Een biologisch middel op basis van nematoden bestrijdt de maïswortelboorder effectiever dan de neonicotinoiden

De verhitte discussie over bijensterfte als gevolg van zaadbehandeling met neonicotinoiden heeft geleid tot een verbod op deze stoffen in de maisteelt. Veel boeren raakten in de war en geloofden dat er geen alternatief is voor de in diskrediet gebrachte neonicotinoiden. Nu bevestigt een recente studie van de Oostenrijkse toelatingsautoriteit AGES dat het biologische bestrijdingsmiddel dianem - op basis van nematoden (rondwormen) - de gevaarlijke maïswortelboorder (Diabrotica virgifera) nog efficiënter kan bestrijden dan neonicotinoïden . De wetenschappelijke veldproef van AGES in Deutsch Jahrndorf (in het Burgenland) toonde aan dat alle concentraties van het middel een significant effect hebben op de larven van de maïswortelboorder. In de AGES studie kon met dianem de populatie van de maïswortelboorder tot onder 8 kevers per plant worden terug gebracht. Ter vergelijking: de behandeling met neonicotinoiden leidde tot gemiddeld 12,2 kevers per plant, terwijl in het onbehandelde controle gebied meer dan 21 kevers per plant werden geteld.

Ctgb wijst verzoek tot intrekking toelating 5 neonicotinoiden deels af

In oktober 2012 vroeg de organisatie PAN Europe het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) om de toelating van 6 gewasbeschermingsmiddelen en 1 biocide in te trekken in verband met de risico’s voor waterorganismen en geconstateerde overschrijdingen in het oppervlaktewater. Lopende de behandeling van dit verzoek verscheen een nieuw rapport van Alterra. Het Ctgb heeft deze nieuwe gegevens niet alleen betrokken bij de behandeling van het verzoek van PAN Europe, maar ook is onderzocht of deze studie geen gevolgen zou moeten hebben voor andere toelatingen op basis van imidacloprid. Dit heeft geleid tot een zienswijzeprocedure naar aanleiding van het voornemen van het Ctgb om in te grijpen in een drietal toelatingen.

Onze doodgewone huismus is nu officieel een met uitsterven bedreigde soort

Het aantal broedparen van de huismus is sinds 1960 met 40 tot 50% teruggelopen. Waren er in de jaren '70 nog tussen de 1 en 2 miljoen broedparen in Nederland, nu ligt het aantal broedparen naar schatting tussen de 500.000 en 1 miljoen. Tellingen laten zien dat het aantal broedparen jaarlijks verder afneemt. Voor de Vogelbescherming Nederland is dit aanleiding om de huismus (Passer domesticus) op de Rode Lijst voor bedreigde vogelsoorten te zetten. Daarmee is onze 'gewoonste vogel' nu officieel een met uitsterven bedreigde soort.

Actieprogramma Bijengezondheid - Schone Schijn

Op initiatief van staatssecretaris Sharon Dijksma zijn vertegenwoordigers van 25 organisaties het afgelopen halfjaar met elkaar in gesprek gegaan om te komen tot een gezamenlijk Actieprogramma Bijengezondheid. Op 11 november 2013 heeft Felix Rottenberg voorstellen voor zo’n actieprogramma namens deze organisaties aan staatssecretaris Sharon Dijksma aangeboden. Deze daad verhult het feit dat er geen consensus is ontstaan over de uitgangspunten die de basis zouden moeten vormen voor het gebruik van neonicotinoide insecticiden. Deze gewasbeschermers worden door vele wetenschappers gezien als een primaire oorzaak van de sedert een aantal jaren sterk verhoogde wintersterfte van bijenvolken. Het Europese Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft onlangs een nieuwe aanpak van de risicobeoordeling van bestrijdingsmiddelen voor bijen aanbevolen, maar de producenten van de neonicotinoiden (Bayer CropScience en Syngenta) waren niet bereid op basis van deze aanbevelingen tot objectieve beoordelingscriteria voor de toelaatbaarheid van bestrijdingsmiddelen te komen. Ze blijven vasthouden aan de visie dat de neonicotinoiden bij gebruik volgens voorschrift veilig zijn. Deze impasse in het beleid ten aanzien van de neonicotinoiden wordt in het Actieprogramma Bijengezondheid niet of nauwelijks beschreven. Als gevolg daarvan blijven de ernstige problemen waarvoor de neonicotinoiden de bijenstand stellen onopgelost. Voor de toxicoloog Henk Tennekes was dat reden om uit het overleg te stappen.

Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken heeft het Actieprogramma Bijengezondheid in ontvangst genomen

Het programma moet de gezondheid van bijen bevorderen en de oorzaken van bijensterfte aanpakken. Zo komt er onder meer een onderzoeksprogramma met als doel de bijengezondheid in Nederland te meten, een 'groene lijst' van nu al beschikbare gewasbeschermingsmiddelen en -maatregelen die het minste risico’s voor bijen vormen. Daarbij moet een 'bijenmakelaar' als nieuwe spil verdere kennisoverdracht en professionalisering binnen de imkerij bevorderen. Ook komen er meer functionele bloem- en akkerranden. Op initiatief van staatssecretaris Dijksma zijn vertegenwoordigers van 25 organisaties het afgelopen halfjaar met elkaar in gesprek gegaan om te komen tot een gezamenlijk Actieprogramma Bijengezondheid. In het actieprogramma zijn punten opgenomen over gewasbeschermingsmiddelen, het gebrek aan voedselaanbod en een bijenmakelaar die zorgt voor meer kennisoverdracht tussen partijen die veel met bijen te maken hebben. Op 11 november 2013 heeft Felix Rottenberg voorstellen voor zo’n actieprogramma namens deze organisaties aan de staatssecretaris aangeboden. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat er sinds 2003 een onaanvaardbare milieuverontreiniging met neonicotinoiden heeft plaats gevonden en van overheidswege onvoldoende maatregelen zijn genomen deze wantoestand effectief te bestrijden. Ook in het Actieprogramma Bijengezondheid zijn geen dwingende maatregelen geformuleerd. Voor Tennekes is dit het zoveelste bewijs dat het Hollandse poldermodel totaal ongeschikt is voor beleidsvorming, omdat soms maatregelen onontkoombaar zijn, die de belangen van sommige aan het beraad deelnemende partijen ernstige schade toebrengt.

De Waalse bijenhouders verloren 35 % van hun bijenvolken in 2012-2013

De sterfte onder de bijen in Wallonië is met 6,6 % toegenomen in vergelijking met vorig jaar. Dat blijkt uit een nationale monitoringstudie die reeds gedurende tien jaar wordt uitgevoerd door Gembloux Agro-Bio Tech en BeeOdiversity, een onderneming die ijvert voor de instandhouding van de biodiversiteit en de bijen. De resultaten tonen dat de Waalse bijenhouders in 2012-2013 35 % van hun bijenkolonies hebben verloren.

De Houtduiven, Huismussen, Kauwen, Spreeuwen en Turkse Tortels hollen achteruit in de stad

Vandaag heeft het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek een bericht doen verschijnen op hun site over de achteruitgang van het aantal stadsvogels. Steden zijn voor veel vogels van groot belang als leefgebied. Maar de negen vogelsoorten die in de tuinvogeltellingen van 2003 tot en met 2006 het meest voorkomen in de stad, nemen als geheel in aantal af. De trends van de afzonderlijke soorten vertonen echter duidelijke verschillen. Goed gaat het in de stad met de populaties van de Koolmees (Parus major), de Merel (Turdus merula), de Pimpelmees (Cyanistes caeruleus, vroeger Parus caeruleus) en de Vink (Fringilla coelebs). Hun aantallen nemen toe of blijven stabiel. Met andere vogelsoorten gaat het minder goed. Het aantal Houtduiven (Columba palumbus), Huismussen (Passer domesticus), Kauwen (Corvus monedula), Spreeuwen (Sturnus vulgaris) en Turkse Tortels (Streptopelia decaocto) in de stad neemt de laatste jaren af. Lees verder op: www.cbs.nl

Bayer CropScience en Syngenta halen bakzeil bij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven

Volgens de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven is er geen aanleiding om de besluiten te schorsen waarmee het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de toelating voor een aantal gewasbeschermingsmiddelen van Bayer CropScience en Syngenta heeft gewijzigd. Voor Bayer gaat het om wijziging van de toelating van de middelen Admire, Gaucho Tuinbouw en Merit Turf. Voor Syngenta gaat het om wijziging van de toelating van het middel Cruiser SB en de intrekking van de toelating van Cruiser 350 FS. De middelen behoren tot de groep neonicotinoïden. Het Ctgb had de toelatingsbesluiten gewijzigd als gevolg van maatregelen die de Europese Commissie heeft opgelegd ter bescherming van de bijenstand. Bayer CropScience en Syngenta hadden de voorzieningenrechter gevraagd de gewijzigde toelatingsbesluiten te schorsen omdat zij van mening zijn dat deze niet uitsluitend uitvoering geven aan de maatregelen van de Europese Commissie. Met de wijzigingsbesluiten gaat het Ctgb verder dan dat de Europese Commissie vraagt en dat mag volgens Bayer CropScience en Syngenta niet. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat het Ctgb met de gewijzigde toelatingsbesluiten niet buiten de kaders van zijn bevoegdheid is getreden en laat de besluiten daarom in stand.

Italiaanse onderzoekers tonen aan hoe neonicotinoïden de immuunrespons van bijen kunnen aantasten

Italiaanse onderzoekers denken te weten hoe neonicotinoïden precies de immuunrespons van bijen aantasten. De resulterende overgevoeligheid voor virussen zou het tikje kunnen zijn dat een toch al verzwakt bijenvolk de das omdoet, zo valt op te maken uit een publicatie in PNAS. Dat laatste lijkt te worden bevestigd door een publicatie in Ecology Letters die laat zien dat een op zich niet dodelijke, maar wel chronische blootstelling aan deze omstreden landbouwgiffen een bijenvolk kán laten uitsterven - als het pech heeft. Volgens de Italianen heeft het allemaal te maken met een tot nu toe onbekend eiwit dat NF-kB onderdrukt, een eiwitcomplex dat op zijn beurt de immuunrespons aanstuurt. Minstens twee neonicotinoïden, om precies te zijn clothianidin en imidacloprid, blijken de expressie te stimuleren van het gen dat codeert voor dat onbekende eiwit - hoe precies is overigens nog niet duidelijk. Daardoor vermindert de immuunrespons, en stijgt de kans dat virussen die respons overleven en individuele bijen doodgaan of op zijn minst worden verzwakt.

Het Ctgb stelt een beslissing over een versnelde herbeoordeling van thiacloprid en acetamiprid uit tot februari 2014

De stoffen acetamiprid en thiacloprid uit de neonicotinoïdengroep zijn tot op heden nog niet herbeoordeeld op het risico voor bijen. Het Ctgb stelt dat nieuwe studies waarin het effect op bijen van de individuele stoffen is onderzocht, geen directe aanleiding geven om versneld een herbeoordeling te maken. Echter, de studies waarin het effect op bijen van combinaties van stoffen is onderzocht, tonen aan dat de toxiciteit voor bijen van deze stoffen mogelijk verhoogd wordt als de stoffen in combinatie met andere gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. In principe wordt het potentieel effect van synergisme in risicobeoordelingen meegenomen. Bij sterke synergetische interacties is het echter mogelijk dat het risico voor bijen wordt onderschat. Het zal moeten worden onderzocht of hiervoor aanvullende maatregelen nodig zijn in de risicobeoordeling of bij het risicomanagement. Er wordt op dit moment ook onderzocht in hoeverre andere stofcombinaties synergisme vertonen. De Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA zal worden gevraagd om, in samenwerking met Ctgb en andere kennisinstituten, een prioriteitenlijst van stoffen met synergistische interacties te maken die als eerste zullen worden onderzocht. Het Ctgb zal hierover met een eerste conclusie komen in februari 2014.