Sinds 1975 zijn de landelijke aantallen van de watersnip met bijna driekwart teruggelopen

Sinds 1973-1977 is het verspreidingsgebied van de watersnip Gallinago gallinago sterk gekrompen. De soort is zo goed als verdwenen uit Limburg, en sterk afgenomen in Noord- en Zuid-Holland, het rivierengebied, Midden-Nederland en Noord-Brabant. Ook in Friesland en Drenthe waar van oudsher de vroegere bolwerken te vinden zijn is de soort deels verdwenen. De huidige verspreiding van de watersnip is voor het grootste deel beperkt tot de veenweidegebieden van Friesland, Noordwest-Overijssel (met als belangrijk bolwerk de omgeving van Giethoorn en Wanneperveen) en Noord-Holland (Zaanstreek), naast sommige beekdalen in Drenthe. Ook in veel andere delen van Europa ging de watersnip in de jaren 1990 achteruit (gegevens Birdlife International, zie bijlage). De soort staat op de rode lijst van Duitsland als met uitsterven bedreigd. Het hoofdvoedsel bestaat uit onder het bodemoppervlak levende wormen, insectenlarven en andere ongewervelden.

De Nederlandse broedpopulatie telde in de periode 1979-1983 gemiddeld 4.500 paren en in 1999-2003 gemiddeld 1.400 paren. In Luxemburg is de soort inmiddels uitgestorven (eind tachtiger jaren). De broedbiotoop van de watersnip bestaat uit moerassig laagveen, hoogveen en natte heiden en zeer vochtige schrale graslanden op veengrond of in uiterwaarden en open beekdalen. Het hoofdvoedsel bestaat uit onder het bodemoppervlak levende wormen, insectenlarven en andere ongewervelden. De watersnip foerageert in ondiepe greppels, sloten, poeltjes, slikranden en in tot 10 cm diep water.

Bron: Ministerie EL&I, Watersnip [A153]
http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/profielen/vogels/…