Settlement birds

The starling is in steep decline

Bird experts are ringing alarm bells over the decline of one of the UK's most recognizable birds: 40 million starlings have disappeared from the European Union, including the UK, since 1980. In 2002, the starling Sturnus vulgaris was added to the UK ‘red list’ of the Birds of Conservation Concern, because its population had halved during the previous three decades. The Royal Society for the Protection of Birds (RSPB) said the starling has recorded the greatest loss of any European farmland bird. Starling numbers recorded in the RSPB’s annual Big Garden Birdwatch have fallen by 80% since 1979 across the UK.

Kent’s starling population has declined by more than two-thirds since 1991

Kent’s hedgerows are no longer bustling with some of their chirpiest inhabitants - figures show the county's starling population has declined by more than two-thirds. In 2002, the starling Sturnus vulgaris was added to the UK ‘red list’ of the Birds of Conservation Concern, because its population had halved during the previous 30 years. In Kent, while they are still the second-most recorded bird in the county, a survey found this year an average of 4.5 birds were seen per garden compared to 12 birds recorded per garden in 1991. This is drop of almost 70% over the past two decades.

Immune suppression by neonicotinoid insecticides at the root of global wildlife declines

Outbreaks of infectious diseases in honey bees, fish, amphibians, bats and birds in the past two decades have coincided with the increasing use of systemic insecticides, notably the neonicotinoids and fipronil. A link between insecticides and such diseases is hypothesised. Firstly, the disease outbreaks started in countries and regions where systemic insecticides were used for the first time, and later they spread to other countries. Secondly, recent evidence of immune suppression in bees and fish caused by neonicotinoids has provided an important clue to understand the sub-lethal impact of these insecticides not only on these organisms, but probably on other wildlife affected by emerging infectious diseases. While this is occurring, environmental authorities in developed countries ignore the calls of apiarists (who are most affected) and do not target neonicotinoids in their regular monitoring schedules. Equally, scientists looking for answers to the problem are unaware of the new threat that systemic insecticides have introduced in terrestrial and aquatic ecosystems.

Die Zahl der Dohlen in Berlin ist in den vergangenen 20 Jahren dramatisch eingebrochen

Weiterhin Rückgang der Berliner Dohlenbestände. Während es 1991 noch ca. 180 Brutpaare in Berlin gab, waren es 10 Jahre später nur noch 90. In 2012 wurden gerade noch 45 Brutpaare von den Berliner Ornithologen erfasst. Ehemals besiedelte Stadtgebiete, wie die Bezirke Mitte, Zehlendorf und die Altstadt Spandau sind inzwischen „dohlenfrei“. Übrig blieben nur noch drei Vorkommen in der Altstadt von Köpenick sowie in der unmittelbaren Umgebung des Tempelhofer Feldes und des Flughafens Tegel. Somit kommt diesen großen innerstädtischen Freiräumen mit ihren Wiesenflächen eine große Bedeutung für den Verbleib der Dohle Corvus monedula in Berlin zu, denn hier haben sie noch die Chance, ausreichend Nahrung für den Nachwuchs zu finden. In den vergangenen 15 Jahren ist auch der Bestand der Feldlerche Alauda arvensis um fast ein Drittel, der des Feldsperlings Passer montanus um die Hälfte zurückgegangen, teilte der Naturschutzbund Deutschland (NABU) mit. Dies gehe aus dem neuen Brutvogelatlas der Arbeitsgemeinschaft Berlin-Brandenburgischer Ornithologen hervor.

RSPB Big Garden Birdwatch reveals starling decline

The RSPB's annual wildlife survey has recorded the lowest number of starlings in UK gardens for 30 years. Since the Big Garden Birdwatch began in 1979, the average number of starlings Sturnus vulgaris spotted by participants has dropped from 15 to just three. Although the species was the number two "most spotted" bird, it was seen in fewer than half of UK gardens. The British Trust for Ornithology (BTO) confirmed that starlings were a "conservation concern".

De inrichting van een tuin waar de vlinders het hele jaar terecht kunnen

Veel volwassen vlinders leven van nectar. Ze hebben een lange roltong waarmee ze nectar halen uit bloemen met een diepe bloemkroon, bijv. vlinderstruiken, distels en hemelsleutels. Het hele seizoen moet er wat te halen zijn. Alles staat of valt dus met geschikte bloeiende planten en struiken en een klein vijvertje. De rupsen doen zich te goed aan het blad van planten of struiken. Sommigen zijn erg kieskeurig. De rups van de dagpauwoog, kleine vos en atalanta lusten alleen maar brandnetel. De rups van het boomblauwtje eet alleen maar sporkehout, klimop of hulst. Deze eetplanten (waardplanten) mogen dus niet ontbreken in de tuin. Vlinders vliegen alleen als het warm is en op het liefst op zonnige, windstille plekjes. De vlindertuin moet daarom zoveel mogelijk beschut zijn door een wal, of een heg. Overwinteren doet de vlinder op verschillende manieren: als ei, rups, pop, of vlinder. Er blijven in de winter dan ook voldoende oude bloemstengels staan, want daar kunnen eitjes op zitten. In een strooisellaag van blad, takjes en plantenresten wachten de rupsen en poppen op het voorjaar. Tenslotte zijn er houtstapels, gestapelde dakpannen, enz. waarin de vlinders diep in kunnen wegkruipen voor de kou. Verdere aanbevelingen in de bijlage.

Iedereen kan, zonder veel moeite, van zijn tuin een natuurlijk, plant- en diervriendelijk hoekje maken

1. Plant nectarplanten in je tuin. Vlinders en andere insecten voeden zich vooral met nectar. Plant daarom vooral bloemen die veel nectar produceren, zoals hemelsleutel, lavendel, wilde marjolein of verbena.

2. Plant inheemse bomen en struiken in je tuin. Inheemse bomen en struiken hebben voor vogels en insecten veel meer te bieden dan uitheemse. Ze zorgen zowel voor een uitgebreid voedselaanbod (o.a. bessen) als voor nestgelegenheid.

3. Zorg voor gelaagdheid: kruidlaag, struiklaag, boomlaag. In een natuurlijk bos zie je verschillende ‘lagen’. Die kan je ook in je tuin creëren: op de bodem laat je hier en daar bladeren liggen zodat een humuslaag ontstaat, plant kruiden en lage planten aan, wat struiken en - als je tuin groot genoeg is - hogere bomen.

4. Zorg voor nestgelegenheid voor vogels en insecten. Door nestkastjes voor vogels aan te bieden, krijg je meer soorten vogels in je tuin. Leuk zijn nestblokken voor solitaire bijen, belangrijke bestuivers. Wist je dat er ook voor oorwormen en hommels ‘nest’kastjes bestaan?

5. Creëer een ruig hoekje in je tuin. Een hoekje in de tuin dat je laat verwilderen, kan voor veel dieren belangrijk zijn. Wist je dat de rupsen van de dagpauwoog, de atalanta, de kleine vos en het landkaartje, vier mooie dagvlinders, enkel bladeren van brandnetels eten?

6. Dood hout zorgt voor leven. Dode takken of stammen moet je niet meteen verbranden of weggooien. Snoeihout kan je verwerken in een mooie takkenwal die als afsluiting dienst kan doen. Onder een hoopje dode takken of houtblokken vinden salamanders en egels geschikte plekjes om de winter door te brengen.

7. Maak van je gazon een hooiland. Wie een groot gazon heeft, kan ervoor kiezen om tenminste een deel ervan om te vormen tot bloemenweide of hooiland. Dat hoef je slechts één- of tweemaal per jaar te maaien. Door dit hooiland kan je wel netjes gemaaide paadjes aanleggen, zodat het toch een verzorgde aanblik geeft. Je zal zien dat sprinkhanen, wantsen en vlinders vanzelf zullen verschijnen.

8. Een vijver als bron van leven. Als je voldoende ruimte hebt in je tuin, kan je kiezen voor de aanleg van een tuinvijver. Zorg voor een geleidelijke oeverzone met inheemse waterplanten en weet dat vissen zich te goed zullen doen aan kikkervisjes en waterbeestjes.

9. Gebruik geen pesticiden. Het gebruik van pesticiden zorgt voor minder insecten in je tuin. Wist je dat bestrijdingsmiddelen één van de oorzaken van de achteruitgang van vlinders zijn?

10. Bemesten hoeft niet. Bemesten in de tuin is helemaal niet nodig. Voor ieder type grond - arm of rijk - bestaan voldoende diverse planten om je tuin op te fleuren. Wil je de grond verbeteren om met succes wat groenten te telen, kies dan voor natuurlijke meststoffen in plaats van kunstmeststof.

Verdere aanbevelingen, zie bijlage

De kramsvogel gaat sinds de jaren 1990 snel achteruit

De kramsvogel (Turdus pilaris) broedt in bosranden, in bossen bij open plekken en moerassen, in meer open parkbossen en struweel, in tuinen, boomgaarden en andere gecultiveerde gebieden met bomen. De vogel eet allerlei ongewervelden en vruchten, buiten het broedseizoen vooral bessen en andere vruchten. Midden jaren 1960 koloniseerde de kramsvogel Nederland. Sinds de jaren 1970 broedden er steeds meer kramsvogels, tot een maximum van zo'n 800 tot 900 paren in de jaren '1990, waarna een sterke daling inzette. Volgens SOVON was het aantal in 2005-2008 gedaald tot 30 - 60 paar.

In veel tuinen is geen plaats meer voor de natuur

De natuur wordt in veel tuinen niet meer gedoogd. Het is een trend om een tuin te beleggen met stenen of tegels en te omzomen met een schutting in plaats van een heg. Overal worden planten in potten gezet in plaats van de volle grond. Hier is geen plaats meer voor plant of dier. Geen vlinders, insecten, egeltjes, vogels en andere prachtige natuurverschijnselen. Vlinders kunnen zich niet meer voeden of een eitje afzetten want daarvoor zijn bloeiende planten en hier en daar een brandnetel nodig. Insecten, egels en andere dieren kunnen zich niet meer verschuilen en voedsel zoeken onder de struiken en in tuinafval. De vogels, als roodborst, winterkoningen, kool- en pimpelmezen vinden geen struiken of bomen meer om te schuilen en te nestelen. In deze tuinen zijn de insecten waarmee ze hun jongen voeren niet meer aanwezig. Egels vinden er geen wormen en slakken en worden tegen gehouden door al die schuttingen. In de stedelijke omgeving wordt het voortbestaan van insecten nog verder bemoeilijkt door verschraling van de beplantingen. Steeds vaker worden uit kostenoverwegingen kleurrijke beplantingen vervangen door verharding of gazons. En dat is bepaald niet bevorderlijk voor de levenskansen van insecten. Tips voor natuurlijk tuinieren en de bevordering van biodiversiteit in de stedelijke omgeving, zie bijlage.

Tuinieren voor het behoud van insecten

Een wereld zonder insecten zou totaal onleefbaar zijn. Zij zorgen ervoor dat ons ecosysteem goed functioneert. Denken we maar aan de bijen die fruitbomen en groenten bevruchten. Of lieveheersbeestjes die plaaginsecten, zoals bladluizen, onder controle houden. Of de bodemdiertjes die helpen bij het afbreken van organisch materiaal. We hebben bloemen in onze tuin voor ons eigen plezier, maar met hun geuren en kleuren lokken ze insecten. Maak een ruime keuze van planten, een mengeling van bloemen, groenten, bomen en struiken. Hierdoor nodig je een grote verscheidenheid aan insecten uit, die komen en gaan van de vroege lente tot de late herfst. Keuken en tuinafval kan je gemakkelijk composteren. Een composthoop is een ideaal biotoop voor insecten en bodemdiertjes. Gebruik geen pesticiden. Pesticiden doden niet alleen de vervelende “doel”insecten (vb. bladluizen), ze doden ook hun natuurlijke vijanden (bijvoorbeeld lieveheersbeestjes). Zweefvliegen, wespen, lieveheersbeestjes, gaasvliegen, kevers en duizendpoten, maar ook egels en vogels zijn natuurlijke bestrijders en daarom de beste vrienden van iedere tuinier.