General

Reduced pesticide toxicity and increased woody vegetation cover account for enhanced native bird densities in organic orchards

Organic farming is often promoted as a solution for counteracting the adverse impacts of agricultural intensification on biodiversity. However, it is unclear whether the biodiversity benefits derived from organic farming require an adoption of organic farming in its entirety (i.e. a systems-level approach) or whether the benefits derived are because of just a small subset of the associated management practices. Using bird survey data collected from kiwifruit orchards in New Zealand, we assessed whether orchards managed under an organic system support higher bird densities than those under integrated management systems. To determine whether biodiversity gains might also be achieved on non-organic orchards, we tested whether variation among kiwifruit orchards in the amount of (non-crop) woody vegetation cover, density of shelterbelts and toxicity of pesticide applications are better predictors of bird densities than management systems. Pesticide use and habitat composition variables were better predictors of native bird densities than management system, with native bird densities negatively associated with pesticide toxicity ranking and/or positively associated with woody vegetation cover.

Staggering Biodiversity Loss in the Garden of England During the 20th Century

Kent is one the UK’s most wildlife-rich counties, a result of its varied geology, long coastline, landscape history, southerly location and proximity to mainland Europe. Its important wildlife habitats include estuaries, chalk cliffs, woodlands, and chalk downland, and encompass some of the South East’s most iconic landscapes, such as the shingle headland of Dungeness and the White Cliffs of Dover. Kent lost eight species of butterfly during the last 100 years, and at least three further species now only survive as very localised populations. Kent’s moth fauna has undergone substantial change, with species being lost and gained, but the number of species lost far outweighs the number gained. During the 20th century, Kent lost one of its five reptile species, and one of its six amphibians. Thirty-seven regularly occurring bird species have decreased or been lost entirely to Kent. The Greater and Lesser Horseshoe bats became extinct in Kent during the 20th Century. Between 1900 and 2010, more than 30 wild plants were lost from Kent.

Tegenovergestelde ontwikkelingen van insectenetende en visetende Nederlandse rode lijst vogelsoorten sinds de invoering van imidacloprid

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt, de laatste keer gebeurde dat in 2004. In tegenstelling tot sterk afnemende broedpopulaties van de meeste rode lijst soorten die in de broedtijd afhankelijk zijn van insecten wordt bij alle visetende rode lijst soorten (Grote stern, Purperreiger, Dwergstern, Visdief, Grote Mantelmeeuw, Grote en Kleine Zilverreiger, en de Middelste Zaagbek) sinds de jaren 1990 een spectaculaire toename vastgesteld. Deze in het oog springende tegenstelling tussen insecteneters en viseters doet sterk vermoeden dat er in de laatste twee decennia een toenemend gebrek aan insecten als essentiële eiwitbron voor vogelsoorten is ontstaan. Dezelfde trend is waargenomen in belangrijke broedbiotopen van kustvogels en moerasvogels. In of nabij deze broedbiotopen is sprake van extreme verontreiniging van het oppervlaktewater met imidacloprid, die een dodelijke bedreiging voor insecten vormt.

Veel ernstig bedreigde vogelsoorten op de Nederlandse rode lijst van 2004 zijn inmiddels door een gebrek aan insecten weggevaagd

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt. De volgende vogelsoorten stonden als 'ernstig bedreigd' op de rode lijst van 2004: Draaihals (Jynx torquilla), Duinpieper (Anthus campestris), Dwergmeeuw (Larus minutus), Grauwe gors (Miliaria calandra), Grauwe kiekendief (Circus pygargus), Kemphaan (Philomachus pugnax), Klapekster (Lanius excubitor), Korhoen (Tetrao tetrix), Kuifleeuwerik (Galerida cristata), Ortolaan (Emberiza hortulana), Velduil (Asio flammeus), Woudaap (Ixobrychus minutus). Veel van deze soorten zijn inmiddels door een gebrek aan insecten uitgestorven.

Van de bedreigde vogelsoorten op de Nederlandse rode lijst van 2004 gaan alleen de insecteneters verder achteruit

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt. De volgende vogelsoorten staan als 'bedreigd' op de rode lijst van 2004: Engelse gele kwikstaart (Motacilla flava ssp. flavissima), Grauwe klauwier (Lanius collurio), Grote karekiet (Acrocephalus arundinaceus), Grote stern (Sterna sandvicensis), Paapje (Saxicola rubetra), Pijlstaart (Anas acuta), Purperreiger (Ardea purpurea), Roerdomp (Botaurus stellaris), Strandplevier (Charadrius alexandrinus), Tapuit (Oenanthe oenanthe), Watersnip (Gallinago gallinago), Zwarte stern (Chlidonias niger). Verdere achteruitgang wordt alleen bij de insectenetende soorten waargenomen. Visetende soorten zoals Grote stern en Purperreiger doen het sinds 1990 opvallend goed.

Van de kwetsbare vogelsoorten op de Nederlandse rode lijst van 2004 gaan alleen de viseters vooruit

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt. De volgende vogelsoorten staan als 'kwetsbaar' op de rode lijst van 2004: Bontbekplevier (Charadrius hiaticula), Boomvalk (Falco subbuteo), Dwergstern (Sterna albifrons), Groene specht (Picus viridis), Kerkuil (Tyto alba), Koekoek (Cuculus canorus), Kwartelkoning (Crex crex), Nachtegaal (Luscinia megarhynchos), Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus), Patrijs (Perdix perdix), Porseleinhoen (Porzana porzana), Ransuil (Asio otus), Slobeend (Anas clypeata), Snor (Locustella luscinioides), Steenuil (Athene noctua), Visdief (Sterna hirundo), Wielewaal (Oriolus oriolus), Wintertaling (Anas crecca), Zomertaling (Anas querquedula), Zomertortel (Streptopelia turtur). Verdere achteruitgang wordt bij de meeste insectenetende soorten waargenomen. Visetende soorten zoals Dwergstern en Visdief daarentegen doen het sinds 1990 opvallend goed.

Het gebrek aan insecten weerspiegelt zich in de duizelingwekkende achteruitgang van gevoelige vogelsoorten op de Nederlandse rode lijst van 2004

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt. De volgende vogelsoorten staan als 'gevoelig' op de rode lijst van 2004: Blauwe kiekendief (Circus cyaneus), Boerenzwaluw (Hirundo rustica), Brilduiker (Bucephala clangula), Gele kwikstaart (Motacilla flava), Graspieper (Anthus pratensis), Grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata), Grote mantelmeeuw (Larus marinus), Grote zilverreiger (Casmerodius albus), Grutto (Limosa limosa), Huismus (Passer domesticus), Huiszwaluw (Delichon urbica), Kleine zilverreiger (Egretta garzetta), Kneu (Carduelis cannabina), Kortsnavelboomkruiper (Certhia familiaris), Kramsvogel (Turdus pilaris), Matkop (Parus montanus), Middelste zaagbek (Mergus serrator), Oeverloper (Tringa hypoleucos), Raaf (Corvus corax), Ringmus (Passer montanus), Roodhalsfuut (Podiceps grisegena), Slechtvalk (Falco peregrinus), Spotvogel (Hippolais icterina), Steltkluut (Himantopus himantopus), Tureluur (Tringa totanus), Veldleeuwerik (Alauda arvensis). Verdere achteruitgang wordt bij de meeste insectenetende soorten waargenomen. Visetende soorten (zoals de grote mantelmeeuw, de grote en de kleine zilverreiger, en de middelste zaagbek) daarentegen doen het sinds 1990 opvallend goed.

Europees Parlement: In 2020 moet het verlies aan plant- en diersoorten in Europa op zijn minst zijn gestopt

In 2020 moet het verlies aan plant- en diersoorten in Europa op zijn minst zijn gestopt. Het behoud en herstel van beschadigde ecosystemen moet hoger op de politieke agenda komen en biodiversiteit moet ook in andere beleidsterreinen - zoals landbouw, visserij, bosbouw, transport en industrie - worden geïntegreerd, zo stelt een rapport van europarlementariër Gerben-Jan Gerbrandy dat vrijdag 20 april door het Europees Parlement is aangenomen.
In het initiatiefrapport - aangenomen met 414 stemmen voor, 55 tegen en 64 onthoudingen- waarschuwt Gerbrandy voor de constante achteruitgang van de biodiversiteit in de EU. Ook wijst hij op de enorme kosten die hiermee gepaard gaan: "Een kwart van de planten en dieren in Europa dreigt uit te sterven. De vernietiging van de natuur kost jaarlijks ongeveer 3 procent economische groei."

Droom wordt nachtmerrie

Als wetenschapper droom je er van eenmaal in je werkzame leven een grote ontdekking te doen. Die droom is in 2009 uitgekomen maar veranderd in een nachtmerrie. Ik ontdekte als voormalig kankeronderzoeker grote overeenkomsten tussen kankerverwekkende stoffen en bestrijdingsmiddelen (neonicotinoide insecticiden). Dat betekende dat er voor deze stoffen geen veilige dosis is. Dit heeft grote gevolgen voor mens, natuur en milieu.

Wie wir mit Nikotin unsere Insekten auslöschen

Unsere Wissenschaft hat ein künstlich hergestellten Agrargift-Wirkstoffes namens Neo(nikotin)oid entwickelt und Ackerbauern setzen es erfolgreich ein. Die Pflanze nimmt den Wirkstoff bei Behandlung in sich auf und verteilt es in alle Blätter. Die Insekten sterben dann bei Kontakt oder Fressen an der Pflanze. Das geniale an diesem Wirkstoff ist seine Nikotin-artigkeit. Und Nikotin ist ein hochwirksames Nervengift. In der Landwirtschaft werden Insekten mit dem getötet, was ein Teil der Menschheit freiwillig und gut bezahlt raucht. Arg. Leider wirkt es zu erfolgreich. Unsere Honigbienen kämpfen wegen einen Parasit namens Varoa-Milbe mehr oder weniger um das eigene Überleben. Und dieses Nerven-Agrargift welche Ackerbauern einsetzen= Mais beizen, fördert zusätzlich den Untergang der westlichen Honigbiene.