Vroeger was de Argusvlinder (Lasiommata megera) bijna overal in Vlaanderen algemeen, maar momenteel is hij praktisch nergens meer te vinden. Enkel uit de kustpolders, het Antwerpse havengebied en de Maaskant komen er nog regelmatig meldingen. Elders is het doodstil. In Wallonië komt de vlinder nog verspreid voor. Ook in andere West-Europese landen gaat de soort sterk achteruit. Zo blijven in Groot-Brittannië de kustpopulaties relatief stabiel terwijl de populaties in het binnenland zeer sterk achteruitgaan. Hetzelfde patroon doet zich in Nederland voor. De argusvlinder kwam tot eind jaren negentig veel voor in Nederland, maar is de afgelopen jaren uit een groot deel van ons land verdwenen. Hoewel de graslandvlinder in het westen nog wel voorkomt, gaat hij ook daar achteruit. Tussen 1990 en 2000 zijn aantallen argusvlinders in ons land met meer dan 90% achteruitgegaan. Zeker in Oost-Nederland is het een zeldzame verschijning geworden. De soort verdween in Nederland het eerst van de hogere zandgronden van Gelderland, Overijssel en Drenthe, maar de laatste jaren is die achteruitgang ook te zien in de duinen. Maar ook elders lopen de metingen terug. ‘Zeker in Oost-Nederland is de vlinder een zeldzame verschijning geworden’, aldus de Vlinderstichting. ‘De aantallen argusvlinders zijn meer dan 90 procent achteruitgegaan in vergelijking met 1990.’ Argusvlinders zijn gebonden aan grasland. De rupsen leven van grassen en de vrouwtjes zetten hun eitjes het liefst af waar wortels van het gras bloot komen te liggen, zoals in wegbermen en slootkanten.