De tijd dat elke boerderij spotvogels op het erf had, ligt ver achter ons
De spotvogel (Hippolais icterina) is in Nederland al lang geen talrijke broedvogel meer. Enkele decennia geleden was hij nog een kenmerkende soort voor pioniersituaties met jong, opschietend loofbos. De aantallen konden er hoog zijn en spotvogels kwamen ook vrij veel in stedelijk gebied voor, zoals in het Vondelpark. Nu zit er zo hier en daar een spotvogel; veel ogenschijnlijk geschikt habitat moet het zonder spotvogels stellen. De achteruitgang wordt voor de periode 1984-2004 geschat op zo’n 85%. In loofbossen is de soort het sterkst achteruit gegaan, met maar liefst 95% in de periode 1960-2000. In agrarisch gebied zijn spotvogels minder, maar toch nog met de helft in aantal achteruit gegaan. De soort staat daarom op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels, in de categorie Gevoelig. Volgens SOVON daalde in de periode 1990-2003 het aantal broedparen met meer dan 50%. Rond 2007 broedden er nog ongeveer 21.000 paar in Nederland. Het voedsel van de spotvogel bestaat uit insecten, larven en bessen.