Nederlandse populatie van huismussen is in de jaren 1990 gehalveerd
Zelfs mensen die niets met vogels hebben, geven toe geschrokken te zijn van het nieuws dat de huismus Passer domesticus hard achteruit gaat in Nederland. In de jaren 1970 werd het aantal broedparen geschat op 1 à 2 miljoen. Tussen 1990 en 2000 is het aantal ongeveer gehalveerd. In 1998-2000 werd de broedpopulatie door SOVON geschat op 500.000 - 1.000.000 paar. Sinds 2000 lijkt het of het aantal broedparen van de huismus in Nederland stabiliseert. Volwassen huismussen zijn graan- en onkruidzaden eters. Jonge huismussen worden vooral gevoerd met rupsen en insecten. Uit Rotterdams onderzoek zijn de belangrijkste oorzaken naar voren gekomen: onvoldoende insectenaanbod (de belangrijkste voedingsbron voor jonge mussen die nog veel eiwitrijk voedsel nodig hebben), het gebruik van pesticiden ter bestrijding van luizen, het wegbranden van onkruiden en gebruik van herbiciden tegen onkruiden (ook een voedselbron voor de huismus), predatie door huiskatten en tenslotte het verkeer. In Vlaanderen wordt aangenomen dat er een achteruitgang met ongeveer 30% plaatsvond tijdens de afgelopen 40 jaar. Hoewel de verspreiding van de Huismus niet sterk veranderde, ging vooral het aantal huismusgroepen achteruit en werd de gemiddelde grootte van deze groepen kleiner. In Vlaanderen is de huismus als achteruitgaand op de rode lijst gezet. De huismus staat als gevoelig op de Nederlandse en Duitse rode lijst om aan te geven dat hun afname in aantal 'zorgelijk' is. De huismus ging in de jaren 1990 in grote delen van Europa sterk achteruit (gegevens Birdlife International, zie bijlage).