveel onzekerheden gestapeld, dat risico’s voor de bijgezondheid niet zijn uit te sluiten. Dit komt overeen met conclusies van de EFSA. De reactie van het Ctgb op de aanbevelingen van CLM is bijgevoegd.

Bron:
Ir. J. van Vliet & Dr. P.C. Leendertse. Analyse van vertrouwelijke studies over imidacloprid en bijen. CLM Onderzoek en Advies. Culemborg, april 2013. CLM 819 - 2013 (bijlage)

Henk Tennekes

Thu, 05/30/2013 - 16:42

In de bijlage geeft het Ctgb haar specifieke commentaar op de analyse van CLM en de daaruit door het CLM geformuleerde aanbevelingen en conclusies.
Aanbevelinq 1. Het verdient aanbeveling vanuit het voorzorgsprincipe een moratorium op de foepassingen van imidacloprid in te stellen, totdat ontbrekende sfudies ziin uitgevoerd.
Reactie Ctgb: ln het licht van de begin dit jaar gepubliceerde EFSA-opinie over
neonicotinoïden heeft het Ctgb de staatssecretaris van EZ geadviseerd om in te stemmen met het instellen van Europese restricties op het gebruik van neonicotinoÏden. Een beroep op het voorzorgsprincipe is voor het instellen van restricties niet noodzakelijk. Naar het oordeelvan Europese Commissie en Ctgb kan dit op basis van de huidige stand der wetenschap. Naar ons oordeel was, op basis van de kennis van 2011 en het toen geldende toetsingskader, geen reden het voorzorgsprincipe toen toe te passen. De aanbeveling van het CLM wordt naar ons oordeel niet geschraagd door de analyse van de toelating in 2011 maar zijn gebaseerd op nieuwe gegevens en inzichten.
Aanbevelinq 2. " Om te voorkomen dat dit moratorium leidt tot toepassing van (meer) andere middelen die ongewenste neveneffecten veroorzaken is het advies na te gaan welke toepassingen momenteel landbouwkundig noodzakelijk zijn. Deze toepassingen kunnen onder voorwaarden beschikbaar bliiven."
Reactie Ctgb: De aanbeveling richt zich op het gewasbeschermingsbeleid. De landbouwkundige noodzaak is geen onderdeel van beoordelingen van het Ctgb.
Een toelating kan worden afgegeven indien het geen directe of indirecte schadelijke
uitwerking heeft op de gezondheid van mens of dier én dit geen voor het milieu
onaanvaard baar effect heeft.
Aanbeveling 3. "De landbouwkundige noodzaak is voor de meeste teelten af te leiden uit het bovenwettelijke Milieukeur schema. Voor de toegestane lijst van middelen hanteert het SMK een door de CLM opgesfelde systematiek voor milieubelastende middelen. Hierin is imidacloprid in bedekte teelt alleen toegelaten tegen wantsen in aubergine en voor consumptiegewassen in open teelt alleen in aardbeien met maluspunten."
Reactie Ctgb: Ook deze aanbeveling richt zich op het gewasbeschermingsbeleid.
Aanbevelinq 4. "Het verdient aanbeveling de geheimhouding van ongepubliceerde gegevens op te heffen. De 'reading room'is een eersfe stap, maar peer review van de studies - de mogeliikheid voor wetenschappers om onderzoekmethoden en resultaten te kunnen beoordelen en bediscusslëren met collega's - is essenfieel, zeker gezien onze eerste bevindingen over de gebreken van deze studies. Waar concurrentiebelangen van de industrie in het geding zijn, kan dit worden aangepakt via de patentenwetgeving, niet via het geheimhouden van de studies. Hiervoor is het maatschappelijk belang van een betere basis voor een gedegen risicobeoordeling te groot."
Reactie Ctgb: Het Ctgb begrijpt de wens tot openbaarheid van het CLM, maar wijst tevens op conclusie 1 van het CLM (" De meeste informatie in de vertrouweliike studies is in samengevatte vorm ook te vinden in het toelatingsdossier of in openbare studies.
De interpretatie van deze informafie is soms wel verschillend.").
Het Ctgb constateert met tevredenheid dat het besluit zoals dat door het Ctgb openbaar
wordt gemaakt een heldere verantwoording is van de toelating en van de beperkende
voorwaarden zoals die door het Ctgb aan de gebruiker worden opgelegd. Het Ctgb streeft maximale transparantie na, binnen de juridische kaders.
Binnen de vigerende wettelijke kaders is het Ctgb gehouden een afweging te maken
tussen (enerzijds) het algemeen belang bij openbaarmaking van stukken uit het
aanvraagdossier en (anderzijds) het belang van de toelatinghouders bij geheimhouding.
De aanbeveling van het CLM tot openbaarmaking van alle gegevens betekent wijziging
van de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving.
Des te meer is het Ctgb van mening dat, zolang de huidige wettelijke kaders gelden, een reading room-constructie een nuttige functie kan vervullen. Dat wordt onderstreept door deze uitwisseling van wetenschappelijke standpunten die daardoor mogelijk is gemaakt.
Conclusie
In de conclusies van het CLM worden de verschillen tussen vertrouwelijke literatuur en
openbare studies aangestipt. Dat verschil is zeker aanwezig en wordt veroorzaakt door
het feit dat de proefopzetten verschillend zijn. Zo wordt bij de verplichte studies uitgegaan van Good Agricultural Practices (GAP) als standaard voor het gebruik. Het Ctgb is bezig dit gebruik op te nemen in de gebruiksvoorschriften van de middelen zodat de beoordelingsgrondslag en voorgeschreven gebruik aan elkaar gelijk zijn. Ten algemene geldt echter dat door het Ctgb alle aangeleverde studies in samenhang worden beoordeeld. Daar waar elkaar tegensprekende studies zijn aangeleverd wordt in het besluit gemotiveerd hoe daar mee is omgegaan. Het Ctgb realiseert zich dat, per definitie, discussie mogelijk is over een deskundigenoordeel. Wij stellen het op prijs dat Natuur & Milieu en het CLM een analyse hebben gemaakt van het lmidacloprid-dossier en we stellen het tevens op prijs dat Bayer middels een reading room de documentatie beschikbaar heeft gesteld.
Alles overziende geeft het rapport van het CLM aanleiding tot de volgende bemerkingen:
1. Het CLM beoordeelt de toelating uit 2011 deels op basis van meer recente gegevens en inzichten dan in 2011 beschikbaar waren;
2. Door het Ctgb is het optreden van een aantal risico's bij gebruik uitgesloten door
het opleggen van beperkende maatregelen of beperkingen in het gebruik. Deze
beperkingen zijn door het CLM niet of slechts deels meegenomen in het oordeel;
3. Op een aantal punten verschilt ons "expert judgement" van dat van het "expert
judgement" door het CLM. Dat is legitiem, maar deze verschillen zijn gradueel van
aard en tasten naar ons oordeel niet de basis aan van de toelating in 2011;
4. Het CLM is van mening dat combinatietoxicologie en voor bijen ongunstige
omstandigheden in het veld meegenomen moeten worden bij de beoordeling. Los
van het (formele) feit dat deze elementen geen deel uitmaken van het geldende
toetsingskader wijst het Ctgb er op dat de ingebouwde veiligheidsmarges in beginsel ruimte geven voor ongunstige omstandigheden in het veld.
Het Ctgb concludeert dat de analyse van het CLM geen reden is de toelating in 2011
anders te beoordelen. Wel heeft het Ctgb op basis van de nieuwe door de EFSA gepubliceerde opinie besloten de staatssecretaris te adviseren een aantal bestaande
toepassingen in Europees verband te laten beëindigen.

Henk Tennekes

Thu, 05/30/2013 - 16:59

CLM adviseert na te gaan welke toepassingen momenteel landbouwkundig noodzakelijk zijn. Het Ctgb geeft aan dat bij het gewasbeschermingsbeleid de landbouwkundige noodzaak geen onderdeel is van beoordelingen van het Ctgb. De landbouwkundige noodzaak is voor de meeste teelten volgens CLM af te leiden uit het bovenwettelijke Milieukeur schema. Voor de toegestane lijst van middelen hanteert het SMK (statutaire naam Stichting Milieukeur) een door de CLM opgestelde systematiek voor milieubelastende middelen. Dit gegeven geeft staatssecretaris Sharon Dijksma de mogelijkheid de toelating van imidacloprid op te heffen in regio's waar sprake is van enorme milieuverontreiniging met imidacloprid. De vraag is waarom de staatsecretaris dit besluit niet neemt.