Beleid en debat

Rampzalige verontreiniging van het Vlaamse oppervlaktewater met imidacloprid

Zowel in grote als kleine waterlopen in Vlaanderen worden regelmatig pesticiden aangetroffen. Het gaat om chemische bestrijdingsmiddelen die door landbouwers, particulieren, bedrijven of openbare besturen ingezet worden tegen onkruiden, insecten of plantenziekten. Door drift of afspoeling kunnen ze in het oppervlaktewater terechtkomen en daar de waterorganismen schaden. Reeds 20 jaar meet de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de concentratie van pesticiden in oppervlaktewater - inmiddels zijn er circa 125 meetplaatsen - en meer recent ook in 25 rioolwaterzuiveringsinstallaties. In 2014 waren de gemiddelde concentraties van het insecticide imidacloprid, één van de gecontesteerde neonicotinoïden, en van de herbiciden diflufenican en flufenacet in respectievelijk 100, 68 en 41 procent van de meetplaatsen te hoog.

Dakota skipper and Poweshiek skipperling are in deep trouble

With most of their prairie habitat sliced and diced by agricultural development, the Dakota skipper (Hesperia dacotae) and Poweshiek skipperling (Oarisma poweshiek) have long been in trouble. The butterflies were put on the Endangered Species List in 2014, and this week, the U.S. Fish and Wildlife Service designated about 46,000 acres of critical habitat for the two species. “That these butterflies have survived at all is because of the good stewardship of some of the region’s landowners,” said USFWS Midwest regional director Tom Melius. “We will continue to work with these and other landowners to ensure the conservation of remnant prairie habitat and these prairie butterflies.” Specifically, the USFWS has designated about 19,900 acres of critical habitat in Minnesota, North Dakota and South Dakota for the threatened Dakota skipper, and about 25,900 acres in 56 units in Iowa, Michigan, Minnesota, North Dakota, South Dakota and Wisconsin for the endangered Poweshiek skipperling. Of the total 33,742 acres of critical habitat, about 12,050 acres is common to both species.

Ctgb gebruikt nieuwe richtsnoeren voor omzetting in bodem en uitspoeling naar grondwater

Op 1 mei 2015 stelde de EU (Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed) twee richtsnoeren vast voor de risicobeoordeling van uitspoeling van werkzame stoffen en metabolieten naar grondwater en de evaluatie van studies naar afbraak van werkzame stoffen en metabolieten in bodem. Het Ctgb implementeert beide richtsnoeren als volgt: Voor het opstellen van een werkzame stofdossier moeten beide richtsnoeren vanaf 1 mei 2015 worden gebruikt. Bij middelaanvragen moeten de richtsnoeren gebruikt worden als deze ook bij het stofdossier gebruikt zijn. Is dat nog niet het geval dan dient de aanvrager de in de EU vastgestelde eindpunten te hanteren ((SANCO/10328/2004– rev 8). Wanneer er echter op basis van de in de EU vastgestelde eindpunten geen veilig gebruik aangetoond kan worden, dan kunnen de nieuwe richtsnoeren gebruikt worden om de eindpunten aan te passen en/of de risicobeoordeling te verfijnen.

European grassland butterfly abundance has declined by 30% since 1990

Due to their high numbers of species and their wide range of ecological requirements, butterflies, like birds and vascular plants, are good expressions of the level of biodiversity (that is, the variety of life forms) in our landscapes. Their generally low dispersal capacity, their short life cycle and a high sensitivity and responsiveness to climate conditions also make butterflies good bioindicators of environmental change. In addition, butterflies are emblematic, well known and easy to identify in the field. The European Grassland Butterfly Indicator represents one of the EU biodiversity indicators of the European Environment Agency (EEA). Data for seventeen grassland butterfly species have been used to assess abundance trends between 1990 and 2013. Of those seventeen species, "ten have declined in the EU, three have remained stable and three increased. For one species the trend is uncertain". At the European scale, grassland butterfly abundance has declined by 30% since 1990.

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu gaat nadenken over gebruiksbeperkingen van neonicotinoïden

De FOD (Federale Overheidsdienst) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu heeft eerder een aantal verduidelijkingen gegeven over de beperkingen van het gebruik van enkele insecticiden die gevaarlijk zijn voor bijen, de zogenaamde neonicotinoïden. Die beperkingen werden uitgevaardigd in 2013. Deze tekst werd nu aangepast naar aanleiding van enkele recente evoluties, waaronder de publicatie van de EFSA Conclusies i.v.m. de risicobeoordeling voor bijen van de toepassingen van imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin voor andere toepassingen dan als zaaizaadbehandelingsmiddel en als granulaat. In enkele woorden samengevat luiden de conclusies als volgt: a) In de gevallen waarin voldoende gegevens voorhanden waren om de risicobeoordeling te voltooien werd een hoog risico voor bijen vastgesteld of kon een risico althans niet worden uitgesloten, b) Voor een aantal toepassingen waren er onvoldoende gegevens om de risicobeoordeling te voltooien. De Europese Commissie zal nu samen met de lidstaten onderzoeken of de EU-goedkeuringen van de betrokken stoffen moeten worden aangepast. De FOD bestudeert momenteel de Conclusies ter voorbereiding van deze Europese bespreking.

Marine mammal, birds, fish and reptile populations have almost halved since 1970

Marine mammal, birds, fish and reptile populations have almost halved since 1970, according to a report which is a "wake-up call" to tackle the crisis in the world's oceans. The study by conservation group WWF and the Zoological Society of London looked at how 5,829 populations of 1,234 species of marine creatures had fared in the past 45 years and found a 49% drop in numbers. Some species people rely on for food are faring even worse, such as the Scombridae family of fish which includes tuna and mackerel have fallen by almost three quarters (74%). Sea cucumbers, which are prized as luxury food in Asia, have been significantly exploited, with a 98% decline in the Galapagos and 94% drop in the Egyptian Red Sea in just a few years. Robin Freeman, head of indicators and assessments at ZSL, said: "This is a wake-up call, but it's also an opportunity. "These are populations that are smaller than they would be, and should be. They aren't recovering." Louise Heaps, chief advisor on marine policy at WWF-UK, said: "As well as being a source of extraordinary natural beauty and wonder, healthy seas are the bedrock of a functioning global economy. We are sowing the seeds of ecological and economic catastrophe."

The Puppetmasters of Academia (or What the NY Times Left out)

“Reading the emails make(s) me want to throw up” tweeted the Food Babe after reading a lengthy series of them posted online by the NY Times on Sept 5th. The emails in question result from a Freedom of Information Act (FOIA) request and are posted in the side bars of a front-page article by Times reporter Eric Lipton (“Food Industry Enlisted Academics in G.M.O. Lobbying War, Emails Show”). The article is highly disturbing, but, as the Food Babe implied, the Times buried the real story. The real scoop was not the perfidy and deceit of a handful of individual professors. Buried in the emails is proof positive of active collusion between the agribusiness and chemical industries, numerous and often prominent academics, PR companies, and key administrators of land grant universities for the purpose of promoting GMOs and pesticides. In particular, nowhere does the Times note that one of the chief colluders was none other than the President of the American Association for the Advancement of Science (AAAS).

Die GENTECH-PUPPEN-SPIELER hinter der Wissenschaft – oder was die New York Times alles verschweigt

„Beim Lesen der E-Mails haut es mich einfach in die Luft", twitterte ‚Food Babe‘ nach dem Lesen einer langen Reihe von E-mails, die die New York Times am 5. September ins Netz gestellt hatte. Die betreffenden Mails resultierten aus einer Anfrage im Rahmen des „Freedom of Information Act (FOIA)“ und wurden zu einem frontseitigen Artikel, den Times-Reporter Eric Lipton geschrieben hatte ("Food Industry Enlisted Academics in GVO Lobbying-Krieg – das zeigen E-Mails" (http://www.nytimes.com/2015/09/06/us/food-industry-enlisted-academics-i… ) in einer On-line-Seitenleiste publiziert. Was am Artikel aber stört und was auch ‚Food Babe‘ stillschweigend hinnimmt, ist, dass die NY-Times die wahre Geschichte verbirgt. Der Renner war nicht nur die Perfidie und der Betrug von einer Handvoll von einzelnen Professoren, sondern der tatsächliche Renner aus den E-Mails war, dass darin der Beweis der aktiven Absprachen der Agrarindustrie und der chemischen Industrie mit zahlreichen und oft prominenten Wissenschaftlern, PR-Unternehmen, und Schlüssel-Administratoren der Agro-Universitäten zum Zweck der Förderung von GVO und Pestiziden offen gelegt wurde. Insbesondere publiziert die NY Times nirgendwo, dass eine der Haupt-Verschwörer kein anderer als der Präsident der „Amerikanischen Gesellschaft zur Förderung der Wissenschaften (AAAS)“ war.

Insektengifte - Schleichende Gefahr vom Acker (ZDF planet e, 04.10.2015, 14:30 Uhr)

Neonicotinoide sind Insektenvertilgungsmittel, die manche für Wunderwaffen auf dem Acker halten. Aber das Gift tötet nicht nur Schädlinge, sondern bedroht in Kleinstmengen auch Menschen. Die Pestizide wirken als Nervengift tödlich auf Insekten und bilden dauerhaft Rückstände in Pflanzen. Japanische Wissenschaftler haben in Versuchen nachgewiesen, dass Neonicotinoide verheerend auf die Gehirnentwicklung von Föten und Säuglingen wirken. Die Spurensuche nach den Neonicotinoiden führt "planet e." nach Japan. Dort hat Recherchen zufolge der Einsatz dieser Mittel mutmaßlich zahlreiche Menschen gesundheitlich geschädigt. Aber auch in Europa warnte die zuständige Behörde für Lebensmittelsicherheit EFSA schon vor zwei Jahren vor den Folgen des Pestizids, besonders für Babys und Kinder. Doch noch immer werden Neonicotinoide in Europa und auf der ganzen Welt tonnenweise ausgebracht. Gegen ein drohendes Totalverbot laufen jetzt die Hersteller und Lobbyisten Sturm: in Brüssel bei der EU und in Berlin bei den zuständigen Ministerien. "planet e." spricht mit Prof. Karl Zwiauer vom Universitätsklinikum St. Pölten in Niederösterreich. Der Kinderarzt rät Eltern vorsorglich vom Verzehr mit Neonicotinoiden behandelter Lebensmittel ab. Das Gift gelange über die Plazenta oder die Muttermilch unmittelbar zum Nachwuchs. Zwar sei ein direkter Nachweis oft schwierig. Doch Gifte wie die Neonicotinoide wirkten schleichend und es sei möglich, dass spätere Lern- und Kommunikationsschwierigkeiten darauf zurückzuführen sind. Dabei, erklärt Dr. Henk Tennekes in "planet e.", sei die Menge des aufgenommenen Pestizids unwichtig. Der Toxikologe hat nachgewiesen, dass Neonicotinoide im Gegensatz zu andern Pestiziden schon in kleinsten Mengen wirken. "Es gibt keine Schwelle, keinen Grenzwert, bei dem die Neonicotinoide nicht gefährlich sind", so Tennekes in der Dokumentation über die Neonicotinoide - die schleichende Gefahr vom Acker.

Natuurbehoud vereist een radicale ommekeer naar niet-chemische plaagbeheersing en duurzame gifvrije landbouw

Bijen en andere bestuivende insecten - essentiële schakels in onze voedselproductie - lopen ernstig gevaar door bestrijdingsmiddelen. Dat blijkt uit een studie van de European Food Safety Authority (EFSA)[1]. Ongeveer een derde van de voedselgewassen is direct afhankelijk van bestuiving door onder andere bijen[2]. Het gaat slecht met honingbijen, wilde bijen en hommels in Nederland en Europa. De drie zogenaamde neonicotinoiden worden al jaren door wetenschappers aangewezen als voorname oorzaak. Dit zijn bestrijdingsmiddelen waarmee boeren plaaginsecten zoals bladluizen van hun gewassen weren. Bijen en hommels zijn daarbij onbedoeld slachtoffer. Een in 2013 ingesteld gedeeltelijk verbod heeft te weinig effect gehad op de toepassing van de pesticiden. In Nederland mag 85 procent van het gebruik van de stoffen gewoon blijven doorgaan, zo bleek uit eerder onderzoek door het Centrum voor Landbouw en Milieu[3]. Zo is het toegestaan fruitboomgaarden na de bloei te sproeien, het middel in kassen of bij de aardappelteelt te gebruiken, ondanks dat wetenschappelijk vaststaat dat deze praktijk de natuur om zeep helpt. Daarnaast bedingen sommige EU landen uitzonderingen op het deelverbod – zoals recentelijk Groot Brittannië voor behandeling van koolzaad[4].